Great Ocean Road, fietsen van Melbourne naar Adelaide

Door Ben Giesen. e-mail: bgiesen@caiway.nl

 

februari 2000

 

duikvakanties         fietsvakanties

 

 

 

Australië, Fietstocht van Melbourne naar Adelaide

 

 

Melbourne

 

In de aankomsthal van het vliegveld kunnen wij na alle lange wachten aan de slag. Trappers monteren, sturen recht en op hoogte, ossenkop van Truus en oppompen van de banden.

Voor een kop koffie hebben we geld nodig. In de aankomsthal is geen geldautomaat te vinden, maar in de vertrekhal zitten er twee naast elkaar bij de taxfree winkels. Logisch??

Via een "rustige" route mijden we de snelweg en gaan richting centrum Melbourne. Het is warm en de wind zit in de rug. Truus is dan ook tevreden.

In het centrum kopen we kaarten van Victoria en South-Australia. Bij het hoofdpostkantoor halen we ons materiaalpakket op. Dit heb ik thuis al klaar gelegd en is door pa opgestuurd. Gelukkig heeft hij gemaild aan wie hij hem heeft geadresseerd. Nu kan ik hem ondanks de foute voorletters in de computer vinden. In het pakket zitten: 4 buitenbanden, 2 binnenbanden, remblokjes, spaken en haken voor de tassen.

Bij een broodjesbar stellen we zelf ons beleg samen en peuzelen het rustig op. Een jongen uit Veghel is benieuwd naar onze fietsen en fietstocht. Zelf werkt hij als fietskoerier en verdient zo genoeg om rond te trekken. Er zitten weinig Nederlanders in dit vak, want de kans op ongelukken is groot. Meestal zijn het Amerikanen, Engelsen of Duitsers. Hij is met een 4WD in West-Australië geweest en wil nu naar Tasmanië en Oost-Australië. We kletsen een tijdje gezellig met hem, maar uiteindelijk moeten we verder.

Terwijl we onze weg door het drukke stadsverkeer zoeken vraagt een fietser me om een spakenspanner. Er zit een slag in zijn wiel dat aanloopt. Geen probleem.

Even later rijdt hij door en dat doe ik ook. Helaas, een lekke achterband. In de schaduw van de bomen vervang ik binnen- en buitenband. Dat scheelt vanavond weer werk.

We hebben geen gedetailleerde kaart van de stad en komen steeds op drukke wegen. Alternatieve routes lopen dood, maar uiteindelijk bereiken we de kust, waar we de fietsroute oppikken. Door het warme weer (38 °C) is het druk op het strand. Iedereen denkt dat het fietspad een voetpad is en let niet op ons. Als we bellen  kijken ze verstoord op. De route is niet logisch. Soms houdt hij ineens op en begint een paar honderd meter verder weer. Waarom trekken ze hem niet gewoon door?  Hitte en zweet veranderen Truus in een zoutpilaar en regelmatig stoppen we om te drinken. Het eerste stuk van de route kennen we van een paar jaar geleden toen fietsten we van Sydney naar Melbourne.

In Edithvale vragen we de weg naar een camping. We moeten naar Chelsea, dat is drie treinstations verder. Als ik vraag hoeveel kilometer het is kijkt de man me aan en zegt dat als ik vanaf het vliegveld kan fietsen die laatste kilometers ook lukken. Helaas kun je op die camping niet kamperen, hij is alleen voor caravans. Behulpzaam wijzen ze ons de weg naar een echte camping. Onderweg moeten we vaak links of rechtsaf en natuurlijk vergissen we ons. Uiteindelijk fietsen we terug en de camping zit vlak bij Edithvale. Zo hebben we wel wat van de omgeving gezien.

Het is een uitgestrekt terrein waar we een rustige plek zoeken in de schaduw van bomen. De grond is keihard en met een geleende hamer sla ik de haringen er in. Truus bestelt telefonisch een pizza en ik verwissel de banden en remblokjes. Zo zijn de fietsen klaar voor de rest van de vakantie. Ondertussen bewonder ik kaketoes, rosella's en parkieten. Ze passen uitstekend bij de warme, broeierige temperatuur.

Bij een lamp onder een afdak kijken we nog even op de kaart naar de route van morgen.

 

 

Queenscliff

 

Gisteren had iedereen het over een weersomslag. De hoge temperaturen en de droge warme landwind zijn ongewoon. 's Nachts begint het te regenen en het wordt niet meer droog. Als Truus schrikt wakker en ziet op haar horloge dat het negen uur is. Ik zeg dat zij nog volgens Nieuw-Zeelandse tijd leeft en dat het zeven uur is. Gerust gesteld draait ze zich om. Door de regen hebben we geen haast en pas om halfelf vetrekken we.

Tot Frankston lukt het ons de grote weg te vermijden, maar daarna alleen nog op het stuk door Mt. Eliza . In Mornington, een provinciestadje, drinken we koffie en volgen de nu rustige kustweg over heuvels en langs baaien.

In Dromana eten we aan de picknicktafel in het park en kijken naar de mensen die rondlopen en hun hond uitlaten. We bedenken ineens dat de veerboot naar Queenscliff w.s. om vier uur vertrekt en schatten in dat we die nog net kunnen halen. We fietsen stevig door en zijn daardoor ruim op tijd. Aan boord is het niet druk en uit de wind geniet ik van het uitzicht over de baai en de zee.

Queenscliff is een leuk dorp: mooie huizen met veranda's en ouderwetse sierhekken. Daar besteden ze veel zorg aan. Na de boodschappen in een kleine supermarkt rijden we naar de camping bij de sportvelden. Rond het middenterrein staan caravans en veel mensen lijken hier permanent te wonen. Wij zoeken een rustige plek in een uithoek, waar we op een heuvel onder de bomen staan.

Het weer is vandaag steeds beter geworden. We begonnen met achttien graden en regen, maar nu is het boven de twintig met zon. Er staat alleen veel wind.

 

 

Lorne

 

Truus kookt haar havermout bij de tent, want in Australië hebben ze geen keukens op campings. In twee dagen hebben we hier onze brander al meer gebruikt dan in twee maanden Nieuw-Zeeland. Door de wind is het fris, maar de bewolking lost snel op.

In Ocean Grove komen we langs Sunset Strip waar Jolanda, de zus van Chris, woont. Truus heeft er steeds over gehad om daar langs te gaan, maar nu heeft ze er geen zin in. Als ze thuis zijn, dan is de kans groot dat er van fietsen vandaag niet veel terecht komt. Ik ken haar nauwelijks, dus wat mij betreft rijden we ook door.

In Torquay  begint voor ons de Great Ocean Road (GOR), de route langs de zuidkust naar Adelaide. De weg is druk en eigenlijk had ik dat niet verwacht, net zo min als regen en tegenwind. In Aireys Inlet kopen we de lunch en eten die meteen op een bankje op, het is nu even droog. Bij het wegrijden vallen de eerste druppels al weer. Links van ons liggen stranden waar surfers gebruik maken van de hoge golven en de wind. Veel huizen langs de weg zien er uit als vakantie/weekend/2e huis.

In Lorne is het druk. Volgens de T.I. is het topdrukte door de surfkampioenschappen. Alle accommodatie binnen een halfuur rijden zit vol. Voor een plek op de camping bellen ze. Eigenlijk zit die ook vol, maar ons "squeezen" ze er wel bij.

Met veel moeite vinden we plek in een restaurant om wat te eten, want overal is het stampvol. Ondanks de lage temperaturen bevolken zwermen kaketoes de lantaarnpalen. Na de inkopen beginnen we aan de klim naar de camping. Naar ons idee krijgen we daar het mooiste plekje: helemaal alleen op een terras, beschut tegen de wind en vrij uitzicht op zee. Tijdens de BBQ genieten we van het eten, maar ook van "tamme" kookaburra's en zwarte kaketoes.

 

 

 

Lavers Hill

 

Er staat een stevige, frisse wind, zodat we weer eens geen haast hebben om te vertrekken. Al zeggen we tegen elkaar dat het komt door de grote zwerm kaketoes  in de bomen. Eerst klaart het weer op en genieten we van de stranden langs de kust, maar dan  betrekt het. De wind wakkert aan en we overwegen in Apollo Bay te blijven. Vooral Truus is toe aan een rustdag en heeft moeite de trappers rond te krijgen. Omdat het nog zo vroeg is gaan we door.

Bij Marengo verlaten we de kust en volgen de weg naar boven: hoe hoog moeten we, hoe steil? We missen de info van Pedaller's Paradise. Gestaag klimmen we door en het gaat hoger dan we verwachten. Mijn tempo pas ik aan en regelmatig wacht ik even op Truus. De goede rustige weg loopt door de bossen.

Bij Maitlands Rest verwachten we een picknick plek, maar moeten het doen met een paar bielzen op de parkeerplaats. Een Duits stel, dat al vijf jaar in Londen woont, geeft ons koffie. De meeste mensen maken hier een bush-wandeling, die drie kwartier duurt. Truus is moe en we moeten nog 30 km, zodat wij verder rijden. Gelukkig is het naar beneden en dat kost geen moeite.

Na Glenaire klimmen we tot de afslag (Red Road) naar Johanna Beach. Over de rode gravelweg komen we bij de camping van het nationale park aan zee. Die valt tegen: onverzorgd, vieze toiletten, geen douches, water moet je eerst koken, schapenkeutels en vooral veel dikke vliegen. Truus vindt het vies en wil hier niet blijven, maar is te moe om verder te fietsen. Nadat we uitgerust zijn, koekjes en sinasappels gegeten hebben, nemen we het besluit: we gaan verder. Op dat moment komt er een caravan het terrein oprijden en de man vraagt of we een andere caravan gezien hebben. Hij komt uit Queensland en kwam vanochtend toevallig bij de Twaalf Apostelen zijn broer tegen. Ze hebben hier afgesproken.

Via de Blue Johanna Road klimmen we naar boven. Een caravan komt ons tegemoet en vraagt de weg naar de camping. We zeggen tegen de man dat het gewoon naar beneden is en dat zijn broer al op hem wacht. Het blijkt de goede te zijn.

De weg naar boven kost zweetdruppels, maar het lukt om boven in Lavers Hill te komen. Naast het roadhouse met benzinepomp ligt een kleine camping. Achter de water- en gastank zoeken we een beschutte plek, want het waait stevig.

We koken onder een afdak en nemen er een lekker pilsje bij.

 

 

Port Campbell

 

Over de gravelweg rijden we het Melba Gully State Park in. Steil naar beneden en we weten dat we zodadelijk weer terug moeten. Hier staat een grote "gumtree" met een omtrek van 27 meter. Dat is genoeg reden voor een wandeling door het regenwoud. Langs het riviertje staan veel varens en de boom is inderdaad dik, vooral bij de wortels. De rest van de stam is in verhouding veel dunner. Hij is driehonderd jaar oud en leeft. Een paar papegaaien(zwart met rode kop) brengen leven in de brouwerij.

Terug op de GOR dalen we en rijden over droge, met bruin gras begroeide heuvels. Princetown bestaat uit twee winkels en een camping en je kunt er goed koffie drinken.

Uitgerust rijden we naar Gibson Steps waar we langs een smalle trap afdalen naar zee. Van hieruit zien we de eerste apostel al liggen. De kuststrook is bekend door de Twaalf Apostelen. Bij de eerste parkeerplaats komen we de Duitsers van gisteren tegen en een man van de laatste camping. De Duitsers hebben in Lavers Hill overnacht in een B&B. Dat doe je toch niet als je een camper hebt?

De steile kust bij de Twaalf Apostelen slijt door de golven ieder jaar twee tot tien centimeter af en dringt zo langzaam landinwaarts. Harde steenlagen blijven staan en vormen zo rechtopstaande stenen en eilandjes die Apostelen genoemd worden. 

Vandaag hebben we alle tijd en kijken bij alle uitzichtpunten en zien de gekste vormen, kleuren, rondingen, grotten enz. Op een eiland broeden meer dan 50.000 muttonbirds (hun schapennaam danken ze aan de smaak van het vlees). Op dit moment zijn ze er niet, maar in de schemer komen ze terug van de visvangst.

Het is warm (30 graden) en rustig fietsen we door naar Port Campbell. De tent zetten we in de schaduw en benutten de grote ronde gas-BBQ voor het eten.

De camping loopt op het eind van de dag vol en een paar jongens in de tent naast ons zetten de radio aan als wij gaan slapen. Een beleefd verzoek van mij heeft effect en de radio gaat uit. Nu het zo stil is praten ze met elkaar en dat gaat op luidde toon. Niets is volmaakt.

 

 

Port Fairy

 

's Ochtends vervolgen we onze tocht langs de bezienswaardigheden. London Bridge ( is falling down) stortte 10 jaar geleden deels in met toeristen op de punt in zee. The Grotto zijn door regenwater ontstane holtes onder de grond. De zee schuift ieder jaar landinwaarts en bereikt zo die grotten waardoor een grillige kust ontstaat. Mooi om te zien. Na de Bay of Islands verlaten we de kust en rijden door de bruine graslanden verder. In de lucht cirkelen twee roofvogels op zoek naar prooi op het asfalt. Dankzij gedetailleerde kaarten van het T.I. nemen we een paar rustige binnenwegen. Dat maakt het fietsen nog leuker.

In Warrnambool doen we boodschappen in een groot winkelcentrum. De opticien heeft geen lenzen op voorraad, maar wel een probeer-setje van 10 stuks. Die krijgen we gratis. Hiermee redden we het tot Adelaide en dan brengen Jan en Gerda er wat mee.

We picknicken in een park onder een afdak. Hierdoor blijven we uit de felle, warme zon. Niet dat we klagen over de temperaturen van ruim boven de dertig, maar als er later een koele wind uit zee opsteekt waarderen we dat wel.

Piort fairy is een leuk plaatsje en de huizen doen ouderwets gezellig en knus aan met de veranda's en tuinen. De camping heeft een keuken (in Nieuw-Zeeland gewoon, hier bijzonder) met kookpitten, koelkast en magnetron. We eten daar aan een tafel en het gekoelde pilsje erbij smaakt uitstekend.

 

 

Portland

 

De weg loopt iets omhoog, wind tegen en het is warm. Tussen Port Fairy en Portland verwachten we geen plek om koffie te drinken, maar tot onze verrassing is er in Codrington een winkel. Deze is in oude stijl opgeknapt en staat vol souvenirs en "antiek" als oude flessen, blikken en bussen. Het staat ook te koop. We drinken koffie in de schaduw van de met zorg aangelegde en onderhouden tuin. Het geheel is een groene oase in een dor, droog, bruin landschap waar koeien op het zand lopen ipv in het gras. Volgens de vrouw is het de laatste drie jaar te droog en zijn de watervoorraden op. Koeien worden nu bijgevoerd met gras dat in het voorjaar is gemaaid voor de winter. Als het niet vlug regent gaan veel boeren failliet. Op enkele plekken kunnen boeren bij het grondwater en daar sproeien ze volop met als resultaat groen gras. Met hen gaat het goed.

Er staan weer borden dat je op moet passen voor koala's en zonder overtuiging speuren we de eucalyptusbomen naast de weg af. Truus ziet er plotsklaps een in een "vork" van een boom. Als ze met de camera in de aanslag onder de boom staat, klimt hij verstoord naar boven in het groene bladerdak.

In Tyrendarra lessen we onze dorst bij een winkeltje en kijken ondertussen naar een grote vlucht witte kaketoes in de boom.

Het laatste stuk verwachten we wind mee, maar die draait plots en er steekt een frisse wind uit zee op. De temperatuur daalt meteen een paar graden en opgewekt rijden we via een binnenweg naar Portland.

Op de camping besluit Truus op het strand te gaan bakken, maar dat is deze vakantie niet aan mij besteedt. Ik ga de stad in voor boodschappen, folders bij het TI en e-mailen. Bij het laatste moet ik zelf mijn naam en aanvangstijd invullen en na een uurtje moet ik precies om vijf uur stoppen. Ik vind dat maar niks en negeer het, maar als ik er als laatste zit stop ik toch maar. Bij vertrek moet ik me afmelden op de lijst en vind dat maar raar. Waarom houden ze dat niet zelf bij? Betalen hoef ik echter niet, het is gratis!? Ik heb geen flauw idee waarom, maar heb nu geen reden om te klagen. De BBQ op de camping is een grote ronde, ijzeren plaat waarop ik genoeg ruimte heb om alle vlees en groente te bereiden.

 

 

Nelson

 

We staan om zes uur op, want we willen vroeg vertrekken ivm de warmte. Volgens ons wordt het om ca. halfzeven licht en dan kunnen we opbreken. Om kwart voor zeven is het nog donker en dat het komt door de wolken. Staan wij vroeg op ivm het warme weer en dan is het bewolkt!

De weg naar Nelson is leuk. Afwisselend weilanden en bossen, als je de grote vrachtauto's buiten beschouwing laat. Een emoe kijkt bij het oversteken goed uit en bereikt veilig de overkant. Ik slaak een zucht van opluchting, want een paar geleden stak er ook een emoe over en werd voor mijn ogen overreden door een jeep. Ook de twee volgende emoes bereiken ongedeerd de overkant.

Het gebied is droog en er heerst een totaal vuurverbod (geen kampvuur, zelfs geen gasbrander om te koken). Vier weken gelden is een groot gebied afgebrand, alles is nog zwart en ruikt naar rook. Ondergronds smeult het nog lang na en soms laait het vuur weken later weer op. Eucalyptusbomen lopen na een brand weer uit, maar veel dieren overleven het niet. Onderweg kunnen we nergens koffie drinken, zodat we in een strak tempo doorfietsen en al om twaalf uur in Nelson zijn.

De camping is klein en uniek. Iedere plek heeft zijn eigen toilet en doucheruimte. Snel zetten we de tent op en spoeden ons naar de kanoverhuur. Even later peddelen we de Glenelg rivier op. In het begin staan er veel zomerhuisjes, vaart er een rondvaartboot en zijn ze aan het waterskien, maar al snel wordt het rustig. Ontspannen roeien we tegen de zachte stroom in en genieten van steile wanden, zwarte zwanen en andere watervogels. Ik bedek me met handdoeken tegen de zon die genadeloos op ons neer brandt. Op een picknickplek stoppen we om te eten en vervolgen onze tocht. We zijn te laat voor een bezoek aan de Princess Margret Rose druipsteengrotten en keren daar om. Rustig laten we onze met de stroom terug drijven naar Nelson.

Terug op de camping hebben we geen zin in koken en gaan naar het hotel. Daar bestel ik een grote ribeye. Truus is iets bescheidener met het vlees maar maakt het later goed met een grote chocolate mudcake. Zoals op veel plekken nemen ze hier de bestelling niet op aan je tafel. Je moet bij de balie bestellen, maar daarna brengen ze het wel aan je tafel. Samen met de saladbar en het bier eten we prima.

 

 

Millicent

 

Ook in Nelson staan we vroeg op. Als ik uit onze privé-badkamer kom begint het net te schemeren. Een zwerm grote muggen duikt op me neer en steekt in mijn benen, enkels, armen en nek. Ten einde raad sluit ik me op in de tent en begin vast met pakken. Als Truus terug komt smeren we ons goed in en gaan ontbijten. Even later komt de zon op en zijn alle muggen verdwenen. Voor ons ook het moment om te vertrekken.

Het is mooi weer en de temperaturen lopen al snel op tot 40 graden. De warme wind en het hete asfalt laat ons zweten. In Mt. Gambier drinken we koffie bij McDonald; goed, goedkoop, maar vooral heerlijk koel. We nemen veel drinken mee voor onderweg en Truus koopt nog een zonneklep.

We volgen de Princess Highway, maar die is midden op de dag niet druk. In een weiland lopen drie emoes en Truus beschouwt ze als wild. Ik veronderstel dat het tamme zijn, al verwondert het me dat het hek open staat. Een stukje verder zie ik er vier buiten het hek lopen, ze zijn dus wild. In paniek door onze komst springen ze over het hek en rennen door het weiland naar de volgende heuvel.

Bij Tantanoola zit een druipsteengrot waar we vlak langs komen. Daar moeten we lang wachten op de volgende toer, zodat we afzien van het bezoek. In de schaduw eten, drinken en rusten we. Daarna hoeven we niet zolang meer te wachten en gaan we toch mee met de toer. De koelte van een grot trekt ons in de hitte aan. De grot bestaat uit één grote ruimte, maar is wel heel mooi. Er is weinig beschadigd, veel natuurlijk licht en het plafond hangt vol met "strootjes" en stalactieten. Er staan een kolommen en er hangen wat "gordijnen" waar je bijna doorheen kunt kijken. In een glashelder meertje weerspiegelt de grot met zijn verlichting. Een rariteit zijn helio-tieten, deze zitten aan een stalactiet, maar groeien naar boven. Een verklaring hebben ze er niet voor. Afgekoeld komen we naar buiten.

De camping van Millicent zit naast een meer waar je kunt zwemmen. Als de tent staat spoeden we ons in de warmte naar het water dat begint te sissen als we er in stappen. Nadat we doorkoelt zijn rusten we uit op het gras. Dit moment waardeer ik na een vermoeide, warme dag.

Na de BBQ rusten we uit op het zachte mostapijt rond de tent.

 

 

Robe

 

Vroeg zijn we weer op pad. De weg naar Beachport loopt door bossen en open vlakten en om halftien zijn we daar al. We drinken twee keer koffie met gebak en met twee liter water/limonade p.p. vertrekken we voor de laatste vijftig kilometer.

Het fietsen is zwaar door de warme, harde tegenwind. Na 15 km stopt Truus en drinken we een fles limonade leeg. Als ik naar haar watervoorraad informeer blijkt een bidon al leeg en de ander halfvol. Dat gaat erg hard, maar ik heb nog genoeg. Even later kan Truus het tempo niet meer volgen en ze loopt rood aan van de hitte. Truus heeft het warm en fietst in een kort strak truitje dat weinig bedekt. Daar wordt je bruin van en het kleedt zo slank af. Ik zeg dat ze zich moet bedekken tegen de zon, maar ze is niet voor rede vatbaar en zet zelfs de helm af. Een paar kilometer verder kan ze niet meer en luistert dan wel: t-shirt aan, helm op en drinken. Ik geef haar wat van mij, want ik zag het probleem aankomen. Op de fiets pas ik mijn tempo aan en houdt haar uit de wind. Ondertussen reken ik uit hoe we met ons drinken uit komen, want het is nog 30 km. Dat wordt wel erg krap!

Het fietsen van Truus gaat steeds moeizamer en bij iedere windstoot zwabbert ze over de weg. Ze moet gewoon heel veel drinken en daarom houdt ze een camper aan. Die heeft water bij zich en onze bidons zijn weer vol.

Hierna gaat het fietsen iets beter, maar we stoppen en drinken vaak. Dan komt de man met de hamer langs, Truus stopt en kijkt hulpeloos om zich heen. Ze wil langs de kant blijven zitten, maar beseft ook dat het geen oplossing is in deze hitte. Weer laat ik haar een halve bidon drinken en we gaan op weg. Ik zorg er steeds voor dat ik haar uit de wind houd en het tempo aanpas. Op het eind buigt de weg af, waardoor we minder pal op de wind rijden en Truus krijgt moed omdat we er bijna zijn. Truus noemt het de "worst day uit haar fietscarrière". Uiteindelijk bereikt ze op haar tandvlees de camping in Robe. Na een fles limonade en een ijsje zetten we de tent op in de schaduw.

De problemen van Truus komen niet alleen door vandaag. Gisteren was het ook erg warm en dronk ze weinig. Ook voor vertrek had ze weinig dorst. Hierdoor was haar vochtbalans al verstoord en is een warme dag met veel zweten funest. Ongelukken ontstaan vaak niet door één gebeurtenis, maar door een serie.

De camping zit aan een meer en ter verkoeling willen we een frisse duik nemen. Als we door de struiken naar het water lopen waarschuwt een vrouw dat we eerst op de grond moeten stampen. Dan hebben de slangen tijd om weg te kruipen. "Slangen"! zeggen we tegen elkaar. Voorzichtig stampen we op de grond en lopen naar het water. In de struiken ligt een kleine, dode slang ten teken dat het verhaal klopt. De oever bestaat uit rotsen die glibberen van de algen en het water is groen en troebel. Een douche is ineens veel aantrekkelijker.

In Robe zit geen bank en via het Australische pinsysteem (EFTPOS)  kunnen we geen geld opnemen. Gelukkig accepteren ze overal de creditcard. In de warmte lopen we door het stadje, kopen drank en een ijsje en strijken vermoeid neer op de camping. Al valt het ons mee hoe snel we herstellen van de fietstocht. 's Avonds kijken we naar de wolkenloze sterrenhemel en zeggen tegen elkaar dat het morgen niet gaat regen, met in ons achterhoofd dat als we dat zeggen het juist gaat regenen.

Als we gaan slapen begint het al en regent het de hele nacht.

 

 

Kingston SE

 

Vanochtend slapen we uit, want het regent nog steeds. Bovendien is het vandaag maar 45km. De volgende camping zit 90km verder en dat is te veel na gisteren.Om tien uur wordt het droog en gaan we op weg. De wind is gedraaid, we hebben hem nu achter en fietsen met een gemiddelde van 24km.

Onderweg zien we veel witte kaketoes in de bomen. Als we in de schaduw stoppen om te rusten, stampt Truus op de grond om eventuele slangen te verjagen. Het lukt, want we zien er geen. Een fietser komt ons tegemoet en tot onze verbazing heeft hij een plastic regenbroek aan. Zeker gesteld op een privé-sauna?

In Kingston doen we boodschappen en rusten lekker uit op de camping. Daar verblijven veel vutters. Ze hebben hun huis verkocht, leven "on the road" en trekken met caravan en 4WD. Een echtpaar is Australië al rond geweest. Regelmatig ontmoeten ze ergens familie en vrienden. Zij vinden het ideaal.

 

 

Policeman's Point

 

Met extra veel water gaan we op weg. Ik neem geen risico. Het is nu nog bewolkt met een aangename temperatuur, maar het kan straks ook warm worden.

De weg loopt langs het Coorong National Park en verder is er niets. Op enkele plekken kun je kamperen, maar moet dan je zelf water meenemen. Het landschap bestaat uit bush, struiken, gras en weiland. Het is droog, arm en monotoon. Truus vindt het saai en niets aan. Ik vind het desondanks zijn charme hebben, de leegte spreekt me aan.

Met de wind achter schieten we snel op. Om twaalf uur zijn we in Salt Creek en dan is het nog maar 10 km naar Policeman's Point. Ik stel voor om verder te rijden naar Meningie, dat is nog 60km, maar dat ziet Truus niet zitten. Ze is voorzichtig geworden.

De grote camping bij Policeman's Point is open en bijna leeg. We zetten de tent in de luwte van het toiletgebouw en doen hem dicht als het regent. Zo zitten we bijna de hele middag in de tent. Afgelopen maand is hier 50 mm regen gevallen, terwijl er vorig jaar in totaal 10 mm viel.

's Avonds lopen we naar het Coorong Hotel om te eten. We nemen fish en chips met salade. Truus neemt Coorong Mullet, dat zijn stukjes gepaneerde en gefrituurde, verse vis. Ik kies voor een sea-food schotel, maar die komt uit de fabriek en bestaat de grotendeels uit paneermeel. Dat van Truus smaakt beter!

 

 

Wellington

 

Vandaag hebben we wind tegen, het landschap is hetzelfde als gisteren en de zon schijnt niet.

In Meningie hebben ze wel een bank, maar geen pinautomaat. We wisselen een deel van onze travelcheques, hebben we die ook niet voor niets meegenomen.

Bij het postkantoor vragen we informatie over het versturen van fietsen naar Nederland. Volgens de man mag een pakket niet zwaarder zijn dan 15 kg en moet het door 1 persoon getild kunnen worden. We zijn opgelucht, want dat betekent dat we de fietsen met de post naar huis kunnen sturen. Het hoeft voor ons ook niet snel te gaan. Truus belt haar moeder en beseft achteraf dat het in Nederland halftwee 's nachts is.

Op de camping in Wellington staan vooral stacaravans. Er woont ook een jongere oudere uit het hippie tijdperk. Zijn vriendin is naar een festival en hij overweegt er ook naar toe te gaan. De laatste twee jaar hebben ze samen een manege gehad, maar dat werken was hij spuugzat. Nu ze de boel verkocht hebben doet hij het eerst maar eens rustig aan. Niet dat hij geld heeft, maar hij houdt zijn hand op bij de overheid. Hij denkt na over wat hij wil, maar in ieder geval zich nergens aan binden of settelen.

In Nieuw-Zeeland en Australië kom je vaker van die overjarige hippies tegen. Het lijkt wel alsof bij hen de tijd stil staat. Het leven is vakantie en de overheid zorgt voor je. Ik krijg er bijna rechtse ideeën van.

Bij het hotel drinken we buiten een pilsje met uitzicht op de rivier en zien er zowaar een pelikaan. Deze had ik eigenlijk in de Coorong verwacht.

Als Truus later een slok melk uit het pak neemt roept ze hard "au". In het donker zie ik niets en lopen we naar een lamp. Mieren bijten haar in de lip.

De temperatuur is aangenaam en ik besef dat we morgen al in Adelaide komen, het eind van onze fietstocht.

 

 

Adelaide

 

De laatste fietsdag. Het gaat ineens wel erg hard. Gelukkig doen we nog vijf weken wat anders, voor we naar huis gaan. Tot Longhorne Creek is de weg vlak en het gras bruin, al zijn er opvallend veel meertjes. Na Strathalbyn komen de heuvels en wordt het fietsen zwaarder, maar het is ook leuker doordat er meer te zien is. In de lucht zweven roofvogels, we fietsen door dorpjes en op de heuvels liggen uitgestrekte wijngaarden. Hier staan grote plassen water die de oogstmachines van het land houden. Een deel van de oogst dreigt verloren te gaan. Voor de boeren in deze omgeving hoeft er dit jaar geen regen meer te vallen, alle opslag capaciteit zit vol. In Clarendon krijgt Truus buikkrampen, maar gelukkig is er net een toilet dat ze met moeite haalt.

Bij het afdalen van de heuvel in Blackwood rijden we ineens in het stadse verkeer en krijgen we een magnifiek uitzicht over de stad en omgeving.

Dwars door het centrum van Adelaide rijden we naar de camping die het dichtst bij ligt. We zijn moe en blij dat we er zijn. Tot onze verbazing en ergernis hebben ze geen gras, alleen gravel. Wat nu? Naar een andere camping, op het gravel gaan staan of een caravan huren? Tegen onze zin doen we het laatste, maar we hebben geen zin om verder te gaan.

Voor eten gaan we naar een Pizza-hutt bij het winkelcentrum. Helaas is het een take-away, zodat we naar de chinees er naast gaan. Het restaurant is chique en de tafels zijn goed bezet. We kiezen vier hoofdgerechten van de kaart en eten die helemaal op. Het smaakt uitstekend en voldaan rijden we terug naar de camping.

 

 

Adelaide, versturen fietsen

 

Bij een fietsenmaker informeer ik of hij geïnteresseerd is om de fietsen te kopen. Veel  interesse heeft hij niet. De winter staat voor de deur en dan is de vraag niet groot. Wel krijg ik gratis een paar stevige fietsdozen. Hiermee lopen we naar het winkelcentrum, waar ik in de schaduw de fietsen demonteer: wielen er uit, stuur laag en spatborden, trappers, zadel, dragers eraf en zo passen de losse onderdelen in de doos. We vullen de gaten op en tapen de dozen dicht. Volgens ons voldoet de verpakking aan alle eisen.

Met een goed humeur staan we om half een in de rij voor de balie van het postkantoor. Nog even en we kunnen de stad in. De man achter de balie ziet ons staan en roept dat de pakketten te groot zijn. Nee, dat kan niet en het mag niet van de vakbond. Wij kijken elkaar verbaasd aan en wachten rustig tot we aan de beurt zijn. We vertellen dat we het in Meningie gevraagd hebben en dat in de folders nergens het volume van een pakket staat. Drie beambten schudden hun hoofd en duiken in de dikke handboeken. Na tien minuten hebben ze het gevonden … en onze pakketten zijn veel te groot. Ze vinden het vervelend, maar kunnen het echt niet doen. Daar staan we dan: eerst koffie drinken, eten en overleggen. Ondertussen is het al half twee. Ik informeer nog even bij de fietsenmaker, die wil ze eventueel wel kopen, maar geeft er niet veel voor. Terwijl Truus op de dozen past loop ik de gouden gids (yellow-pages) door op koeriersdiensten. Bedrijven die pakketten per container verschepen zijn allemaal vaag over de prijs, waar en wanneer we de fietsen in moeten leveren e.d. Het is voor hen geen gebruikelijke vraag. Uiteindelijk bel ik DHL. Die geven meteen de prijs en komen ze tussen halfvier en vijf uur op de camping halen. Ik vraag nog of het niet bij het winkelcentrum kan, maar dat mag niet, het moet op een adres zijn. Ondertussen is het al kwart voor drie en ik bestel een taxi naar de camping.

De taxi komt maar niet. Steeds als ik bel zeggen ze dat hij onderweg is. Om kwart voor vier bel ik DHL om te vertellen dat we te laat op de camping komen. De koerier is al twee keer langs geweest en nu kan het pas morgen weer. Dat past niet in onze plannen en uiteindelijk zijn ze zo vriendelijk om toch nog vandaag te komen. Uiteindelijk komt de taxi en de man beweert dat hij er wel geweest is, niemand zag en toen eerst een andere rit gedaan heeft. Ik geloof daar dus geen bal van en fooi krijgt hij echt niet! Om halfzes haalt DHL de fietsen op en betalen we duizend gulden voor het vervoer.

Alles bij elkaar zijn we een dag kwijt om de fietsen te versturen en de stress en warmte kosten me meer energie dan fietsen. Het is te laat om nog de stad in te gaan en we BBQ-en op de camping. Terwijl we voor de caravan zitten komt een possum langs voor zijn hapje. We zijn gewaarschuwd ze niet te voeren, maar Truus vind hem zo lief.

 

 

Adelaide, wijntour Barossa vallei

 

Vandaag hebben een tour door de wijnstreek geboekt. Ik verwacht een minibus voor 8-16 personen, maar we zijn de laatste van 32 toeristen die instappen, volle bak dus. We rijden meteen de stad uit en de weg slingert door Torrens Gorge omhoog. Ondanks de airco breekt het zweet me uit en ik word steeds misselijker. Gelukkig stopt de bus net op tijd bij een speelgoedfabriek. Hier staat het grootste hobbelpaard ter wereld, kun je speelgoed kopen en krijgen we thee/koffie. Dat laat ik allemaal aan me voorbij gaan en zit buiten aan een tafel in de frisse lucht. Ik knap langzaam op en neem met water een reistablet. Volgens de chauffeur hebben we 90% van de bochten voor vandaag gehad en zal ik van de rest geen last hebben. Hij krijgt gelijk.

De volgende stop is een wijnproeverij. Na een korte rondleiding, waarbij je eigenlijk niet veel ziet, verdringen we elkaar voor de bar. Alle wijnen mag je gratis proeven en ze zijn niet krenterig met de hoeveelheid. Ze hebben wit, rood en rosé van verschillende jaren. In Angas Park verkopen ze gedroogde vruchten. Je krijgt de neiging om veel te kopen, want het ziet er erg lekker uit.

De lunch valt mee. We mogen zelfs kiezen uit een aantal gerechten en het smaakt ook nog goed. Ik neem een schotel met drie soorten vlees: kangoeroe, krokodil en emoe. Proef ik ze allemaal in een keer. In een ruimte ernaast zit een Pokie-zaal, dat is de gokautomatenhal. Er staan vooral fruitautomaten waar vrouwen vanuit een grote bak dollars in blijven gooien. Met een ruk aan de arm zijn ze hun geld kwijt. Af en toe geeft een luid gerinkel aan dat de automaten ook wat terug geven. Gokverslaving is in Australië wijd verbreid. Vorige week vond er een tragedie plaats. Een man die 's nachts werkt wordt overdag wakker en mist vrouw en kind. Hij vindt haar in de Pokie-hal en het kind in de auto. Door de zon is de temperatuur hoog opgelopen en het kind overleden. Er gaan steeds meer stemmen op om het gokken te verbieden of aan banden te leggen. Probleem is dat uitbaters en gemeenten veel verdienen aan de omzet.

Na de lunch bezoeken we de volgende proeverij en de volgende en bij Miranda krijgen we een rondleiding door de opslagplaatsen met vaten en flessen. Helaas zien we verder niets van het bedrijf. Na de rondleiding door het oude hoofdgebouw lopen we voor de zoveelste keer naar de bar voor een glas. In de bus wordt de stemming steeds vrolijker. Iedereen praat en lacht harder dan normaal. De dam bij een waterreservoir heeft een perfecte akoestiek. Een paar mensen lopen naar de overkant en fluisteren naar ons. Op 150m horen we wat ze zeggen! Na een laatste proeverij gaan we terug en wordt de stemming uitbundig. Veel mensen hebben onderweg wijn met dozen tegelijk ingeslagen.

In Adelaide rijdt de bus eerst naar het station, want een paar passagiers moeten nog met de trein mee naar Perth. Daarna zetten we iedereen af en bij het uitstappen is het afscheid steeds hartelijk. Net of iedereen elkaar al jaren kent. Als laatste zijn wij aan de beurt.

Op de camping bestellen we weer een pizza, regelen de taxi voor morgen naar het vliegveld en checken alles op Kangaroo Island. We zijn er klaar voor!

 

 

 

bovenkant pagina

 

duikvakanties         fietsvakanties