Fietsen in Nieuw Zeeland (noord eiland) en duiken  bij Poor Knights eilanden

Door Ben Giesen. e-mail: bgiesen@caiway.nl

 

december 1999 – januari 2000

 

duikvakanties         fietsvakanties

 

 

 

Nieuw Zeeland (noord eiland)

 

 

Aankomst in Auckland

 

In het vliegtuig kijk ik naar dezelfde slechte film die ik zag op weg naar Fiji. Zo slecht dat ik me niet eens herinner waar hij over gaat.

De aankomsthal ademt een mengeling van Amerikaanse en Europese sfeer uit; een grote tegenstelling met het Aziatische Fiji.

Terwijl de hasjhond ons besnuffelt halen, wachten we bij de lopende band op bagage en fietsen. Met de fietsen in de dozen lopen we door de douane naar buiten. Ze vragen of de fietsen zorgvuldig schoongemaakt zijn en dat beaam ik volmondig; wetende dat er ook na het afspuiten met de tuinslang nog hardnekkige, rode leemklonten aan hangen.

Buiten is het lekker weer: zonnetje en niet warm of benauwd. Aan de muur zitten beugels waar ik de fietsen ophang om ze in elkaar te zetten. Ik mis alleen een goede fietspomp of compressor om het nog makkelijker te maken. Hoe meer voorzieningen, hoe kritischer ik word.

Van reizen krijg je honger, dus koopt Truus hamburgers bij McDonald. Die eten we op en dan gaat ze nog een keer eten halen. Als ze terugkomt heb ik de fietsen klaar en kunnen we op weg.

 

De wegen zijn hier, net als in veel andere landen, genummerd. Over een fietspad (!) langs de 20 en via de 14 en 6 rijden we naar Mt. Wellington. Onze kaart is niet gedetailleerd, zodat we om rijden naar de camping aan Remuera Road. Onderweg snuiven we de doordringende geur van frituur op van KFC, McDonald, Burgerking, 3 Guys, Wendy, Pizzahut en de vele Fish and Chips. Reclame is zo overdadig aanwezig dat het niet eens meer opvalt.

De camping ligt achter de huizen tegen een helling. De faciliteiten zijn uitstekend: gemeenschappelijke keuken met vriezer, koelkasten, kookplaten, wasserette, picknicktafels, zwembad, waslijn, doucheruimte enz. Op een terras krijgen we een piepklein plekje waar met passen en meten net onze tent kan staan.

In de buurtwinkels aan de straat kopen we onze eerste levensbehoeften als eten en bier. Koken doen we in de keuken en eten buiten aan de picknick tafel. Ondertussen raken we in gesprek met twee Israëliërs, die ook fietsen en net als wij vandaag zijn aangekomen.

 

 

Mangawhai

 

Als Truus haastig naar het toilet gaat word ik wakker. Tot mijn verbazing is het al halfacht, maar het is donker door de dichte bewolking waar zachtjes motregen uit valt. Veel haast om op te staan heb ik daarom niet en draai me weer om. Door harde regendruppels op de tent word ik weer wakker en zie dat het al negen uur is. Slaperig kijk ik nog eens goed, draai het horloge om en zie dat het halfdrie is; tevreden draai ik me weer om. 's Ochtends is het gelukkig droog.

Vanzelfsprekend pikken we vertrouwde patronen op: ik loop naar de bakker voor verse, warme broodjes, terwijl Truus opstaat. Jonathan, een van de Israëliërs, leent mijn spakenspanner om een slag uit het wiel te halen en na het ontbijt pakken we in. Om negen uur staan we klaar en begint het te regenen. Terwijl we de jassen aantrekken ziet Truus de handdoeken aan de lijn hangen; bijna vergeten!

 

Turend op de kaart zoek ik mijn weg door de spits. Hierdoor let ik minder op het verkeer en vergeet bij een afslag naar links richting aan te geven. De auto achter mij denkt dat ik rechtdoor ga en passeert me binnendoor. Ik knijp in mijn remmen en voel het achterwiel wegglijden en met meer geluk dan wijsheid blijf ik overeind. Rakelings rijdt de auto langs me heen. Opgelucht haal ik diep adem.

 

De regen neemt toe en daarom stoppen we bij een mega supermarkt voor boodschappen. Binnen lopen we droog. We moeten onze basisvoorraad inslaan: energie repen, anti-mug, handen- en billencrème, spiritus, crackers, reserve maaltijd enz. Van de spiritus hebben we maar weinig nodig, dus geef ik de rest aan een vrouw. Het is zo'n verspilling om het in een putje weg te laten lopen. Op het moment dat we wegrijden komt de vrouw naar ons toe en wenst ons een goede kerst. Beetje vroeg, maar ze is de eerste!

Even later gaan we bij een fietswinkel naar binnen: nieuwe kilometerteller voor Truus (die van  haar is al kapot) en een spuitbus met olie. Bij The Warehouse koopt Truus een nachthemd en slopen en dan hebben we alles wel. Ondertussen stopt de regen en is het al bijna halftwaalf.

Auckland is een uitgestrekte stad met veel verkeer en winkels. Dat klopt met het gegeven dat van de grootste tien winkelcentra in Nieuw-Zeeland er zeven in Auckland zitten.

Door de ruime straten fietsen we naar het centrum, waar de bussen vertrekken naar het noorden. Uit reisgidsen en van Ivanka en Stefan weten we dat het eerste stuk weg gevaarlijk (smal en druk) en vervelend (steile heuvels op en af) is. De volgende bus gaat om twee uur, zodat we nog tijd over hebben. Die benutten we om fietskaarten te kopen bij de AA (de Nieuw-Zeelandse ANWB). Tot voor kort waren ze gratis, maar nu moeten we NZ$ 24,- betalen voor acht deelkaarten. De kaarten die ik in Nederland kon kopen waren veel duurder en minder goed.

Bij een internetcafé halen we onze post op: Jan-Wim en Rick hebben al een eerste brief geschreven. We missen post van pa, zou hij nog niet weten hoe het werkt? Er is ook bericht over onze boeking op Kangaroo Island. Wij schrijven onze eerste nieuwsbrief voor vrienden, een apart briefje naar pa en ma en reageren naar Kangaroo Island. Voor 10,- zitten we meer dan een uur achter de computer!

Na een lekker broodje stappen we om halfdrie in de bus. De informatie over de drukke, smalle weg en de steile hellingen klopt, zodat we tevreden zijn over onze keus voor de bus. Als ik het verkeer wegdenk is het een prachtige tocht over, met dicht struikgewas, begroeide heuvels en prachtige uitzichten op baaien en stranden.

Door het inladen van de fietsen stappen we als laatste in en zitten daardoor niet naast elkaar. Truus knoopt een gesprek aan met de oudere vrouw naast haar. Mijn buurman doet zijn ogen dicht en slaapt. Net voor vertrek holt nog een meisje met een zware koffer, beplakt met vliegtuiglabels naar de bus. Voor de kerst komen veel jongelui naar huis!

 

Volgens de reisgids zit er geen supermarkt in Wellsford, waar wij uit stappen, maar er zitten er zelfs twee. Allebei van dezelfde keten, over monopoliepositie gesproken. De slager heeft grote steaks voor nog geen 5,-. Vlees is hier spotgoedkoop. Daarna verlaten wij via de hoofdweg het slaperige stadje. Een andere keus is er ook niet. Na de afslag naar Mangawhai volgen we een rustige weg over de heuvels naar de kust. Na een kilometerslange daling komen we in het stille stadje waar de winkel al gesloten is. Dat betekent: geen bier en we doen het met cola en pinda's.

In verband met de harde, koude wind koken we in het keukentje. Daar staat ook een tafel om aan te eten, maar hij is al in beslag genomen door een ander stel. Met een dikke trui aan gaan we buiten aan een tafel eten. Het is vandaag flink afgekoeld en deze vakantie hebben we nog geen droge dag gehad!

Na het eten zet ik de nieuwe kilometerteller op de fiets van Truus, smeer de ketting en loop alles na. Deze gewoonte voorkomt veel pech onderweg.

 

 

Whangarei

 

's Nachts regent het, maar als ik op sta is het droog. Met 16 graden is de wind fris. Voor het ontbijt haal ik verse broodjes, want dat geeft me een prettig vakantiegevoel. Bij vertrek bellen we pa en ma om door te geven dat er e-mail is.

In een weiland drijft een boer de schapen samen met drie honden. Twee weten precies wat er van hen verwacht wordt, ze houden de baas in de gaten en volgen zijn commando's op. De derde is een jonge, enthousiaste hond die blaffend en kwispelstaartend op de kudde afstormt die dan uit elkaar stuift. Op commando's van de boer reageert hij niet, maar uiteindelijk weten de twee andere honden de klus te klaren. Vol trots stapt de jongste dan naar zijn baas voor een beloning.

De weg golft over de heuvels tot aan Waipu, waar we pauzeren en koffie met scones bestellen. De warme scones brengen ze meteen en de koffie komt er zo aan. Na een tijd vragen we hoe lang het nog duurt?  Ze zijn ons gewoon vergeten, maar als troost krijgen we ieder een "pie" en een gratis tweede kopje. Tegenover de bakker zit een internet-café, blijkbaar kun je hier overal internetten!

Na Waipu is de weg eerst vlak, maar voor Whangarei komen een paar heuvels. Het landschap met de golvende heuvels, met bomen, struiken en bossen doet me denken aan delen van Tasmanie, Schotland, Engeland en Ierland. De frisse, koude wind lijkt er ook op. Kortom een mooi, natuurlijk landschap en niet veel verkeer.

 

Via internet en e-mail hebben we naar informatie gezocht over duikplekken in deze omgeving en kwamen terecht bij de Poor Knights eilanden en bij Kevin van Knightdivers. De beschrijving van Kevin over de duikplaatsen, zijn ervaring, de prijs en de grootte van de groep sprak ons aan. Een aanbetaling is niet nodig en hij bespreekt een plek voor ons op een camping. Deze ligt boven op een steile heuvel, maar dat kan er vandaag nog wel bij. Voor de ingang staan grote bomen met rode bloesem, een soort dat we  niet we kennen.

Op de camping rekenen ze inderdaad op onze komst. Reserveren was niet nodig, want er is ruimte genoeg. De tent zetten we op een rustige plek tegen de bosrand.

Als we Kevin bellen om te vertellen dat we er zijn is hij niet verbaasd. Hij is op de terugweg van de duikdag en wil alleen onze lengte, gewicht en schoenmaat weten voor de uitrusting. Morgen om 7.30 uur pikt hij ons voor de camping op.

De zon schijnt volop en zorgt voor een aangename temperatuur. Voldoende reden om even naar het dorp te fietsen, al hoeven we nauwelijks te trappen, want het gaat heuvel af. Beneden bij de haven zitten de (toeristen)winkels waar we rondlopen. In de winkels liggen de "normale" artikelen als: sieraden, kleding, souvenirs, boeken, ansichtkaarten en lokale producten. Na een lekker ijsje winkelen we in een grote supermarkt en slaan voorraad in voor de aankomende dagen. Twee mensen met een verstandelijke handicap lopen er met een begeleider. Met z'n tweeën duwen ze de kar, terwijl de begeleider met het boodschappenlijstje in de hand de kar vult. Wie koopt er hier zijn eten?

Terug op de camping drinken we een pilsje met olijven en pinda's erbij. Heerlijk altijd na een fietsdag. Voor de vakantie hebben we berekend wat we per dag uit kunnen geven en vandaag is het de allereerste dag dat we er onder gebleven zijn! Op Fiji waren we met het duiken en fietsen steeds meer kwijt. Dit kwam vooral doordat we in het resort en in hotels moesten overnachten. In Auckland waren we meer kwijt door de vele inkopen.

Ook deze camping heeft een goede keuken, zodat we daar koken. Als we rustig bij de tent zitten ergeren we ons aan een mobiele telefoon die steeds overgaat. Dat mensen zelfs op vakantie niet zonder kunnen is nog daar aan toe, maar laten ze hem dan in ieder geval opnemen! Na een tijdje krijgen we door dat het geen telefoon is, maar een vogel die het geluid perfect imiteert.

 

 

1e duikdag Poor Knights Islands.

 

Klokslaf halfacht komt Kevin de camping op. Snel stoppen we de laatste boterham in onze mond, pakken de spullen en lopen met hem mee. Zijn auto met de boot op een aanhanger er achter, staat voor de camping. Daar gooien we de bagage op en stappen in de auto. We zijn de eersten, maar onderweg pikken we Andrew (NZ), Mark (USA) en Micky (JPN) op en rijden naar de haven van Tutukaka.

Daar laat Kevin routineus de boot te water en steekt van wal. De zee is rustig na de stevige wind van de laatste dagen, waarin duiken de nodige problemen opleverde. In drie kwartier varen we naar de Poor Knights Islands, waar Kevin een beschutte plek zoekt. Daar deelt hij de tassen met uitrusting uit en kunnen we ons omkleden. Tot mijn verbazing past alles. Volgens Kevin past het altijd als hij schoenmaat, lengte en gewicht weet.

Na een korte briefing duiken we in het koude water, een heel verschil met Fiji! Langs de ankerketting dalen we naar 14 meter en volgen Kevin die meteen schuin tegen een helling omhoog zwemt. Op drie meter diepte zwemmen we over een "kam" weer naar beneden naar 14 meter. Het lijkt wel een achtbaan, maar dan anders.

Door een kloof (boven water zit een poort in de rotsen) zwemmen we verder. Op de wanden zitten veel anemonen en sponsen. Het vormt een kleurrijk spektakel in geel, oranje, donker paars en rood. Als we de kloof uit zwemmen zie ik een schorpioenvis die bijna niet opvalt op de rotsen. Als Truus zich op de grond laat zakken om een foto te maken landt ze op een rog die er pijlsnel van doorgaat. Na een rondje komen we terug bij de boot waar iedereen naar boven gaat, maar wij gaan nog even verder langs de kust. Dit deel is minder interessant en al snel krijgen we het koud en gaan ook terug. In de boot is het aangenamer en worden we door de zon opgewarmd. Na de duik lunchen we en vaart Kevin met ons langs de steile kust met vele doorgangen en tunnels.

Bij de 2e duik trekt Truus tegen de kou haar shorty onder het pak aan. Mij lijkt het wat overdreven en zorg alleen dat alle sluitingen een manchetten goed strak zitten. Na de afdaling naar 14m zien we twee hele grote roggen in het zand liggen. Als je ze rustig van voren benaderd kan je heel dicht bij komen. Van een plotselinge beweging of van achteren schrikken ze en dan zijn ze weg.

Door een tunnel, waar nog een rog ligt, komen we aan de andere kant van de doorgang waar een grote school vissen zwemt. Jammer dat de andere duikers voor ons er door heen zwemmen. Kevin weet de schuilplaats van een grote kreeft. Als hij met zijn lamp in de spleet schijnt kunnen we beurten kijken. Naast al dit moois zien we nog murenen, schorpioenvissen en veel kelp dat met zijn lange, groene bladeren de bodem bedekt.

Door de kou ben ik vlug door mijn lucht heen. Als ik me niet helemaal plezierig voel verbruik ik meteen meer lucht. Daardoor zijn we weer snel in de boot en kleed ik me warm aan. Eten en drinken doet de rest.

Terug in de haven hijst Kevin de boot uit het water, trekt hem op de trailer en we rijden al weer. Om halfvier zijn we terug op de camping.

 

Na het spoelen van de spullen en douchen, doen we boodschappen. Gisteren hebben we zoveel voorraad gekocht dat we bijna niets nodig hebben, maar opgetogen lopen we op ons gemak door de grote supermarkt. Door de te kijken naar het aanbod in voedsel en goederen en met een blik in de winkelwagentjes van anderen krijgen we informatie over een land: uitgebreid assortiment, grote verpakkingen en veel westerse merken.

Op de camping vragen we de gas-BBQ voor het vlees. Ze komen hem zelfs netjes bij de tent brengen en we besluiten meteen om het morgen ook zo te doen.

 

 

2e  duikdag Poor Knights Islands.

 

Vandaag duiken we alleen met Kevin Butler. Doordat we niemand op hoeven te pikken zijn we snel bij de haven en om 8.15 uur ligt de boot in het water en varen we weg. Met zijn vaste dagelijkse routine meldt Kevin bij de kustwacht vertrek, route en vermoedelijke terugkomst.  Onderweg varen we langs een steil rotseiland met een kolonie Jan van Genten.

Vandaag doe ik, net als Truus, mijn shorty onder het pak aan en neem wat extra lood. Verzwaard met 11 kg spring ik over boord. Kevin schiet als een snoek langs de ankerlijn naar beneden en wij volgen. Ik laat alle lucht uit het vest, maar desondanks zak ik niet naar beneden. Als ik mijn voeten even stil houdt stijg ik weer op. Aan de oppervlakte denk ik: "Wat nu?" en zwem naar de achterzijde van de boot om te kijken of ik daar ergens lood kan pakken. Ondertussen hebben Kevin en Truus me gemist en komen weer naar boven. Ze zien me niet meteen omdat ik achter de boot hang, maar als ik ze hoor roepen zwem ik er om heen. Ik zeg tegen Kevin dat ik meer lood nodig heb, maar dat is volgens hem onzin. Het zit tussen mijn oren en ik moet gewoon naar beneden zwemmen. Dit doe ik dan maar en beneden perst de druk alle lucht tussen de pakken weg en blijf ik zweven. Kevin kent de weg en voert ons door een doolhof van gangen en grotten. Onderweg zien we roggen, kingfish, kreeft, kleurrijke naaktslakken en veel zachte koralen. Kevin houdt er een hoog tempo op na om ons alles te laten zien. Enerzijds is dit heel boeiend, maar anderzijds krijg ik nauwelijks de kans om rustig om me heen te kijken en zelf iets te ontdekken. Door de 'valse' start voel ik me niet op mijn gemak en dat betekent meteen een groter luchtverbruik en na 35 minuten zit ik op 30 bar. Kevin is ondertussen al naar boven gegaan en wij kunnen de boot niet terug vinden. Aan de oppervlakte zien we dat de stroming ons ver heeft afgedreven. Het is echt een duikplek voor gevorderden. Terwijl we moeizaam tegen de stroom in naar de boot zwemmen, drijven we naar de rotsen. Kevin waarschuwt ons luidkeels vanaf de boot en gooit een boei aan een lijn overboord. Aan deze lijn kunnen we ons naar de boot trekken.

Bij de 2e duik voel ik me veel beter, ondanks het feit dat Kevin weer van hot naar her zwemt. Steeds toont hij iets anders: kreeft, rog, een anker met ketting, slakken, veel vissen enz. Het is weer een leuke duik!

 

Op de terugweg roept Kevin ineens dat hij dolfijnen ziet. Hij draait de boot bij en even later zien we dat het pilot-whales zijn. Kevin brengt de boot vlak naast een paar dieren die aan de oppervlakte zwemmen, zet de motor uit en laat ons meedrijven met de stroom. De dieren houden hun blik op ons gericht, maar duiken niet onder zoals bij Fiji. Hierdoor hebben we rustig de tijd om ze te observeren. In totaal zijn het 30 á 40 dieren. Als de afstand tussen ons en de dieren te groot wordt zet Kevin de motor aan en vaart naar de dichtstbijzijnde dieren. Dit herhalen we zo'n drie kwartier voor we koers zetten naar de wal. De stilte op het water, het spiegelgladde zeeoppervlak en het naast de dieren meedrijven op de stroom maakt op ons een bijzondere indruk. Het duiken hier kan niet meer stuk!

Terug in de stad haalt Kevin zijn poedel Scruffy (=smerig) op. Deze brengt hij iedere dag naar een oud dametje die hem samen met haar vriendinnen en kleinkinderen verwent. Scruffy wordt als enige hond toegelaten bij de damesclub.

 

Na terugkomst lopen we langs de rivier naar het dorp om te internetten. Eigenlijk is het al gesloten, maar we mogen nog wel even de post ophalen. We lezen de brief van Marjolijn en ik kijk op ons reisschema. Daar zie ik tot mijn verbazing dat we eigenlijk een dag te laat zijn aangekomen voor het duiken, maar Kevin heeft daar niets over gezegd.

Op de terugweg zoeken we een andere route om te lopen, maar dat lukt natuurlijk niet. Alle afslagen lopen dood, zodat we uiteindelijk dezelfde weg terug nemen.

Op de camping vraag ik de barbecue, maar helaas de gasfles is door de eigenaar meegenomen op een trip en de reservefles is leeg. Kortom geen BBQ, dan maar naar de keuken waar we alles bakken en braden. Terwijl we bezig zijn komen nog meer kampeerders binnen en iedereen praat Nederlands.

 

 

3e duikdag Poor Knights Islands.

 

Vanochtend is Kevin te laat. Niets voor hem met zijn vaste routine. De schuld ligt bij Barbarra (VS, Boston), want ze stond bij de verkeerde benzinepomp op hem te wachten.

Het is volle bak, want Chris (beroepsvisser uit VS, Seattle) en zijn vriendin Lianne (die ook op een vistrawler werkt) en Edwa (= schuim op het water). Edwa is net afgezwaaid als militair uit Israël en maakt net als veel ex-collega's een lange reis voor ze zich gaat vestigen. Ze kan het zich veroorloven want ze heeft goed verdiend in het leger. Kevin neemt deze jongeren regelmatig mee op de trip en het valt hem op dat er veel van die "dode" ogen hebben, voor hun leeftijd hebben ze in een korte tijd al teveel gezien. Bij de groep zitten een aantal beginners mbt het duiken en daarom zoekt Kevin naar een kalme plek.

Bij een punt van het eiland ligt de drop-off naar diep water vlak bij de kust. Onder water heeft de stroming een kloof geslepen in de rotsen. Bij het juiste getijde en wind stroomt voedselrijk water door de kloof en vormt een ideale plek voor roggen om te foerageren. Kevin voorspelt het en zegt dat we niet bang hoeven te zijn, maar het schouwspel overtreft al onze verwachtingen. Niet een paar, maar wel 40-50 roggen zweven door de kloof. Kleintjes van 60-70 cm doorsnee, maar ook veel grote van meer dan 1,5 meter. Als ik tussen de roggen zweef en ze aan alle kanten (onder, boven, voor, achter, opzij) majestueus langs me heen zie glijden vergeet ik bijna te ademen. Aan het eind van de duik volgen Truus en ik de kust om op de terugweg opnieuw te genieten van de roggen. De anderen vinden het ook een fantastische belevenis. Edwa beseft het door ons enthousiasme, maar vindt het als beginnend duiker ook eng.

Na zo'n duik moet de volgende wel tegen vallen. Het zegt wel iets over de kwaliteit van de duikplek dat het mee valt. We volgen Kevin door tunnels en in een grot zwemt een grote school pink mao (je hebt ook blue mao). Daarna zien we murenen, scorpionfish, heel veel verschillende naaktslakken (zwart/blauw, wit/oranje, donkergroen enz.), sponsen en anemonen.

 

Voor de laatste keer zet Kevin ons voor de camping af onder de oude, hoge inlandse bomen met de rode bloesem. Deze boom wordt bedreigd door possums, die hem aanvreten. Door het ontbreken van natuurlijke vijanden zijn possums een pest voor Nieuw-Zeeland geworden, die zelfs met een intensieve jacht niet in te tomen is. Vannacht hebben ze trouwens onze appels gejat.

Op de camping spoelen we zorgvuldig de uitrusting en Truus spoelt de camera terug ….. niet dus!!!!!! Net als op Bonaire gebeurt er niets. Weg dia's met de opnamen van de roggen??

Meteen stappen we op de fiets naar een fotograaf. Kan hij het toestel open maken, de film met de hand terugspoelen en kijken wat er mee is? Nee, de film zit volgens hem muurvast en hij weet ook niet hoe deze camera werkt, maar hij kent iemand die er wel verstand van heeft, ene Martin Bakker. Helaas is die niet thuis en daarom besluiten we maar te gaan mailen en haal ik de beurskoersen op. Daar gaat het gelukkig wel goed mee, zodat we ons financieel nog geen zorgen hoeven te maken.

Hierna fietsen we weer langs Martin Bakker, maar hij is er nog steeds niet, iemand die in een ander deel van het huis woont denkt dat hij een paar dagen weg is. Truus baalt flink, want ze had morgen weg gewild. Dat kan mijns inziens ook gewoon, want die camera hebben we voorlopig toch niet nodig. Daarom vraag ik Truus of ze denkt dat die Martin Bakker de enige in Nieuw-Zeeland is die hem zou kunnen maken: "Ja", zegt ze.

 

De laatste dagen hebben we veel met Kevin opgetrokken. Hij is in de 50, gescheiden en heeft een grote kinderen. Na de scheiding heeft hij de duikwinkel verkocht en doet het kalmer aan. Tenminste dat vindt hij, want hij duikt 7 dagen per week. Dan vertrekt hij om 7.00 uur, haalt de mensen op en is om ca. 16.00 uur weer terug. Dan moet hij de spullen spoelen, flessen vullen en alles klaar leggen voor de volgende dag. Ondertussen neemt hij de telefoon op voor klanten, doet de administratie, beantwoordt e-mail en betaalt rekeningen. 80% van zijn klanten komen via internet bij hem terecht en duiken 1 of 2 dagen. Hierdoor wisselt de samenstelling van de groep snel en dat merk je aan het "repertoire" van Kevin. Iedere dag horen we dezelfde standaardgrappen (checking the engine = plassen), de verhalen over Scruffy, de lunch-rondvaart onder de bogen door en in de grot waar we schreeuwen en fluiten voor de echo. Toch is het een aardige, rustige gozer zonder kapsones die ook over persoonlijke zaken kan praten als je er naar vraagt. Hij kent de eilanden goed, weet precies wat waar te zien is en heeft het niet een keer mis gehad. Kortom een goede en leuke duikgids.

 

 

Russel

 

's Morgens duurt het inpakken lang. Alles krijgt een andere plek in de tassen en de overbodige spullen versturen we bij het postkantoor. De doos met 6 kg duikspullen naar Kangeroo Island en 3 kg souvenirs naar huis. Zo worden we wat lichter. Terwijl we met veel tape de dozen dichtplakken maakt een echtpaar met hond een praatje met ons en nemen afscheid met Happy Christmas, een standaard groet in deze periode. Voor de baliemedewerkers is het blijkbaar geen standaard zending, want alles moeten ze opzoeken en voor een extra verzekering informeren ze bij het hoofdpostkantoor.

Uiteindelijk rijden we om 11.00 uur Whangarei uit op weg naar Whakapara. Dit vlakke stuk fietsen we snel, zodat we de tijd nemen om rustig koffie te drinken.

Daarna nemen we de binnenweg naar Oakura en meteen beginnen de heuvels. Bij een paar huizen staat een winkel waar we de lunch kopen. Daarna zoeken we een rustige plek op. Het is dan al halfvier, dus vandaag wordt het een latertje. Gelukkig hebben we volgens de vrouw van de winkel het ergste klimwerk gehad. Even later staan we voor de keus: de kustweg volgen of de bosweg nemen? De eerste is 10 km langer, waarschijnlijk niet helemaal geasfalteerd en lijkt naar de kronkelingen op de kaart te zien niet vlak. We kiezen de metal road (=gravel) dwars door het bos. Waarschijnlijk is het één grote helling.

Door het mooie, dichte bos klimmen we steil naar boven. Hierbij zoeken we de buitenbochten op, want in de diep uitgesleten binnenbochten glijd je weg in het losse gravel. Van ander verkeer hebben we geen hinder. Eindeloos loopt de weg naar boven en vermoeit bereiken we de top waar twee grote inheemse Kauri-bomen als een tweeling aan elkaar gegroeid zijn.

De afdaling is minstens zo vermoeiend. Door het losse gravel kun je geen vaart maken en ondertussen krijgen we kramp van het knijpen in de remmen. Bij het naderen van de asfaltweg zegt Truus dat ze net zo lief klimt en wordt op haar wenken bediend met een helling.

 

Over de laatste heuvels rollen we om halfzeven Russel binnen waar we de rustige, goed verzorgde camping opzoeken. Het enige lawaai komt van de eigenaar die een feestje geeft. We zetten de tent op en besluiten onszelf te verwennen door uit eten te gaan na deze vermoeiende dag.

Russel is een pittoresk plaatsje met een haven (o.a. voor de veerboot naar Pahia), souvenirwinkeltjes en restaurants. We lopen rond en zoeken iets simpel en goedkoop, want voor uitgebreid eten zijn we te moe. Ons oog valt op de Duke of Marlborough, de oudste pub van Nieuw-Zeeland. Daar drinken we een pilsje en eten bij de Family Bistro (=cafetaria) aan de achterkant. De vrouw vertelt dat het niet goed gaat. Ze zijn veel uren open om nog een beetje omzet te maken. Hier lijdt hun gezinsleven onder, want zij of haar man is altijd in de zaak. Ook vanavond is het stil, maar ze hoopt op een goede omzet met Boxingday (= 2e kerstdag). Dan komen veel mensen uit Auckland naar het noorden en die moeten allemaal eten en drinken. Daarnaast hoopt ze op toeristen in de vakantieperiode.

 

 

Opononi

 

Gisteravond hebben we bij de haven gekeken hoe laat de veerboot naar Pahia vertrekt, zodat we keurig op tijd klaar staan. Het is stil op zondagochtend, want er is nog één andere passagier. Na een korte overvaart keuren we de souvenirwinkels geen blik waardig en stappen meteen op de fiets. Het wordt tijd dat we wat kilometers maken en zetten koers naar Haruru Falls, een mooie kleine waterval. Daar stoppen we om het geheel te bewonderen en vervolgen onze weg.

De weg loopt door een paar dorpjes en we rekenen er op dat we wel ergens koffie kunnen drinken, maar dat valt tegen. Uiteindelijk stoppen we in Ngawha bij de kruidenier. Gezeten op een paar plastic tuinstoelen tussen de schappen met artikelen laten we ons de koffie met "pie" goed smaken. Haast hebben we niet, want de motregen die ons de laatste kilometers vergezelde is overgegaan in een fikse bui. Bij vertrek vraagt de eigenaar of we onze namen in het gastenboek willen schrijven. Daar zien we dat er gisteren ook al Nederlanders zijn geweest.

In Kaikohe regent het nog steeds en besluiten we alvast de boodschappen te doen. Weten we zeker dat we eten hebben en misschien stopt het wel met regenen. Dat doet het natuurlijk niet en bij vertrek vertel ik dat we "nog maar" 53 km hoeven. Dat valt tegen, want we hebben er pas 42 gedaan en het is al halftwee.

Na Kaikohe dalen we hard en lang naar beneden. We wisten niet dat we al zoveel geklommen hadden, al was het gemiddelde van 16,5 natuurlijk wel erg laag. In korte tijd bereiken we Waima waar volgens de borden een restaurant zit. Daar kunnen we droog eten, maar het is gesloten en staat te koop. Op de veranda zitten we ook droog.

Na de lunch beginnen we aan de volgende klim om vervolgens te dalen tot Que. Volgens de kaart krijgen we eerst een korte helling en dan een lange steile. De eerste is zo lang en steil dat we denken dat het verkeerd op de kaart staat. Helaas dus niet. Onfatsoenlijk steil is de tweede!

Gelukkig redden we het tot Opononi waar ik bier wil kopen. Helaas ook hier alleen six-packs en dat betekent dat we morgen een deel mee moeten nemen (weggooien is zonde). Daarom zie ik er van af. Op de camping kunnen we even later losse blikjes kopen.

We zoeken een plek boven op de helling met uitzicht over de baai en het strand. Koken doen we in de keuken waar we droog zitten. Even later stopt het met regenen.

Opononi werd in de jaren 50 een nationale attractie door een dolfijn die iedere dag met mensen aan het strand kwam spelen. Na de dood, ws door illegale dynamietvissers, raakte het plaatsje weer in de vergetelheid.

 

 

Dargavillle

 

's Nachts trekken de buien over en bij vertrek zien we al meer blauwe stukken dan gisteren de hele dag. Bij het opladen van de tassen zie ik dat er een haak afgebroken is. Gelukkig heb ik een reserve bij me. Bij alle merken tassen, die we gebruikt hebben, zijn de haken het meest kwetsbaar. Kunnen ze die niet degelijker maken?

In Omapere doen we meteen boodschappen voor de lunch, want voorlopig komen we niet meer door dorpen. Volgens de vrouw in de winkel is de eerste helling, meteen om de bocht, de steilste. Daarna valt de rest wel mee.

Het is inderdaad een lange steile helling met boven een wijds uitzicht. Daarna vervolgen we onze weg over de heuvels en na de 2e afdaling met een snelheid van 56 km stopt Truus. Ze hoort een "tik" en de ervaring leert dat je dan moet stoppen. De oorzaak is een kapotte velg, waar een stuk uitgescheurd is. Wat nu… Terug naar Omapere of doorrijden naar Dargaville. De laatste stad is groter en heeft eventueel een betere verbinding met Auckland. We besluiten door te gaan. Om de velg te ontlasten neem ik een aantal kilo's bagage over op mijn fiets en laat wat lucht uit de band lopen om de spanning te verminderen.

Nu Truus lichter is danst ze de 350m naar boven terwijl ik hijgend volg. De uitzichten worden ondertussen steeds mooier, maar ik geniet niet en zet mijn verstand op nul. Truus wacht steeds even op me en als ze fietst hoor ik het getik als een alarmbel. Op de top van 387m ben ik toe aan een pauze en toevallig  staat er een grote kauri-boom (doorsnee 14m, hoogte 52m) waar we gaan kijken.

Even later staat op een bord naast de weg de tekst "Kauri-walk". Die rijden we voorbij, want een stuk verder staat het bezoekerscentrum met nog meer hele grote bomen.

De weg slingert door een ongerept bos met bemoste stammen en tropische boomvarens in oneindig veel nuanceringen groen.

 

In het bezoekerscentrum kijken we naar de expositie van foto's over het omhakken van de Kauri-bomen.. In deze omgeving bevond zich een uitgestrekte bos. Met grote zagen werden de woudreuzen in de 19e eeuw geveld en de houtindustrie zorgde voor een welvarende periode. Nu resten nog enkele bomen en de foto's als herinnering. Als aandenken koopt Truus oorbellen van Kauri-hout en een met verschillende houtsoorten ingelegde liniaal.

Buiten hangt een kaart met wandelroutes en we kiezen voor de Yakas-track die 30 minuten duurt. We volgen de pijlen en staan even later voor een beek. Het is echt de bedoeling dat we die oversteken en lachend waden we door het water om 50m verder voor de volgende beek te staan. Ook hier lopen we naar de overkant en volgen de met oranje pijlen gemarkeerde route. Het smalle pad kronkelt door het bos waar we over boomwortels en door modderpoelen onze weg zoeken. Het pad is ontoegankelijk voor veel mensen en kleine kinderen, maar voor ons geen probleem en we willen die boom graag zien.

Na een half uur moeten we er ongeveer zijn, maar zien nog niets. Vreemd, want meestal zijn we veel sneller dan staat aangegeven. Na drie kwartier horen we stemmen van mensen die ons tegemoet komen. We kennen ze al van de camping in Whangarei. We vragen of het nog ver is en ze zeggen gewoon "ja", want de track duurt 3 uur. Ze hebben hem ook niet helemaal gelopen. Vanaf de weg bij het bord met Kauri-walk was het een half uur naar de bomen!

Truus en ik kijken elkaar aan, wat nu? Doorgaan of terug? Gezien de tijd lopen we nog even door en maken rechtsomkeert. Terug bij het bezoekerscentrum kijken we op de kaart en het staat er eigenlijk duidelijk op. Gelukkig hebben we al een grote boom gezien, want anders hadden we terug moeten rijden.

Nu kunnen we na de lunch verder en beginnen meteen aan de volgende helling. Ik geniet van de vele uitzichten over het heuvellandschap met veel gras (weilanden) en bomen. De velg van Truus scheurt verder in en er breekt een stukje af. Ik zie het somber in en zeg optimistisch dat we het wel redden. De ene venijnige klim volgt op de andere en daardoor blijf ik steeds ver achter bij Truus. Bij Kaiku dalen we steil naar beneden, ik knijp hard in de remmen om geen snelheid te maken met de zware bagage en Truus kan ook niet te hard ivm de velg.

De laatste 30 km zijn relatief makkelijk, maar we zitten er doorheen. Iedere 10 km stoppen we voor eten en rust. Net voor sluitingstijd (19.00 uur) komen we bij de supermarkt in Dargaville en rijden daarna naar de camping. Daar staan fietsers die we ontmoet hebben in Whangarei. Ze nodigen ons uit om bij hen te komen staan, want dan kunnen we hun tafel delen. Vriendelijk bedoeld, maar we staan liever alleen.

 Moe, maar opgelucht zet ik de tent op. Onderweg had ik steeds visioenen van een gesprongen velg, maar hij heeft het gehouden. Morgen pakken we de bus naar Auckland, want daar hebben we de meeste kans op een nieuwe velg/wiel.

 

 

 Auckland

 

Op de camping zeggen ze dat de bus "maybe"  om 9.00 uur naar Auckland vertrekt. Voor alle zekerheid staan we om 8.00 uur voor het nog gesloten toeristenburo. Daarom lopen we maar door naar de bushalte om de hoek. Ook hier hangt geen dienstregeling, zodat ik een winkel binnen loop. Tot mijn verbazing verkopen ze daar fietsen en onderdelen. Helaas geen 28 inch, maar als het moet kan hij ze binnen 24 uur uit Auckland laten komen. Met de bustijden is hij niet bekend, zodat ik het nog bij een andere winkel navraag. Volgens die man is dat pas in de loop van de middag, zodat we terug lopen naar het toeristenburo en wachten tot die open gaat.

De vrouw doet vrolijk de deur open en wil ons graag helpen. De bus vertrekt over een half uur en het kaartje kunnen we meteen bij haar regelen. Voor de fietsen moeten we extra betalen en ze moeten uit elkaar (wielen eruit, pedalen eraf, ketting afgeschermd enz.). Wij kijken elkaar zuchtend aan en besluiten bij de bushalte te doen alsof we van niets weten. Vaak valt het dan wel mee. Bij de bushalte zet ik het stuur dwars en trek de plastic fietshoes er overheen en wacht af. Frank, de bus chauffeur, doet niet moeilijk, want er is plaats genoeg in de aanhanger. Hij waarschuwt ons dat we nog moeten overstappen en dat er dan w.s. niet genoeg ruimte is.

Gisteren waren we er te moe voor, maar nu zie ik dat Dargaville een aantrekkelijk stadje is met mooie oude huizen. Gevels en veranda's zijn afgewerkt met kleurige sierplanken en goed onderhouden. Hierbij steken de nieuwbouw wijken, die her en der staan, schril af met hun vierkante blokken vorm en golfplaten daken.

Vanuit de bus kijk ik warm en droog naar buiten waar het hard regent. Een dag waarop het niet erg is dat je in de bus zit. Frank belt naar de bus waar we in Brynderwyn moeten overstappen en waarschuwt dat we de fietsen niet uit elkaar hebben. Dan kunnen ze eventueel rekening houden met pakken van de bagage. Doordat ze het meeste onder in de bus leggen blijft er achter in ruimte over voor onze fietsen en hoeven ze niet uit elkaar. Hierdoor kunnen we net als de anderen binnen genieten van een kopje koffie. De wereld is klein, want aan een tafel zitten de Nederlanders die we in Whangarei en in het kauri-bos zijn tegen gekomen.

De rest van de tocht verloop voorspoedig en al om 12.15 uur staan we in Auckland.

 

Het is koud, nat, guur weer en voor ons voldoende aanleiding om een warm kopje koffie te gaan drinken. Ondertussen bespreken we wat we gaan doen: eerst reparatie van de fiets, dan de camera en als er tijd over blijft e-mailen.

Cycling Adventures zit in een smal straatje in de kelder. Alles staat schots en scheef door elkaar en maakt een rommelige indruk. Terwijl ik wacht tot een medewerker tijd heeft, kijk ik rond. Ondanks de chaos en de rommel zijn ze goed gesorteerd. Aan een wand hangen een aantal velgen en volgens mij zijn ze 28 inch (700C), dus dat geeft me moed.  De man die me even later helpt moet ik er eerst van overtuigen dat onze fietsen echt 28 inch wielen hebben en ik dus een 28 inch velg nodig heb (of wiel). Hij kijkt naar de fiets, naar de velgen, weer naar de fiets …. en schudt zijn hoofd. Nee, die velgen passen niet. Ik opper dat 700C volgens mij 28 inch is (nou zijn die maten niet mijn sterkste punt), maar hij schudt beslist nee. Misschien hebben ze nog een goede velg bij de "tweedehandsjes" liggen, maar ook dat is vergeefs. Hij belt nog even voor ons naar Take a Pedal, maar die hebben ook niets voor ons. Ondertussen komt de "baas" binnen en krijgt het probleem voorgelegd. Er bestaan geen problemen, alleen oplossingen en hij pakt een dubbelgebuste velg van 700C van de haak en zegt dat die moet passen. De velg kost N$ 50,- en voor 20,- spaken ze hem nog vanmiddag voor ons om. Ik ben opgelucht en verbaasd dat het allemaal zo makkelijk geregeld is. Buiten komen lekkere etensluchten op ons af, het is ook al ruim lunchtijd. Na een paar heerlijke broodjes gaan we aan de slag met het volgende probleem: de onderwatercamera. Na een vergeefs tocht langs enkele fotozaken komen we tot de conclusie dat we dit probleem hier niet op kunnen lossen. Niemand heeft verstand van onderwatercamera's en in Nieuw-Zeeland zit geen Sea&Sea dealer. Dan maar opsturen naar Nederland en dan kunnen Jan en Gerda hem mee nemen als ze naar Australië komen. Tot die tijd hebben we hem toch niet echt nodig.

We hebben nog tijd genoeg om te e-mailen en doen dat op dezelfde plek als een week geleden. We sturen ESKO bericht dat de camera er aan komt, mailen Pa dat alles goed is met ons en halen onze post op. Leuk om van verschillende mensen een levensteken te krijgen. Wereld Contact laat weten dat er een wijziging in ons schema is, we vertrekken nu een dag later van Australië naar Bali.

Ruimschoots na het afgesproken tijdstip komen we terug in de fietswinkel. Helaas te vroeg, maar ze zijn er mee bezig. Daarom lopen we weer een blokje rond, drinken koffie met lekkere gebakjes, kijken naar winkels en lopen terug. Het omspaken is klaar, nu nog het wiel richten en in de fiets zetten. Terwijl ik, al wachtende, door de winkel neus kijk ik naar de medewerkers. Een aantal van hen is licht verstandelijk gehandicapt en daardoor heeft het geheel iets weg van een sociale werkplaats (of doe ik die mensen nu weer tekort?). Het verklaart voor mij wel de fietsen die de ingang blokkeren, het ontbreken van een fietshelling, de wanorde in het assortiment, medewerkers die midden in de winkel aan een fiets sleutelen, het langs elkaar heen werken, het slecht geïnformeerd zijn van medewerkers enz. Het is dat ik de rekening vraag, want we hadden ook zo weg kunnen rijden.

Om 17.30 uur is de fiets eindelijk klaar en kunnen we op weg. Buiten is het 18 graden en het regent. Bij het oversteken van een drukke weg stopt een automobilist galant voor ons, terwijl hij voorrang heeft. Dankbaar maken we daar gebruik van en op hetzelfde moment rijdt er een andere auto achterop. Ik weet dat ik er niets aan kan doen, maar ergens voel ik me toch lullig. Op Remuera camping nemen we een cabin. Lekker droog, warm en maar $14,- duurder dan kamperen. De matrassen leggen we op de grond tegen elkaar, zodat we in onze slaapzak/lakenzak kunnen. Om de goede afloop te vieren gaan we pizza eten.

 

Miranda

 

Na verse broodjes met koffie storten we ons om 8.00 uur in de spits van Auckland. Het meeste verkeer gaat richting centrum en daardoor is  onze weghelft minder druk. Dankzij de goede kaart van de AA (Automobile Associaton ) rijden we in een keer goed. Na 15 km laten we de huizen en de drukte van de stad achter ons en rijden op de stille weg naar Whitford. Het is klimmen en dalen door een prachtig heuvellandschap. De toppen zijn begroeid met bomen, op de hellingen grazen kudden schapen en onder ons slingert de met bomen gemarkeerde rivier. Daarnaast grazen koeien, waar de hellingen te steil voor zijn. Om het landelijke tafereel kompleet te maken graast in de berm een geit.

Het postkantoortje annex koffieshop in Clevedon is een volgestapeld winkeltje en voldoet aan al onze wensen: koffie met koek en de onderwatercamera kan met de post naar Jack van ESKO. Truus plakt de camera dicht en schrijft met duidelijke letters op een brief dat de camera alleen in een donkere kamer geopend mag worden ivm de foto's van de roggen..

Na een paar fikse klimmen bereiken we bij Matingarahi de kust waar we lunchen. Aan de overkant van de Firth of Thames liggen de hoge toppen van het Coromandel schiereiland. Wij volgen de vlakke kustweg naar Kaiaua waar we boodschappen doen. Terwijl ik het menu voor vanavond bedenk is Truus ineens verdwenen. Ze zit buiten op een muurtje met buikkramp. Ik moet de boodschappen maar alleen doen; het gaat vanzelf wel over. Even later kijk ik buiten en is ze verdwenen. Het toilet bracht opluchting.

In the middle of nowhere ligt bij Miranda een mooie, luxe, ruime en dure camping. Met thee vullen we het vochtverlies van Truus aan. Na het opzetten van de tent nemen we een duik in het zwembad. Het water uit een warmwaterbron ruikt naar zwavel (rotte eieren dus). Het bubbelbad is te warm om er lang in te zitten, maar een weldaad voor vermoeide spieren.

De fiets van Truus voorzie ik van een nieuw blauw stuurlint, zodat hij er weer mooi uitziet en dan kunnen we eten.

Het weer viel vandaag reuze mee. 's Ochtends overheerste de bewolking, maar de stukken blauw namen in aantal en grote steeds meer toe. Door de frisse, harde wind blijft het koud, maar alles is beter dan gisteren.

 

 

Whangamata

 

's Morgens schijnt de zon door het tentdoek. Snel sta ik op en bewonder de strak blauwe lucht. Na het ontbijt pakken we de natte tent in (zonder wind droogt het condens niet) en gaan op weg.

De vlakke weg door de polder vinden we saai, al rijdt het met een gemiddelde van 22,5 km wel snel. In Kopu is het kiezen tussen de lekkere gebakjes weer moeilijk, uiteindelijk worden het er vier die we delen. Na een ruime pauze beginnen we aan het klimwerk over de heuvelrug van Coromandel. De weg loopt over woeste heuvels met pieken tot 850m. Gelukkig hoeven wij niet zo hoog, want onze top ligt na 14 km op 420m. De afslag zit volgens beide kaarten na 21km, maar komt daar niet. Hebben we hem gemist? Na 29 km komt de afslag en halen we opgelucht adem. Het staat op beide kaarten fout, maar later zie ik dat de afstand in Pedallers' Paradise wel klopt. Na de afslag volgt een klim naar 200m. Niet zo steil en lang, maar vermoeiend omdat we de vorige klim nog in de benen hebben. Op de top rusten we even en een Duitser op de fiets met heel weinig bagage komt voorbij. Even later passeren we hem als hij uit de bosjes komt. Snel roept hij dat hij veel foto's maakt!?

Het weer blijft stralend en al om twee uur zijn we in Whangamata, een streekcentrum met veel winkels. Op de camping rusten we even uit en loop ik de fietsen na. Hierbij steek ik me in mijn  linkerduim, zodat het bloed er uit gutst. Truus gaat even zwemmen en dan doen we boodschappen. Bij de supermarkt hebben ze alles en we gaan op zoek naar een terras met bier. Die is moeilijk te vinden, omdat ik in de schaduw wil zitten. Vandaag heb ik genoeg zon gehad en voel irritatie aan mijn huid. Uiteindelijk wordt het een ijsje, een dubbele bol. Daarna zit ik vol en hoef geen bier meer. Met een pak wijn lopen we terug naar de camping. Terwijl we bij de tent luieren, blaten de schapen in het weiland naast ons.

's Nachts worden we gewekt door een sirene, maar omdat verder niemand reageert slapen we door.

 

 

Tauranga

 

Ons "normale" patroon is nu 6.30 op en om 8.00 uur vertrekken. Hierdoor hebben we de hele dag de tijd om naar de volgende plaats te gaan.

Het eerste deel naar Waihi gaat vlot, maar de "grote heuvel (236m)" van vandaag kost Truus veel kracht. Om aan te sterken nemen we in een tearoom weer een veelvoud aan gebakjes en lezen uitgebreid de plaatselijke krant.

Na vertrek gaat Truus op kop, maar na 5 km zegt ze dat ze moe is en wil dat ik het weer overneem. Ik voel me fit en doe dat, want we moeten vandaag nog ver. De weg door de Anthenree-gorge is mooi, maar daarna wordt het landschap gecultiveerd en saai, ook het verkeer neemt toe. Veel mensen waarschuwden ons voor de drukte op Boxing-day, maar gezien de vele boten, surfplanken en fietsen op aanhangers is de uittocht al begonnen. We golven over de heuvels op en neer en daar kan Truus slecht tegen. Daarom houd ik haar uit de wind en als ze bij een helling afhaakt wacht ik. Onder aan een helling ben ik haar kwijt en rijd daarom zachtjes door. Als ze de bocht maar niet om komt, stop ik en wacht. Daarbij let ik op eventuele signalen van automobilisten, want als er iets gebeurd is waarschuwen ze wel. Uiteindelijk keer ik om en klim weer naar boven, waar ik Truus tegen kom. De ketting was er af en het duurde even voor ze hem er op kreeg. Samen klimmen we de volgende helling naar boven.

Tauranga is een stad en dat is altijd vervelend als je boodschappen doet. In dorpen heb je geen keus en zie je alle winkels meteen. Nu rijden we door de stad, zien overal winkels, maar geen supermarkt. Bij het T.I. wijzen ze ons de weg terug naar een Pack 'n Save. Daarna rijden we opnieuw door de stad naar de tolbrug. Alle auto's stoppen om te betalen en op een bord staat dat het voor fietsers 0,50 kost. Truus ziet het niet en rijdt door. Ik volg dat voorbeeld en niemand doet een poging om ons tegen te houden.

 

De camping is er een met veel stacaravans (Tauranga is een vakantieplaats voor Kiwi's) en die staan staan vlak naast elkaar. Raar hoor, om in een land met zoveel ruimte zo dicht op elkaar te staan. Naast ons staan fietsers met fietskar en kind. Het lijkt me levensgevaarlijk met zo'n karretje achter je fiets op de smalle wegen, maar ik zal wel weer te voorzichtig zijn.

Deze kerstavond versieren we de tent met gekregen lichtgewicht versiering en maken het pakje van Rob open. Geen kerstpudding, maar wel een toetje.

 

 

Rotorua

 

Met stralend, zonnig weer en aangename temperaturen rijden we weg. Langs de kust staan veel huizen met de eetkamer op de tweede verdieping zodat je over de duinen naar de zee kunt kijken. De weg is druk en saai tot Paengaroa waar we rusten. We zitten in kiwi-county en dat wil zeggen dat er overal kiwi-gaarden zijn. In lange rijen vormen de opgebonden takken een afdak. Aan de onderkant hangen keiharde, onrijpe vruchten. In mei is het oogsttijd. Kiwi's zijn hier trouwens duur (tenminste niet goedkoper dan in Nederland).

Na Paengaroa klimmen we naar boven. Gisteren voelde ik me fit en hield ik Truus uit de wind, maar daar betaal ik vandaag de tol voor. M'n benen zijn stijf en verkrampt en de spieren doen pijn als ik kracht zet. Truus klimt echter moeiteloos naar boven. De weg loopt over de heuvels en door de bossen naar boven en ondanks de drukte is het leuk fietsen. De meeste auto's met boot erachter zoeken de noordelijke kusten/stranden op voor de vakantieperiode.

Bij Tikitere bezoeken we Hell's Gate met z'n vulkanische activiteiten. Bij de ingang komen stoom en zwaveldampen ons tegemoet. Op het rotsterrein bewonderen we kokende waterpoelen (115 graden door het grafiet), een spuitende geiser, zwaveldampen, bluppende modderpoelen, stomende kliffen enz. De grond voelt warm aan en ik waan me in een andere wereld …. inderdaad de hel.

 

Langs het meer fietsen we naar Rotorua. De camping die we uit hebben gezocht is niets bijzonders. Daarom rijden we door naar het centrum. Het T.I. zit in een monumentaal pand, maar is helaas gesloten. Onze magen knorren en dat mag wel om 16.00 uur, zodat we op een bankje lunchen. Het weer is intussen omgeslagen en in de regen fietsen we naar de camping. Een kerstdiner zit er niet in, want alle winkels zitten dicht. Daarom boeken we op de camping een Hangi met Maori-concert, dan zijn we meteen klaar.

 

Een busje van het Millennium Hotel haalt ons op en zet af ons voor de chique ingang. In de van marmer en hout glanzende lobby volgen we de borden naar het zwembad. Vooraan staan tafels waar we gaan zitten, naast het zwembad zetten ze het buffet klaar. Er komen nog meer mensen binnen en het buffet wordt geopend. Een hangi bestaat uit eten dat in een stenen oven is klaargemaakt. Als ik langs het buffet loop en overdadig opschep (van fietsen krijg je honger) zie ik niet wat er behalve het vlees uit een oven komt. Het koude buffet met o.a. salades, oesters, mosselen, garnalen, zalm, diverse soorten vis, kalkoen smaakt prima. Het warme buffet met rijst, aardappels, groenten, beenham, vlees met champignons e.d. smaakt net zo goed. De toetjes met cake, pavlova, chocoladevla en fruitsalade vormen een waardige afronding. Kortom we eten ons tonnetje rond aan het kerstdiner.

Terwijl we genieten van het eten, kijken we naar het Maori-concert. Mannen en vrouwen in traditioneel lijkende kleding verschijnen aan de andere kant van het zwembad en na een introductie, die we door de defecte geluidsinstallatie nauwelijks verstaan, begint het. We maken kennis met de hongi, het neus-neus kontakt bij een begroeting. De haka is de oorlogsdans waarmee vijanden schrik aangejaagd wordt door woeste kreten en het uitsteken van de tong. Bij de poi-dans zwaaien vrouwen balletjes aan een touwtje in het rond. De bedoeling is dat het gelijktijdig en in een snel ritme plaatsvindt. Meisjes leren dit al op jonge leeftijd.

Het publiek wordt bij alle onderdelen betrokken en zo sta ook ik samen met een woeste krijger op de rand van het zwembad. Stoer spring ik van het ene been op het andere en steek mijn tong ver uit.

Het is grappig om mee te maken, al is het niveau amateuristisch en doet denken aan de plaatselijke drumband. Daar lopen de jonkies ook uit de maat en trommelen door als de rest stopt.

Na afloop brengt het busje ons terug naar de camping waar het terrein vol plassen staat. Voor onze tent is het een groot zwembad en voorzichtig schuiven we naar binnen in de hoop dat alles droog blijft. 's Nachts vallen er nog meer buien, maar ik voel geen nattigheid.

 

 

 

Rotorua en Mt. Tarawera

 

Als de regen stopt sta ik op en ga op zoek naar een supermarkt. Bij het T.I. wijzen ze me de weg naar Pack 'n Save. Daar koop ik naast de eieren met bacon een bloemetje voor Truus. Samen met de kerstversiering wordt het gezellig in de tent.

Om 13.00 uur vertrekken we voor de excursie naar Mt. Tarawera. Het laatste stuk is een steile gravelweg met aan beide kanten dicht kreupelhout. Vic, de chauffeur, noemt het native wood dat ontstaan is na de laatste vulkaanuitbarsting van 100 jaar geleden. Onderweg plukken we blaadjes die tegen van alles helpen (o.a reisziekte en difterie) en zachte blaadjes om je billen mee af te vegen.

De parkeerplaats was vroeger een landingsstrip en 70 km verder zien we White Island liggen. Hoog boven ons uit torent de krater waar mensen als mieren lopen. Vic zegt dat wij (met 2 Britten en 3 Amerikanen) daar zo dadelijk ook komen. Met ferme pas loopt Vic de helling op en stopt bij de kraterwand. Diep beneden zien we mensen lopen en weer zegt Vic dat we daar ook naar toe gaan. Maar eerst moeten we verder naar boven, naar de andere kant. Het pad loopt over een richel met aan beide zijden een afgrond. Ik ben nooit een held met dieptes onder me en vind het eng, maar ja als man laat je je niet kennen. Op het hoogste punt legt Vic een en ander uit over de historie en legenden die verbonden zijn met de krater. Ondertussen staan we in de koude wind en ben ik blij dat ik een windstopper aan heb.

Volgens Vic loopt het pad hier steil naar beneden de krater in. Met de beste wil van de wereld kan ik geen pad vinden op de helling die bestaat uit losse sintels. Met een sprong belandt Vic op de sintels en laat zien dat je er niet in weg glijdt. Tenminste zolang als je eerst je hakken in de sintels zet. Door je voeten schuin te zetten werken ze als een rem en het ergste wat kan gebeuren is dat je achterover valt. Dus niet met je gewicht naar voren hangen, want dan wordt je gezicht een zooitje. Hij doet voor hoe het moet en springt daarna als een kangoeroe met grote sprongen en twee benen tegelijk naar beneden. Wij volgen voorzichtiger, maar iedereen bereikt ongedeerd de bodem. Na een wandeling door de krater komen we bij de auto waar Vic ons trakteert op warme thee met een koekje. Met gezwinde vaart denderen we de helling af en ik houd me goed vast als we door de kuilen vliegen. Voor Vic is dit dagelijks werk, want 2 keer per dag maakt hij deze tocht.

Terug in Rotorua laten we ons bij de supermarkt afzetten. Na de inkopen lopen we door het centrum naar de camping. Bij souvenirwinkels oriënteert Truus zich op het aanbod en de prijzen van houtsnijwerk.

 

Met de knie van Truus gaat het niet goed. Op Fiji is ze er op gevallen en het leek genezen, maar nu zit er onderhuids een infectie. Hij is dik, rood, voelt warm aan en er komt push uit. Tijd om morgen maar eens naar een dokter te gaan.

Op de camping zijn er op Boxingday veel mensen bij gekomen.

 

 

Rotorua, bezienswaardigheden

 

Bij de balie van Prime-care meldt Truus zich met haar knie. Zo na de feestdagen is het druk en moet ze een uurtje wachten. De arts kijkt er naar, maar is niet onder de indruk. Hij denkt niet dat het om een agressieve bacterie gaat en schrijft een antibioticumkuur uit. Met een pen tekent hij de omvang van de rode plek af en zegt dat ze terug moet komen als het veel erger wordt. Hierbij wijst hij een ruim gebied aan.

 

Op weg naar de wijk Ohinimutu komen we langs een markt waar eigen producten, curiosa en vooral veel troep verkocht wordt. Het heeft wat weg van een vlooienmarkt. Met verbazing kijk ik naar het aanbod en de prijzen die ze er voor vragen Ik kan me niet voorstellen dat mensen het er voor geven, maar toch zie ik dat gebeuren.

Ohinimutu is een wijk waar Maori's wonen. Het leuke van deze wijk zijn de vulkanische activiteiten. Overal tussen de huizen stijgen wolken stoom en zwaveldampen op. Onder de grond hoor je het borrelen, bruisen en sissen.

Van de oude anglicaanse kerk is het interieur versierd met Maori housnijwerk, geweven kleden en gebrandschilderde ramen. In alle eenvoud ademt het een serene sfeer uit. Het Tamatekapua ontmoetingshuis uit 1887 is rijkelijk versierd met Maori houtsnijwerk. Hier worden ook Maori concerten en hangi's gehouden. In een "buurthuis" maken ze houtsnijwerk en andere lokale producten. Het leuke is dat ze er echt werken.

 

Om in dezelfde sfeer te blijven fietsen we naar Whaharewarewa, een belangrijke, culturele plek voor Maori's met veel thermale activiteiten. Het warme water uit de grond gebruiken de Maori's die er wonen voor koken, baden, wassen, verwarming enz. Tijdens de rondleiding leggen ze in de souvenirwinkel  uit hoe we een machinale houtbewerking en handsnijwerk kunnen onderscheiden. We zetten verschillende beelden op een rij en strepen daarna weg: te duur, te groot, te klein, niet mooi, te grof bewerkt enz. Uiteindelijk kiezen we een Teko Teko, een wachter/bewaker. Deze is hier duurder dan in de stad, maar nu profiteert de Maori-gemeenschap er van. Het beeld kost meer dan Truus van plan is, maar dat gaat altijd zo. Truus wil iets kopen en bedenkt daarbij een prijs die niet reëel is. Daarna levert ze in op wat ze eigenlijk wil en om het niet te duur te maken koopt ze iets dat niet voldoet aan haar wensen. Dan weet ik dat ze daar later spijt van krijgt en roep ik al gauw, dat het belangrijker is iets te kopen dat naar je zin is en dat een paar gulden op zo'n reis niet uitmaakt. Op deze manier voorkomt Truus ook dat ik later kan zeggen dat ze te veel geld uitgeeft.

Er hoort ook een concert bij in het bijeenkomsthuis dat een authentieke sfeer uitademt (maar misschien zie je dat alleen zo als toerist). De vrouw die uitleg geeft over het concert is duidelijk zenuwachtig en dat geldt ook voor de anderen. Dat is vreemd, want ze geven drie keer per dag een voorstelling! Of heeft het te maken met vervanging in de vakantieperiode? Ook deze voorstelling staat niet op een hoog peil, maar de sfeer vergoelijkt veel. Gelukkig hoeven we dit keer niet mee te doen.

 

Op de terugweg halen we onze e-mail op en sturen een nieuwsbrief rond. Op onze duikspullen, die we naar Kangaroo Island gestuurd hebben, willen ze invoer rechten heffen. In een e-mail aan de douane leggen we de reden uit en hopen zo de problemen op te lossen. Ik haal ook nog even de beurskoersen op en zie dat er fikse stijgingen zijn. De prijs van het beeld is dan helemaal geen punt. Als dat zo door gaat hebben we bij thuiskomst meer geld als bij vertrek.

Terug op de camping bekijken we de knie van Truus. De rode, gezwollen plek heeft de omvang aangenomen die de arts aanwees om terug te komen. Morgen blijven we een extra dag in Rotorua.

 

 

Rotorua, boswandeling

 

Vanochtend weer naar Prime-care en ook deze arts is niet onder de indruk. Als Truus zich verder goed voelt, komt het wel in orde. Het antibioticum moet even de kans krijgen om zijn werk te doen. Fietsen en wandelen is zelfs goed voor de doorbloeding van de knie.

Wat zullen we vandaag gaan doen? De duikwinkel zit dicht en op forellen vissen is duur. Dan maar wandelen, want dat is goed voor de knie. Eerst sturen we een T-shirt naar Henk en het beeld naar huis.

Het bos bij Whaharewarewa lijkt ons leuk en er is een route uitgezet van 11 km, die je in 4 uur kunt lopen. Het eerste deel loopt door een mooi bos met hoge stammen en een pad dat omzoomt wordt door varens. We klimmen en dalen en genieten van de rust. Daarna wordt het saai, bij uitzichtpunten belemmeren de bomen je het uitzicht en er wordt op grote schaal gekapt. Hierbij laten ze troosteloze vlakten achter. We missen een keer een bord (ook omgekapt?) en lopen hierdoor een eind om. Na 3½ uur zijn we weer terug. Op de camping BBQ-en we net als de laatste dagen en pakken in, want morgen gaan we echt weg.

 

 

Taupo

 

's Nachts slaap ik niet van de jeuk. Mijn zonneallergie slaat nu we niet fietsen in alle hevigheid toe. Toch staan we vroeg op, want we moeten om 10.15 uur bij Lady Knox, de geiser, zijn. Die gaat dan spuiten.

Het weer zit niet mee en in de regen pakken we de spullen in en balen. Vandaag willen we naar Waiotapu met zijn wereldberoemde, kleurrijke poelen en dan is het rot weer.

Eenmaal op weg houdt de regen op en verandert de kleur van de lucht in lichtgrijs. Hoopvol fietsen we in een hoog tempo de helling op en passeren groene, ronde heuvels, ontstaan na de uitbarsting van Mt. Tarawera. Ruim op tijd zijn we bij het bezoekerscentrum om kaartjes te kopen en verder te rijden naar lady Knox. Daar is het nog rustig en geeft ons de gelegenheid om "loge" te gaan zitten, zodat we het zo dadelijk allemaal goed kunnen zien.

Stipt om 10.15 uur komt de ranger met de zeep. Hij gooit 1½ kg in de opening en begint met de uitleg. Door de zeep komt de bovenste koude waterlaag in beweging en hierdoor kan het warme water eronder naar boven borrelen en gaat de geiser spuiten. Deze truc is ontdekt door gevangen die zo altijd warm water hadden om hun kleding te wassen. Deze methode werkt niet bij andere geisers en dat heeft te maken met de temperatuur en druk van het onderliggende water. De ranger waarschuwt dat iedereen achter de omheining moet blijven en loopt weg als het eerste schuim uit de opening stroomt. Na een paar spetters spuiten de stralen hoog in de lucht en maakt iedereen enthousiast foto's. De eerste stralen zijn het hoogst, daarna neemt de kracht af, maar het blijft een spectaculair schouwspel. Na twee minuten zie ik de eerste toeschouwers weglopen en als wij na een kwartier opstappen horen we bij de laatsten.

 

In het bezoekerscentrum drinken we, net als alle andere toeristen, koffie met gebak. Daarna lopen we, net als alle andere toeristen, het park in. We kennen het van foto's en video, maar het overtreft onze verwachtingen. Dit komt ook door de zon die is gaan schijnen en alle kleuren helder oplicht. Zo passeren we de champagnepoel met bubbels, de groene meren, gele, groene, blauwe, roze en oranje randen of stukken. De kleuren zijn afhankelijk van de stoffen, temperaturen en zuurgraad. Rustig kuieren we verder tot we om 12.30 uur de uitgang bereiken en op de fiets stappen.

De weg loopt door het Tahorakuri bos met rechte naaldbomen; simpel, monotoon en saai. Zelfs de bermen zijn saai, want die hebben ze net gemaaid. Het enige dat er uit springt is de bloeiende brem aan de rand van het bos.

Aan een leuk riviertje eten we, Truus in de zon en ik in de schaduw. In het weiland stapt een struisvogel trots rond.

 

Het landschap van de Craters of the Moon is ontstaan in de vijftiger jaren, toen door de start van een thermale energie centrale het waterpeil zakte. Hierdoor stonden grotten onder de grond nog maar halfvol water en kon stoom druk opbouwen. Als er geen uitweg was voor deze druk volgde er een explosie die een groot gat achterliet. In deze gaten bubbelt, sist en bruist het water en de modder. De zon schijnt ongenadig op me neer en met een zakdoek bedek ik mijn hoofd en gezicht. Met mijn handen in de zakken loop ik rond en hoop dat dit genoeg is om verder leed te voorkomen.

Bij de stroomversnelling van Haku Falls wordt het water door een nauw, diep kanaal geperst en stroomt er met een verwoestende kracht door heen.

 

De camping bij Taupo bevalt ons niet: druk, lawaaiig en veel jongeren. Door naar de volgende waar we een rustige plek in de schaduw vinden. Het is een lange dag geweest en we gaan uit eten aan het meer. Zelfs de zwakke stralen van de ondergaande zon branden op mijn huid en ik wil persé in de schaduw zitten (met trui aan tegen de kou). Truus vindt het overdreven, want van die zon kan ik geen last hebben. Na een pilsje eten we bij KFC. Na een fietsdag smaakt alles goed en eigenlijk is het menu verrassend lekker.

Op de terugweg merken we dat onze achterlichten het niet doen en als we een politieauto zien lopen we een stuk. De agenten hebben net een auto vol jongelui aangehouden en vragen hun centrale om informatie. Tegelijkertijd bellen de jongeren met hun mobiele telefoons.

 

Met mijn allergie gaat het niet goed: jeuk, jeuk, jeuk en nog eens jeuk en volgens mij slaap ik vannacht weer niet. De keus is om nu naar een dokter te gaan of een slaappil te nemen. Ik kies voor het laatste. Na een koude douche neem ik een slaappil met een fikse borrel en val als een blok in slaap. Na drie uur ben ik klaar wakker en voel alleen maar jeuk. Al vlug neem ik een volgende slaappil en wordt 's morgens wakker. Uitgeslapen, maar duf.

 

 

Turangi

 

De huisarts kijkt een aandachtig naar mijn handen, ellebogen, gezicht en nek en pakt vervolgens zijn boek met "vieze" plaatjes erbij. Hij bladert wat en wijst een paar foto's aan. Zijn dit verschijnselen die er steeds bij horen? Ja dus en hij stelt de diagnose: mijn huid reageert allergisch op zonnestraling. Vooral in warme streken met een hoge stralingsintensiteit. Dat veroorzaakt dan een soort aanval die 7 tot 10 dagen duurt als ik uit de zon blijf. Doe ik dat niet dan wordt het steeds erger. De behandeling is lastig. Preventief helpt het insmeren met een zonnebrandcrème met een hoge factor en kunnen bètacaroteen of een geneesmiddel tegen malaria helpen. Hij weet de doseringen echter niet en alle dermatologen zijn op vakantie. Hij stelt voor om een ruime dosis bètacaroteen (vitamine) te gebruiken en dan maar even af te wachten. Ondertussen zon zo veel mogelijk vermijden, maar dat is lastig als je op fietsvakantie bent. Hij kopieert het stuk uit het boek, zodat ik het zonodig aan een volgende arts kan laten zien. Die is misschien niet zo slim als hij!!

In het stadje kopen we vitamines en een soort legging voor mijn benen. Met het shirt met lange mouwen van Truus is zo alles behoorlijk bedekt. Ter compensatie koopt Truus meteen een nieuw hesje voor zichzelf.

 

De rit naar Turangi is maar 50 km en fietst snel. Bij de toeristeninformatie boeken we de camping en een wandeling, de Tongariro Crossing voor morgen. Voor $20,- brengen ze je naar het startpunt en halen je 's avonds op.

Tijdens de boodschappen in de supermarkt overleggen we hoeveel eten/drinken we morgen mee moeten nemen. Onderweg is niets te koop, zodat we ruim inslaan. Bij het inpakken ben ik mij  fietssleutel kwijt. Balend haal ik de tassen leeg en zoek overal tussen, maar niets te vinden en pak mijn reservesleutel alvast. Truus loopt ondertussen de winkel door en vindt de sleutel in het boodschappenkarretje dat we gebruikt hebben.

De "camping" zit tussen een paar blokken cabins, we staan redelijk rustig en hopen dat het zo blijft. Van mijn allergie heb ik minder last en hoop dat die verbetering doorzet, maar dat is niet zo. Ook deze nacht slaap ik niet door de jeuk. Mijn handen voelen aan alsof ze verbrand zijn en ik ze nu dicht bij een warmtebron houd. Door mijn gewoel slaapt Truus ook slecht.

's Avonds begint het te regenen en we hopen dat het morgen opklaart. Tot nu toe hebben we het op belangrijke momenten steeds droog gehouden.

 

 

Tongariro Crossing

 

Een half uur te laat pikt het busje ons en brengt ons naar het startpunt. De vrouw heeft geen haast, want wij zijn de enigen die zij moet brengen. Bij de afslag naar de berg zien we de top in wolken gehuld en de chauffeuse vraagt of we zeker weten dat we de tocht gaan lopen. Nu kunnen we nog bedenken om vandaag wat anders te gaan doen. Verbaasd kijken Truus en ik elkaar aan. Hoezo? Is het gevaarlijk, raadt ze het ons daarom af, kunnen we het beter niet doen? Nee hoor, zegt de vrouw, het is niet gevaarlijk, maar de top zit in de wolken en ze verwacht niet dat die wegtrekken. Het kan gaan regenen en dan is het daarboven nat en koud. De tocht start op 1250 m hoogte, stijgt naar de top van 1930 m en daalt dan naar 750 m waar ze ons weer oppikt. Truus en ik gaan lopen, want het is de vraag of het weer morgen beter is en we gaan er geen week op wachten. Bovendien hebben we hier geen andere plannen.

Bepakt met 12 broodjes, abrikozen, koekjes, 1 ltr. chocomelk, 1 ltr. vruchtensap en 1½  ltr. water beginnen we de tocht. Tegen het gure weer trekken we onder het jack een dikke trui aan en dan gaan we op weg.

Door de Mangatepopo vallei volgen we het smalle pad. De omgeving is ruig, veel rotsen met daartussen gras, mos en riviertjes. Om warm te worden schroeven we het tempo op en al vlug gaan de truien uit. Bij andere wandelaars zien we hetzelfde. De lucht wordt lichter en vol goede moed lopen we door. Na een steile klim bereiken we het zadel tussen Mt. Ngauruhoe en Mt. Tongariro. Op heldere dagen heb je hier een spectaculair uitzicht, maar wij zijn al blij dat we de volgende markering van het pad zien. In de South Crater op 1886 m valt mist, regen en wind over ons heen en zien we niet eens dat we in een krater lopen. Een Japanner loopt verdwaasd rond en vraagt steeds of we goed lopen. Zijn bril is, net als de onze, beslagen maar zijn glazen lijken me dikker en ik heb de indruk dat hij amper iets ziet. Angstvallig blijft hij vlak achter ons lopen. De wandeling door de Red Crater en de Central Crater zijn hetzelfde. Op steile, smalle stukken zie ik niet wat er onder me ligt en daardoor heb ik geen last van hoogtevrees. Is het weer toch nog ergens goed voor.

Met af en toe een korte rustpauze stomen we door, want er is niet veel te zien en van stil staan krijg je het koud. Om 12.30 uur arriveren we bij de Ketetahi hut, die propvol mensen zit. Onze chauffeuse zei dat we hier om 14.00 uur weg moeten om op tijd bij het eindpunt te komen. We hebben dus tijd genoeg. Het gezelschap bestaat vooral uit dagtochtlopers als wij, een paar kampeerders en een paar gasten van de hut. Iedereen zit dicht op elkaar op stoelen, banken en bedden en probeert warm te worden. Wij lunchen en doden de tijd met wachten. Ondertussen knopen we gesprekken aan met de mensen om ons heen. Als ik naar anderen kijk valt het me op dat het vooral mensen die in groepen van vier of meer zijn veel lawaai maken. Die hebben de indruk dat de hut van hen is en ze geen rekening met hun omgeving hoeven te houden.

Om 14.00 uur stappen we op en vervolgen onze tocht in regen en mist. Een paar honderd meter lager komen we onder het wolkendek, breekt de lucht open en hebben we alsnog uitzicht over de omgeving. Steeds meer mensen lopen naar boven en we vragen ons verwonderd af wat ze daar in dit slechte weer in vredesnaam gaan doen. Het landschap is prachtig: glimmende, natte rotsen in helder diep bruine kleuren, vochtig groen mos, gras en varens in alle variëteiten. Het laatste stuk dalen we door een prachtig bos met varens, bemoste stammen, lang hangmos (een soort spanish moss) en keurig op tijd zijn we bij de parkeerplaats. Daar eten we de abrikozen op en wachten op het busje.

De rest van de dag brengen we door met boodschappen doen, eten koken, eten, afwassen, lezen en schrijven. Het is oudejaarsavond en het regent. Laat dat maar zo duren, want dan blijft het vannacht misschien rustig. Vanmiddag werd bij een van de cabins al veel gedronken en in het restaurant houden ze een feest waarbij de alcohol rijkelijk vloeit.

Mijn handen, gezicht en nek zijn warm en gezwollen. Hopelijk wordt het gauw minder, want vandaag heb ik niet veel zon gehad!

 

Om 24.00 uur word ik wakker van een paar knallen. Truus slaapt gewoon door, zodat we elkaar pas 's ochtends een goede eeuw wensen.

Een paar feestgangers doen om halfdrie een poging de stemming er in te houden en zingen onophoudelijk de twee volgende regels: "drink, drink, drink another one; forget the ones that you love". Verder komen ze nooit en na een uurtje vinden de vrouwen (the ones that you love?) het genoeg en nemen ze mee naar binnen.

 

 

Raetihi

 

In de regen pakken we de tent in en gaan op weg. Truus bevalt het niet, maar mij eigenlijk wel. Zo heb ik geen last van de zon. Bij de receptie luisteren we naar het weerbericht: eerst regen en later redelijk (fair), dus dat klinkt goed.

Truus trekt over de regenjas een poncho aan en hoopt zo droog te blijven. Ik vind een jas genoeg en als het bijna droog wordt trek ik die ook uit. Even later besluit Truus toch de poncho uit te doen, maar als er een paar regendruppels vallen moet hij weer aan. Bij de koffie heb ik de indruk dat zij natter is van het zweet dan ik van de regen.

Om een steile helling te vermijden (je hebt er een mooi uitzicht, maar in de regen zie je niets) maken we een kleine omweg. De weg is opvallend rustig; slaapt iedereen nog? Door de afwisselende begroeiing is de weg leuk om te fietsen en bij de kruising van weg 46 en 47 drinken we koffie met het gebruikelijke gebak. Als we weg rijden breekt ze zon door en smeer ik me uitgebreid in met zonnebrandcrème, dit tot verbazing van een paar Duitsers die toekijken. De weg gaat verder omhoog en links van ons ligt het nationale park Tangariro, waarvan de toppen nog steeds in wolken gehuld zijn. Het klimmen valt Truus zwaar want ze heeft spierpijn in haar bovenbenen van het klimmen. Bij de afslag naar het startpunt van de wandeltocht ziet ze het niet meer zitten, maar als ik voorspel dat we over 2 km op het hoogste punt zitten houdt ze de moed er in. Het weer klaart op en na het hoogste punt dalen we vliegensvlug en moeiteloos naar beneden. Een scheur in de bewolking gunt ons een korte blik op de besneeuwde hellingen van Mt. Ruapehu (2797m).

De camping in Raetihi stelt niet veel voor. We zijn de enige gasten en voor het eerst blij dat we een brander bij ons hebben, zodat we kunnen koken. Volgens de eigenaar hebben er gisteren ook Nederlanders gekampeerd en staan we bijna op dezelfde plek aan het idyllische riviertje. Op de begroeide wand aan de overkant van het veldje zitten gloeiwormen en de eigenaar geeft ons een extra zaklamp. Op zijn advies schijnen we niet rechtstreeks op de wand en inderdaad overal gloeien de wormen op. Een leuke, exclusieve, gratis attractie.

 

 

Wanganui

 

Voor de start van de regen pakken we snel de tent in, hullen ons in regenkleding en vertrekken. Over het asfalt snellen we naar Pipiriki en daar begint het gravel. Hier hebben we op gerekend en voorzichtig dalen we de steile helling af. Onder een boom, die ons een beetje droog houdt, drinken we chocolademelk met koekjes voor de nodige energie. Het weer is erg wisselvallig, terwijl we 20 minuten zitten begint het wel vier te regenen en stopt het net zo vaak. Het is goed dat we energie hebben opgedaan, want er volgt een lange klim. Truus vindt het vlug niet leuk meer, maar dat heeft ze altijd op gravelwegen. Ze verwacht dat die net zo vlak zijn als asfalt en dat je gewoon door kunt fietsen. De praktijk is meestal steile hellingen met stenen, gaten en los zand. Daarom zijn die wegen ook niet geasfalteerd! Gelukkig stopt de regen.

De route loopt door een vallei en we volgen de slingerende rivier. Daarbij gaan we op en neer over de korte, steile  hellingen. De omgeving is mooi door de beboste hellingen, steile rotswanden en de vele groene varens en geniet ik van de uitzichten. Kortom een leuke weg, al is het gravel zwaar. Al snel mag ik de kop nemen en regelmatig sta ik op Truus te wachten, die vraagt waar ze aan begonnen is. Waarom hebben we niet gewoon de doorgaande weg genomen?

Op het asfalt aangekomen belonen we ons zelf met de lunch. Dat werd ook tijd want het is al halfdrie. In de berm eten we die droog op, maar dan begint de regen weer. Ik vind dat we het goed getimed hebben.

Lekke banden en regen vallen vaak samen en kort na elkaar krijgen we beiden een lekke band. Gelukkig heb ik genoeg reserve binnenbanden bij me om ze snel te vervangen, maar bedenk wel dat dit verband houdt met slijtage van de banden.

Voor Wanganui zit een laatste lange klim, die mij moeite kost. Truus die de hele dag achter me gefietst heeft gaat me moeiteloos voorbij. In de lange afdaling vliegen we de stad in naar Riverside Inn. Een backpacker, want in kamperen met regen hebben we geen zin. Het is een leuk, oud huis, maar wij zitten goedkoper in het bijgebouw. Onze fietsen staan veilig onder het met een hek afgesloten afdak en na een warme douche gaan we uit eten bij Pizza Hut. Onbeperkt pizza's voor een vastgestelde prijs.

Door de vele regen (en geen zon) heb ik minder last van mijn huid, al valt er continu een regen van huidschilfers van mijn gezicht, nek en handen. Mijn handen jeuken, zijn kapot en doen pijn. De laatste nachten heb ik slecht geslapen en dat kost me lichamelijk en geestelijk veel energie.

 

 

Levin

 

Bij het ontbijt horen we dat we vannacht een aardbeving gemist hebben. Vorige week was er ook al een! Net als iedereen in de keuken zetten we koffie en roosteren brood. Een moment om met de andere gasten kennis te maken en afscheid te nemen.

Al na 3 km heb ik in de regen een lekke voorband door een stukje glas. Daarna gaat het goed, want er zijn weinig heuvels en we hebben de harde wind pal achter. De weg is echter saai en druk. Als iets rinkelend op de weg valt stop ik. De beschermer van de achterderailleur is er af gevallen en wonder boven wonder vind ik alle onderdelen van de snelsluiting van de achteras terug.

In het provinciestadje Bulls, de enige plek waar je melk van een stier krijgt, doen we boodschappen en drinken koffie. De weg wordt nog drukker als we bij Sanson op de 1, de noord-zuid verbinding,  komen. Picknickplekken worden schaars en voor een sanitaire stop klimmen we over het hek een weiland in. Bij de volgende stop biedt een automobilist warm water uit een thermoskan aan, zodat we koffie hebben. Een bord geeft een fietsveilige route naar Levin aan, maar is 20 km om, loopt ook langs een drukke weg en dan krijgen we op het laatste stuk de wind tegen. Nee, wij rijden gewoon door. Kort daarna rijden we over een lange brug zonder vluchtstrook. Door midden op de rijstrook te gaan rijden als er tegenliggers komen dwing ik automobilisten om af te remmen. Degenen die haast hebben passeren ons rakelings.Voor Levin loopt mijn voorband weer leeg; heb ik de binnenband weer eens niet goed geplakt!

De camping is ruim, leuk gelegen en goed voorzien. De BBQ heeft een opstaande rand met aan de zijkant een gat voor afvoer van overtollig vet/olie. De plaat wordt verwarmd door een industriebrander, zodat je niet afhankelijk bent van hout. Een idee voor thuis, want zo is de BBQ vlug warm?

De beheerster vertelt dat de weg naar Wellington druk is, vaak zonder vluchtstrook en daardoor gevaarlijk voor fietsers. Truus zegt enthousiast dat wij de alternatieve route over Upper en Lower Hutt nemen. De vrouw schudt haar hoofd: die hellingen daar zijn zo steil dat zij er nog niet met de auto over heen wil. Nu overdrijven "locals" vaak, maar we kijken toch nog maar eens goed naar de route: een fikse klim naar 440m en dan afdalen voor een lange rit door bewoond gebied met drukke wegen naar Wellington. Dit is ook niet aanlokkelijk dus besluiten we vanaf Paraparaumu de trein te nemen. Dan zitten we meteen in het centrum.

 

 

Wellington

 

Bij het wegrijden merk ik dat mijn voorband leeg staat. Weer niet goed geplakt? Terwijl ik er een nieuwe binnenband inleg, haalt Truus de oude door het water. De plakker zit goed, maar er is een nieuw lek. Ik controleer de buitenband, maar kan niets vinden. Na vertrek vraag ik me steeds af wanneer hij nu gaat leeg lopen.

In de regen fietsen we naar het station van Paraparaumu. De spoorwegbeambte is geïnteresseerd en behulpzaam, terwijl er elke dag wel fietsers met de trein meegaan. De treinen vertrekken vaak, zodat we niet lang hoeven te wachten. De rails lopen langs de kust, zodat we uitzicht hebben over zee en de bergen in het binnenland.

Met de Lonely Planet in de hand zoeken we in Wellington een onderkomen. De eerste bestaat niet meer, de tweede is zelf op vakantie, de derde ziet er niet uit en uiteindelijk komen we bij het Carilion motel. Leuk, kompleet, niet te duur en vlak bij het centrum.

Voor mijn allergie wil ik nu echt naar een dermatoloog en bij het T.I. vragen we hoe dat moet. Ze geven adressen en telefoonnummers, maar iedereen is op vakantie. Bovendien moet ik eerst een verwijskaart halen bij een huisarts. Medicare Centrum is 24 uur per dag open en ik vertel de jonge arts mijn klachten en laat haar de kopieën zien van de diagnose van de arts in Taupo. Zij vindt de diagnose nogal drastisch, maar neemt daardoor mijn klachten wel heel serieus. Voor alle zekerheid overlegt ze met een oudere collega, maar die weet het ook niet zeker. Ze komt tot de conclusie dat ik het beste naar een dermatoloog kan gaan, maar dat had ik ook al bedacht. Tegen de jeuk krijg ik medicijnen. Uit eigen ervaring weet ze dat het goed werkt, maar je wordt er erg slaperig van. Dat klinkt mij op dit moment goed in de oren! Met de verwijskaart en een lijst met telefoonnummers van dermatologen staan we weer buiten. Morgen kan ik gaan bellen, want nu is het al acht uur en etenstijd. We hebben geen zin om in de regen terug te lopen naar het centrum en gaan een restaurant binnen waar je volgens de borden voor $ 25,- zoveel mag eten als je wilt. Eigenlijk verwacht ik daar niet veel van, maar het buffet ziet er prima uit met oesters, garnalen, mosselen, verschillende soorten vis, paling, vlees, salades, kaas, desserts, koffie, gebak enz. Kortom het smaakt prima en een goede maaltijd op mijn verjaardag.

 

 

Wellington, dermatoloog

 

Om halfnegen bel ik de lijst met dermatologen die allemaal op vakantie zijn. Bovendien hebben ze wachtlijsten. Bij een kan ik over twee weken terecht, maar dat duurt me te lang. De arts van gisteravond gaf me het advies om eventueel naar de EHBO-afdeling van het ziekenhuis te gaan, want dan kom ik in ieder geval bij een dermatoloog.

Het ziekenhuis ligt niet ver van ons motel, zodat we er naar toe lopen. Op het uitgestrekte terrein met verschillende gebouwen zoeken we de E.R. waar ik me meld. Als eerste vragen ze of ik goed verzekerd ben, want het is duur. Een verpleegkundige onderzoekt me en ook zij vindt dat een dermatoloog naar de uitslag moet kijken, maar die zijn allemaal op vakantie. Zij gaat bellen en vindt uiteindelijk dr. Lissa Judd in Lower Hutt. Daar kan ik vanmiddag terecht. De rekening van $ 250,- vind ik dat wel waard en bovendien krijg ik het terug van de verzekering.

Op weg naar het station komen we langs een fietswinkel. We kijken naar bedekkende fietskleding en banden. Volgens hen hebben ze geen 28 inch, maar ik zie 700C en 28-622 staan. Dat zijn de goede banden, al heb ik liever 32mm breed. Nu kunnen we ze niet meenemen, maar tot morgen houden ze die vast.

 

Lissa Judd, de dermatoloog, luistert naar mijn klachten en kijkt naar de kopieën van de arts uit Taupo. Ook zij denkt niet dat die arts gelijk heeft, want dan was het veel erger geweest. Een eventueel effect met vitaminen begint bovendien pas bij 100mg per dag en ik neem er 6. Volgens haar ben ik allergisch voor chemische bestanddelen in zonnebrandcrème. Ze geeft me de naam van een crème zonder chemische bestanddelen en met titaniumoxide. Als ik alleen dit gebruik, moet het goed gaan. Tegen de gezwollen en kapotte handen geeft ze een korte kuur prednison. Bij verdere problemen kan ik naar een huisarts gaan en haar telefoonnummer geven. Ze geeft dan wel een nieuw advies. Opgelucht ga ik weg, maar ook sceptisch, want ook zonder zonnebrandcrème heb ik last van allergie!

Met de taxi en de trein zijn we weer vlug terug in Wellington waar ik als eerste die zonnebrandcrème koop. Daarna gaan we achter contactlenzen voor Truus aan, maar dat is niet simpel. In Nederland kun je de wegwerplenzen zo kopen, terwijl je hier een recept van een oogarts nodig hebt. Ook de volgende winkel wil ze om dezelfde reden niet geven, maar ze hebben er acht van de goede sterkte liggen en die krijgen we voor niets. Bestellen duurt een paar dagen en daar wachten we niet op. De aanwezige oogarts schrijft een recept uit, zodat we ze elders kunnen kopen. Hij zegt erbij dat het eigenlijk niet mag en dat hij "naughty" is.

Bij een andere fietswinkel beweren ze ook geen 28 inch banden te hebben, maar ze hebben ze van 32mm met anti-leklaag. Die koop ik meteen.

Bij Kathmandu lopen we opnieuw naar binnen en komen Dave tegen. We kennen hem van de hut op Tongariro. 's Avonds zaten ze er met 80 man. De bedoeling was dat ze de eerste zonnestralen van de nieuwe eeuw zouden zien. Door de regen viel dat in het water. Ik koop alsnog het shirt met de col.

Alles zit nu weer een beetje mee en we hebben zelfs nog tijd om te e-mailen en schrijven de derde nieuwsbrief. Na het eten in een cambodjaanse cafetaria lopen we naar het hotel waar ik de fietsen van nieuwe banden voorzie. Om mijn handen te beschermen doe ik plastic huishoudhandschoenen aan.

Als ik naar bed ga jeuken mijn handen minder, maar ik kan me niet voorstellen dat de prednison zo snel werkt.

 

 

bovenkant pagina

 

duikvakanties         fietsvakanties