Australië: december 2003 – januari 2004.

Tocht langs de Oostkust en Tasmanië door Ben Giesen

email: bgiesen@caiway.nl

 

 

duikvakanties         fietsvakanties

 

Voorbereiding

Mijn belofte aan Chris en Marjolijn om ze deze winter op te zoeken houd ik. Maar bij een verre reis als Australië wil ik langer dan 2 weken. Bij het doorrekenen van mijn vakantiedagen kom ik aan vijf weken, maar creatief kom ik op zes weken uit. Tussen mijn cursusdagen op de Baak zit 7 weken. Dus veel schuiven kan niet.

Door de ziekteperiode van mijn vader boek ik laat. Wereldcontact kan niet veel meer bieden en alleen met 20 kg bagage. Bij de Fietsvakantiewinkel zoeken  ze een hele ochtend voor me en vinden een vlucht met 30 kg. Dan kan mijn fiets tenminste zonder problemen mee.

Bij v/d Berg, de fietsenmaker, bestel ik 26 inch banden en denk dan dat ze passen. Foutje, want ik heb niet op de ERTRO-maat gelet. Nu past de diameter van de band niet op de velg en kan ik ze terug brengen. Nu hangt bij hem een zeer incourante maat. Er is geen tijd om nog banden te bestellen, zodat ik de Marathon XR van 50mm breed van Schwalbe neem. Een bijzonder sterke band, maar eigenlijk te zwaar en breed naar mijn zin. Maar op dat moment ben ik er blij mee. Ik neem meteen een stevige Koga-doos mee voor het vervoer in het vliegtuig.

Het inpakken stel ik uit tot de laatste dag, maar zaterdag middag is alles klaar. Uiteindelijk besluit ik zowel mijn zoomcamera als de digitale mee te nemen.

De route is weer langzaam gegroeid. Ik wil graag het stuk tussen Brisbane en Sydney fietsen. Dat is het enige stuk oostkust dat ik niet gedaan heb. Na Sydney wil ik via de Snowy Mountains naar Melbourne en dan via de westkust van Tasmanië naar Chris en Marjolijn.

 

 

De reis

’s Middags haalt Els me op en brengt me naar Schiphol. Heerlijk luxe om weg gebracht te worden. Met moeite proppen we de fietsdoos in de auto en rijden er vlot naar toe. Ondanks mijn dertig kilo heb ik overgewicht en Els blijft bij het inchecken. Als ik moet bijbetalen haal ik de tent e.d. eruit. Die koop ik dan gewoon daarginds. Ik heb zeven kilo overgewicht en dat kan 280 euro per enkele reis kosten.

Bij het inchecken roept de baliemedewerkster er een collega bij. Kan die leren hoe je een fiets incheckt. Die collega vraagt hoe je het gewicht van de fiets bepaalt? Niet, die schat je gewoon op 15 kg. Ik doe niet moeilijk, want de doos met fiets weegt 23 kg. Nu blijf ik keurig binnen het gewicht.

Ik drink koffie met Els en we fantaseren al over onze duikreis in april. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Het moet niet te duur, want Coen was zijn bankpasje (+pincode) kwijt. Dat koste hem(n) bijna 4.000 euro. Het is nog onzeker of ze iets vergoedt krijgen.

Na de douane koop ik een boek en tijdschriften. Drank wil ik niet kopen, maar een aanbieding van Balvenie, single malt van 10 jaar oud, voor de helft van de prijs laat ik niet liggen.

 

Met een uur vertraging vertrek ik, maar dat betekent gewoon een uur korter wachten in Singapore. In het vliegtuig zit ik tussen 2 vrouwen. Een stille aziatische en een nederlandse vrouw uit Christchurch. De laatste is voor een begrafenis in Nederland geweest.

De 3½ uur in Singapore breng ik door met televisie kijken. Eerst tennis en daarna de wereldbeker wedstrijd tussen Boca Juniors en AC Milaan met Seedorf en Jon Dahl Tomasson.

Tussendoor loop ik door de gangen, langs de winkels, de orchideeën en de Koi-vijver.

 

 

Brisbane

Het lukt me niet om op het stuk naar Brisbane te slapen. Ik draai in de stoel en alles begint door te zitten. Om 02.30 uur ben ik het zat en zie op tegen de rest van de nacht. Dan gaan de lichten aan en blijkt het 04.30 uur te zijn. Dat betekent ontbijten en ik voel me meteen een stuk beter.

Naast me zit een man uit Singapore die daar statistiekonderwijs geeft op de universiteit. Hij heeft 10 jaar in Brisbane gewerkt en komt nu 3 á 4 keer per jaar 3 weken met oud-collega’s samenwerken. Lijkt me leuk om zo steeds oud-collega’s te zien, maar hij haalt zijn schouders op. Persoonlijk kontakt lijken ze niet te hebben.

 

De landing in Brisbane is spectaculair. Nog nooit ben ik in zo'n spectaculair wolkendek geland (en dat is geen grapje). Geen aaneengesloten wolkendek, maar verschillende lagen over elkaar. Donkere paddestoel wolken die loodrecht omhoog rijzen als de K2, nevelige witte wolken die doen denken aan gletsjers, grote bogen tussen de wolkenpartijen (arches) en dat in een opkomende zon. Slecht zicht boven de vleugel, camera in het bagagerek en twee mensen naast me die niet de indruk maken dat ze nog even voor me opstaan voorkomen dat ik het op de plaat kan vastleggen.
De fiets komt heelhuids aan. Bij de douane controleren ze op zand en modder en gaan zelfs met de vinger onder het spatbord door. Verder zijn ze heel behulpzaam met het naar buiten slepen van de doos.

Buiten is het tropisch warm en zet ik de fiets snel in elkaar. Het oppompen van de banden is het zwaarst. Om 08.00 uur ben ik klaar en fiets aan de linkerkant van de weg naar de stad.
In het drukke verkeer in Brisbane kom ik Dennis tegen. Hij vindt het maar niets dat ik zonder wegwerkerhesje fiets. Weigeren lukt niet, zodat ik mijn eerste souvenir te pakken heb. Zijn e-mail adres krijg ik ook voor het geval ik onderweg problemen heb. Hij helpt me op weg naar de Tourist Information. Daar willen ze me naar een duur hotel sturen, maar voor 1/3 van de prijs zit ik in een backpacker. Het is vlakbij het treinstation (handig voor morgen).

We drinken samen een sapje. Dennis is wat ouder dan ik, met iets meer gewicht. Met zijn lange grijze haren en pluizige baard vertegenwoordigt hij het hippie tijdperk.

Bij mijn onderkomen kan ik de fiets in een afgesloten bagagekamer stallen en de rest sleep ik naar boven. Daar pak ik alles opnieuw in en sla eten in voor onderweg. Bij de australische ANWB haal ik gratis wegenkaarten.

 

’s Middags wil ik rust en loop naar de Botanical Gardens. Een rustpunt in de drukke stad waar het lekker fris geurt. Daarna stuur ik even een mailtje naar Nederland dat ik veilig geland ben. Na het eten drink ik een pilsje op de Queens Mall met uitzicht op een ijsshow op 10 m², maar daar is eigenlijk weinig aan. Door het wandelen op mijn nieuwe sandalen heb ik onder mijn linkervoet twee blaren. Alvast een goed begin.

Uitgeput val ik om 20.00 uur in slaap om een uur later ruw gewekt te worden door een intercom die iedereen naar de bar roept voor een borrel. Gelukkig val ik meteen weer in slaap.

 

 

In de regen naar Mirwillumbah

Om halfvijf sta ik op, douchen, pakken en naar beneden. Bij de slaperige baliemedewerker check ik uit en om halfzes sta ik op het station waar ik de trein neem naar Nerang. Zo hoef ik de stad niet uit te fietsen. Ik zit bijna alleen in de coupé en neem een muesli reep. Terwijl ik zit te eten zie ik een sticker. Op eten en drinken in de trein staat A$150,- boete.

 

Om zeven uur stap ik in Nerang vrolijk op de fiets richting Surfer's Paradise (aan de Gold Coast). Nog geen vijf minuten later is de lucht pikzwart en begint het te hozen. Er is geen plek om te schuilen, dus fiets ik vrolijk verder. Gelukkig klaart het op als ik de kust bereik.

Daar volg ik de weg langs de kust naar het zuiden, maar ik zie weinig van de zee doordat  er een rij huizen tussen staat.

Bij een bakker eet ik lekkere broodjes en gebak als ontbijt. Volgens een man regende het gisteren ook, maar klaarde het op. Nu weet hij het niet. Ook de krant brengt geen duidelijkheid, want ze houden een paar slagen om de arm.

Ik heb een routebeschrijving, maar doordat ik die omgekeerd volg moet ik af en toe zoeken.

Voor Mirwillumbah liggen een paar grote hellingen en daar klim ik moeizaam tegen op. Net als ik weer aan de mueslirepen wil beginnen staat er een kraam met bananen langs de weg. Ik stop geld in het potje en neem een grote tros mee. Daar klim ik altijd goed op!

 

De afdaling gaat snel en langs de suikerrietvelden rijd ik Mirwillumbah binnen. Het regent nog steeds, daarom neem ik een kamer. In het motel kan ik voor A$20,- terecht. Dat is goedkoop, al blijft het een gok zo boven de karaoke bar. De fiets zet ik aan de achterkant waar hij uit het zicht staat. Omdat ik morgen al vroeg weg ga hoef ik geen sleutelgeld te betalen.


 
Broken Head

Om 5.00 uur sta ik na een rustige nacht onder de douche en vraag me af of ik de kamersleutel wel meegenomen heb. De kamerdeur valt namelijk achter je in het slot. Nog nat voel ik in mijn broekszak en gelukkig zit hij er in. Om 5.30 sleep ik mijn tassen over de brandtrap naar beneden en pas weer op dichtvallende deuren. Tot Uki is de weg vlak, temperatuur 20 °C, boven de heuvels hangen wondermooie nevels in de zon en ik geniet van het voorrecht hier te fietsen.

Ontspannen neem ik de gravelweg door het bos naar Murwillumbah. Al snel gaat het steil omhoog en loop ik puffend de fiets te duwen. Ondertussen komen wolken opzetten en valt er regen uit. Het zweet gutst van me af en bij een korte pauze neem ik mijn pols op: 160 p/m. Dat houd ik natuurlijk niet lang vol, want erg veel getraind heb ik niet. Als hij is gezakt naar 120 vervolg ik mijn weg naar de top. De afdaling gaat net als het stijgen langzaam door het losse gravel, maar wel makkelijker.

 

Onderweg drink ik uitgebreid koffie met koek en kies op de kaart een weg die volgens mij minder steil is dan het laatste stuk, maar wel over rustige wegen loopt. De Pacific Highway wil ik zoveel mogelijk vermijden. Terwijl ik me bij een kruising op de weg oriënteer biedt een man hulp aan. In Nederland kom je steeds minder markante figuren tegen, maar daar lopen ze nog gewoon los. Hij zit op een oude transportfiets, heeft een tuinbroek aan, lange grijze vette haren over zijn blote schouders en een baard; een hippie zonder flowerpower, al ziet hij er relaxt uit.

De weg tussen de weilanden fietst heerlijk en de zon schijnt weer. Een grote bruine slang geniet er ook van en houdt zijn kop vlak boven het warme asfalt. Ik zie hem pas als ik er vlak langs fiets. Ik stop en sla hem van afstand gade. Hij ziet er alert en snel uit. Daardoor denk ik dat het een brownie is. Die zijn erg giftig en agressief. Als ze zich bedreigt voelen vallen ze snel aan. Ik stamp op de grond, meestal en probaat middel om een slang weg te jagen, maar deze kruipt niet weg. Dan fiets ik maar door. Wel leuk zo’n slang, want zo vaak zie ik ze niet in het wild.

 

Voor Byron Bay kom ik een duitser op de fiets tegen. Hij is 66 jaar en fietst na een werkzaam leven de wereld rond. Zijn vrouw zit thuis, maar regelmatig vliegt ze even over. Ze is net drie weken geweest en nu komt ze in maart naar Nieuw-Zeeland. We wisselen wat wetenswaardigheden uit over de weg die gaat komen en kijken naar elkaars fietsen. Hij is zwaarder beladen dan ik en de tassen lijken me niet praktisch. Daar zeg ik echter niets over, maar toon belangstelling voor zijn kaarthouder e.d. Hij kijkt naar mijn fiets en maakt afkeurende opmerkingen over mijn zware banden en nog wat onderdelen. Wat betreft de banden ben ik het in mijn hart natuurlijk met hem eens, maar die afkeurende toon irriteert me mateloos. Waarom zijn die duitsers nou zo arrogant?  Snel stap ik op en rijd Byron Bay binnen, een druk toeristisch stadje. Door de felle zon is het warm, ik begin te verbranden en ben moe. Daarom is het tijd voor een lange pauze en uitgebreid eten. Door de drukte zijn overal alle tafels bezet en een echtpaar uit Syney met dochter Sharon schuift bij mij aan. We kletsen wat met elkaar en Sharon werkt met autistische kinderen. Dat doet ze nog maar net, zodat ik niet veel te weten kom over de zorgverlening hier.

 

In de warmte verlaat ik Byron Bay en wil naar Ballina. Bij Broken Head heb ik er echter genoeg van. Ik ben moe, verbrand en krijg hoofdpijn. Waarschijnlijk drink ik te weinig en raak ik uitgedroogd. Daarom fiets ik om 14.00 uur naar de camping. Deze ligt aan zee, op een helling met uitzicht over de baai. Ik krijg een klein plekje in de schaduw. De camping is met A$ 32,- wel duur. De douche werkt nog op munten ook.

Naast me staat Chris uit de Ohio (VS). Hij is alleen op vakantie, want zijn vrouw (arts) heeft geen vakantiedagen meer. Hij heeft een vrij beroep als kunstenaar (schilder) en heeft hun huis verbouwd. Hij wil hier inspiratie opdoen. Ik vind hem een nerveus type die van de hak op de tak springt. Lijkt wel of hij net een burnout heeft gehad o.i.d., terwijl ik niet de indruk heb dat hij lang en hard werkt. Dat doet zijn vrouw wel. Chris trekt nu 5 weken in een auto rond en heeft zelfs zijn laptop meegenomen om de digitale foto’s op te kunnen slaan. Hij is verbaasd dat ik in Brisbane winkels zag waar ze de opnamen op een cd branden.

In de schaduw voel ik me opknappen, maar verplicht mezelf om veel te drinken. Honger heb ik na het uitgebreide eten van vanmiddag niet meer. ’s Avonds praat ik een tijdje met Chris over politiek, gezondheidszorg in de VS, de oorlog in Irak, drugs e.d. Salonfähig zitten we op een lijn, maar ik denk dat als we het praktisch maken er veel verschillen komen. Ondertussen modelleert Chris het mondstuk van zijn didgeridoo.

Chris maakt voor een vriend foto’s van mijn fiets en wil me morgen even uitzwaaien.

 

 

Evans Head

Als ik om halfzes vertrek slaapt Chris nog. Wat overdreven om hem wakker te maken.

De helling terug naar de weg is al een vermoeiende klim.

De kustweg naar Ballina is rustig en terwijl ik pauzeer komt een groep bikers van club Ulysses op hun motor aangereden. In hun lerenpakken zien ze er stoer uit. Onder de helm en pak zitten 50+ers die zich jong voelen.

 

Na de Big Prawn neem ik de veerboot (gratis voor fietsers). Hiermee vermijd ik de drukke weg. De rustige landweg volgt de door mangroven omzoomde rivier. In de velden groeit suikerriet en ik geniet van warmte en rust.

Daarna kom ik op de drukke weg terecht, maar na de afslag naar Evans Head wordt het weer rustig. Het is een saaie weg, door struiken omzoomd en alleen de blaadjes bewegen in de wind. Ik koop een telefoonkaart en bel meteen mijn ouders. Terwijl hij overgaat realiseer ik me ineens dat het niet 9 uur later is maar vroeger. Dat betekent dat het in Nederland nu midden in de nacht is. Gauw leg ik de hoorn neer.

 

In Evans Head zoek ik de camping op. Gelukkig kan ik in de schaduw staan, want in de loop van de dag wordt het steeds warmer. Een man met een forse bierbuik biedt me meteen een koel pilsje aan, maar dat sla ik af. Dat geeft verplichtingen en hij lijkt niet mijn type. Bovendien val ik met alcohol zo dadelijk in slaap.

Na een verkwikkende douche loop ik het stadje in. Een landelijk streekcentrum met een paar winkels. Bij de coffeeshop kan ik internetten/mailen, zodat de eerste nieuwsbrief eruit gaat.  Chris en Marjolijn bel ik dat ik op weg ben, al duurt het nog een paar weken.

Silver Sand, de camping, ligt rustig aan de kust, zodat ik een wandeling maak langs het strand en over de pier van de haven.

Nadat ik op een bank een boek heb zitten lezen (en gekeken naar de mensen uit het dorp die nog even een wandelingetje maken) eet ik bij de overdekte keuken. Ik neem er een cup á soup bij, want ik heb wel wat extra zout nodig.

’s Avonds biedt de buurman weer een pilsje aan. Dinch zit duidelijk om een praatje verlegen en ik heb met het warme weer wel trek in koel bier. Hij kampeert en vist hier de hele week. Niet dat hij wat vangt, want daar gaat het hem niet om. Zijn ex en dochter van zeven wonen hier in het dorp. Zelf komt hij uit Sydney.

Ik vraag of hij zijn dochter nu iedere dag ziet en iets leuks met haar doet. Zo makkelijk ligt dat niet. Hij heeft wel bezoekrecht, maar zijn ex werkt niet mee. Ze weet dat hij hier is, maar hij mag zijn dochter pas a.s. zondag zien. Tenminste als ze meewerkt, want hij heeft ook wel eens voor de deur gestaan en dan blijkt ze uit logeren te zijn. Dan heeft hij 1.000 kilometer voor niets gereden en kan hij weer terug.

Dinch werkt bij de politie en wel bij SWATCH. Dat is het arrestatieteam en anti-terreurteam. Kortom gespecialiseerd in het gevaarlijkere werk. Vlak na de scheiding was hem geen opdracht te gevaarlijk tot zijn broer hem vroeg hoe graag en snel hij dood wilde. Nu neemt hij minder risico’s. Bij de olympische spelen werd hij ingezet en kwam toen in het Hollandhuis sporters als Inge de Bruyn en Pieter van den Hoogenband tegen. Heel gewone mensen, niks geen kapsones. Dat geldt ook voor Willem Alexander. Nadat hij hem de hand geschud en gesproken had, hoorde hij wie het was. Ook heel gewoon.

 

 

Grafton

Om 5.15 zit ik weer op de fiets en langs de highway. Het wordt al snel druk, zodat ik me niet op mijn gemak voel met het verkeer dat steeds rakelings langs me rijdt. Daarom trek ik het hesje van Dennis aan. Zo val ik in ieder geval op.

Bij de afslag naar Iluka besluit ik niet naar de kust te rijden. Als ik de snelweg nog 5 km volg kan ik een stuk afsnijden en doorrijden naar Grafton. Zo loop ik meteen wat van mijn achterstand op het schema in. Ik waarschuw mezelf om niet helemaal naar Grafton te rijden. Dat is te ver in de warmte.

Na de brug volg ik de weg langs de Clarence rivier. Een rustige vlakke route. In Mclean eet ik een fish-burger, lees uitgebreid de streekkrant en rust zo een uurtje uit. Nu kan ik er weer tegen.

In Grafton zit een rustige camping buiten het dorp. Gelukkig heb ik onderweg al de boodschappen gedaan. Na 116 km vind ik het ook wel genoeg. Als de tent staat zetel ik me met een boek bij het zwembad en doe alsof het vakantie is. Bij de afwas raak ik in gesprek met een gelovige decoratieschilder. Hij maakt veel muurschilderingen in kerken, maar vandaag heeft hij een kontrakt afgesloten voor schilderingen in overheidsgebouwen. Dat levert hem 1½ jaar werk op. Hij heeft er alle vertrouwen in en het biedt meer zekerheid dan steeds een kleine opdracht per kerk.

De achterband van de fiets loopt heel zachtjes leeg. Ik moet hem iedere paar dagen oppompen. Ik zie echter niets aan de band en neem aan dat het aan het ventiel ligt. Die draai ik nog maar extra aan.

In het donker valt de feest-/kerstverlichting op. Onweerstaanbaar trekken de flikkerende lichtjes in alle kleuren mijn aandacht.

 

 

Coff’s Harbour

Ik heb de keus uit twee routes: de highway of de Orara way. De laatste is veel rustiger en volgens mijn kaart zitten er geen hoge heuvels. De keus is snel gemaakt.

Buiten Grafton volgt de ene heuvel na de andere. Er is nauwelijks een vlak stuk. De warme tegenwind droogt me snel uit. Ik drink continu en bij de pauze in Glenreach drink ik bijna twee liter vruchtensap. Ik lig een tijdje in de schaduw in het gras tot ik genoeg energie heb om door te gaan. Het laatste stuk valt me zwaar, maar voor Coff’s Harbour rijd ik de steile helling af naar beneden. In het dorp zit geen camping, maar ik heb geen zin om nog 30 km verder te gaan. Volgens een man is de jeugdherberg de beste backpacker. Daar hebben ze alleen nog een dure 2 persoonskamer, maar die neem ik. Ik heb geen zin om nog op de fiets te klimmen, mijn kont doet pijn door puistjes.

Nadat ik me in de kamer geïnstalleerd heb praat ik met John. Hij is vanochtend ook uit Grafton gekomen op zijn wielrenfiets met een rugtasje. Hij volgende de vlakke highway en was snel hier. Het is wel erg druk op de snelweg. Het heet vandaag niet voor niets “black saturday”, het begin van de vakantie. John is een ex-voetballer uit Engeland en kwam hier 40 jaar geleden als prof. Hij raakte gewend aan de warmte en bleef hangen. In Europa heeft hij van Amsterdam naar de Middellandse zee gefietst en naar Santiago de Compostella. We lopen samen naar het dorp waar we verder ons eigen gang gaan. Ik doe boodschappen en ga wat eten.

Mijn band loopt steeds langzaam leeg, zodat ik hem er maar afhaal. Daar heb ik nu tijd voor en het voorkomt oponthoud onderweg. Ik kan het me eigenlijk door de solide banden niet voorstellen dat hij lek is, maar de oorzaak is een vuiltje in de band. Even plakken en klaar.

Bij het YHA staat op een bord dat ze een pool hebben maar ik zie alleen een pool-biljarttafel.

Pas als het donker is zie ik dat er achter de schutting in de voortuin een klein zwembad zit.

 

 

Macksville

Om ½5 ontbijt ik in mijn eentje beneden en verlaat snel het pand over de brandtrap. De band is nog keihard, zodat het probleem opgelost is. Op de highway is het lekker rustig en er zitten minder heuvels in (of fietst het lichter nu de band hard blijft?).

Onderweg zie ik een kangoeroe tussen de bomen en de rivier ligt vol kweekbakken voor oesters. Bij Macksville besluit ik er na 58 km een rustdag van te maken. Om 10 uur zet ik de tent op. Op de rustige camping staan veel stacaravans en het grote grasveld heb ik voor mij alleen. Ik ga aan de rand in de schaduw staan en mensen die langs komen maken een praatje. Enkelen hebben me gisteren al zien fietsen, al fietst er nog iemand rond met rode tassen. Ik maak een wandeling langs de rivier en installeer me daarna met een boek bij het zwembad en fantaseer dat ik vakantie heb.

 

 

Port McQuarrie

Om ½6 ben ik weer op weg en fiets over een afwisselende, vlakke weg naar Kempsey. Daar zoek ik een McDonald op voor een hamburger, maar dat is nog te vroeg. Een egg-bacon muffin smaakt ook prima. Daarna koop ik een kilo bananen voor onderweg.

Op mijn weghelft is het redelijk rustig, want het vakantieverkeer rijdt vooral naar het noorden.

In Port McQuarrie neem ik de camping het dichtst bij het centrum. De prijs van A$32,- valt me vies tegen. Het valt de vrouw achter de balie ook tegen. Wel erg duur voor een fietser alleen, dus krijg ik de laagseizoenprijs van 18,-. Volgens haar is het 3 km lopen naar de stad, maar ik doe er later 45 minuten over.

Het centrum van de stad zit vol met souvenir-  en kledingwinkels. Ze mikken duidelijk op de toerist die bereid is meer geld uit te geven. Ik loop een paar winkels door en vervolgens naar de kust waar ik op de pier ga zitten met uitzicht over de heiige zee.

In het centrum staan nog een paar oude gebouwen waaronder een kerk waar ik even langs loop. Hij zit helaas dicht. Het internetcafé is wel open, zodat ik daar even vertoef.

Terug op de camping ga ik bij het zwembad liggen, waarbij ik alle vermoeidheid van me afschud.

Als ik een grote steak opeet, komen de buren er even bij zitten. Zij fietsen van Melbourne naar Brisbane. Een hele prestatie voor de man en kinderen. Zijn vrouw neemt met vrienden de volgwagen. De volgende ochtend vertrekken de fietsers ook op tijd. Zij pakt daarna de tent in en met de koffie heeft ze hen wel weer ingehaald. Dankzij de mobiele telefoon kunnen ze elkaar altijd vinden.

 

 

Taree

Gisteravond heb ik lopen dubben over mijn doel van vandaag. Als ik de heuvelachtige kustweg met stukken gravel neem kom ik verder achter op mijn schema. Als ik de highway volg moet ik Forster kunnen halen en lig ik weer op schema.

In het centrum van Port McQuarrie rijd ik een keer rond en neem vervolgens de kustweg. Niets is zo veranderlijk als de mens. Jammer alleen dat ik op de kustweg de kust amper zie.

In North Haven rijd ik winkels en leuke picknick plek voorbij, maar gelukkig zit bij Laurieton nog voldoende. Weer op weg zet ik Forster al snel uit mijn hoofd. Er staat een stevige wind en pal tegen. Daarom wordt het Taree.

Bij het T.I. van Taree kan ik kiezen uit twee opties: 1 km terug naar een camping of Taree door en 4 km verder. Dit overdenk ik even met een groot ijsje bij McDonald. De camping, die ik net voorbij gereden ben zag er goed uit, dus rijd ik terug. Daar vind ik een plek onder de bomen aan de rivier.

Eten heb ik niet veel meer en de aankomende dagen zijn feestdagen, zodat ik naar Taree ga. Daar is het druk bij Woolworth in het winkelcentrum. Iedereen slaat grote stukken vlees in en met volle karren rekenen ze af bij de kassa. Ik doe het bescheiden met lichte, houdbare producten. Voor vanavond wordt het een grote steak. Voordeel is dat ik er dan niet veel bij hoef. Op de camping betrekt de lucht en wakkert de wind aan. De was droogt snel, maar de BBQ wordt hierdoor niet erg heet. Duurt het wat langer voor mijn steak klaar is.

Ik heb een paar gezellige buren. Niet dat ik veel met ze praat, maar ze krijgen visite en daar praten ze wel veel en hard mee. Zeker als de pilsjes elkaar opvolgen. Ze maken het laat en ik doe daar in mijn tent aan mee.

 

 

Tea Garden (Times are a changing)

Om ½5 ben ik weer op weg en zet er vandaag stevig de sokken in. De andere camping passeer ik en zie dat ze daar een zwembad hebben. Was ook niet te versmaden geweest!

Ik krijg het gevoel dat ik gisteren niet steeds de beste keuzes heb gemaakt, dus vandaag ga ik alles strak onder controle houden!

Ik houd een konstant tempo aan met korte pauzes en kom zonder al te veel afzien in Bulahdelah. Bij het T.I. informeer ik naar de tijden van de veerboot naar Nelson Bay. Ik kijk naar de afstand en op mijn horloge en zie dat ik de boot van 17.00 uur makkelijk haal. Die van 14.30 red ik waarschijnlijk net niet.

Op de fiets schiet ik over de gravelweg sneller op dan verwacht en reken nog eens. Als ik het pontje bij Bombah Point voor 12.30 red, dan is de boot van 15.30 geen probleem. Het laatste stuk is namelijk vlak en geasfalteerd.

Ik ben op tijd bij het pontje en sla daar eerst nog even een voorraad vocht en eten in. Aan de overkant volg ik de weg langs een meer en zie een paar leuke plekken om uit te rusten en te zwemmen. Ik weersta de verleiding en kachel door. Het is eigenlijk een saaie weg met aan beide kanten manshoge struiken die je alle uitzicht ontnemen.

Een stip in de verte blijkt een fietser te zijn. De jongen woont in Batemans Bay. Tot zijn verbazing weet ik waar het ligt en hoe het er uit ziet. Ik ben er een paar jaar geleden geweest. Volgens hem moet ik wel opschieten als ik de veerboot nog wil halen, maar ik verzeker hem dat ik alles onder kontrole heb.

Tea Garden stelt als plaats niet veel voor. Vooral vakantiehuizen en veel boten. Om 14.00 uur sta ik bij het bord van de veerboot, maar hij ligt er niet. Een man zit te genieten van een koel pilsje op de veranda van de kroeg en ik vraag hem waar ik een kaartje moet kopen. Dat kan gewoon aan boord. Het is wel jammer dat ik hem net gemist heb! 10 minuten geleden is hij vertrokken.

Verbaast zeg ik dat ik ruim op tijd ben. Het is twee uur en hij vertrekt pas om halfdrie. De man kijkt op zijn horloge en zegt dat hij het drie uur heeft. Als ik de schok over me heen laat komen bedenk ik dat Brisbane (Queensland) waarschijnlijk in een andere tijdzone heeft dan New South Wales. Het tijdsverschil klopte al niet met de informatie van Chris, nu snap ik het.

Wat nu??? Wachten op de boot van vijf uur of zet ik hier mijn tent op. Dan neem ik morgenvroeg de boot. Het koele bier van de pub lokt, zodat ik mijn tent opzet op de camping er naast. Na 125 km heb ik dat verdiend. Ik besluit ook meteen dat ik uit eten ga.

Als de tent staat en ik me gedoucht heb loop ik naar de pub voor het koele vocht en daarna maak ik een wandeling langs de waterkant. Ik geniet van de zon, de warmte en mijn vermoeidheid. De veerboot legt aan en vertrekt weer met een paar passagiers. Ik maak een foto van de vertrekkende boot, want dat kan ik niet doen als ik er op zit.

’s Avonds eet ik een pizza met veel kaas, bacon en garnalen en neem daarna nog maar een paar pilsjes in de pub. Morgen kan ik uitslapen, want de boot vertrekt pas om 9.30 uur.

Ik bel nog even naar Ans om te vragen hoe het met tante Alie is. Die is gisteren geopereerd aan haar hart. Alles is gelukkig goed verlopen.

 

 

Newcastle (timetables are changing)

Net als de andere dagen ben ik vroeg wakker, maar keer me nog een paar keer om. Daarna geniet ik van de rust in de haven en koop een krant die ik uitgebreid lees. Ze voorspellen vandaag een warme dag en daarom ben ik blij met de boottocht en de route langs de kust.

Nadat ik de tent heb ingepakt sta ik om 9.15 uur kant en klaar in de haven. Van de boot is nog geen spoor te bekennen en om 9.30 uur ook niet. Zou hij wel varen op 1ste kerstdag? Op het bord staat niets (daar had ik gisteren opgelet) en mensen die rondlopen weten het niet. Volgens hen komt hij altijd. Ongeduldig drentel ik heen en weer en rijd naar een andere maatschappij die ook op Nelson Bay vaart. De man zit net aan zijn kerstontbijt en is niet van plan om te varen. Volgens hem varen die anderen altijd, maar hij zal ze even bellen. Er wordt niet opgenomen en bij het afscheid wenst hij me een goede kerst. Volgens mij gaat het lukken en mijn eerste cadeautje heb ik vandaag al binnen.

Nog steeds is er niemand die me informatie kan geven, zodat ik besluit met een omweg naar Newcastle te rijden. Ik stap op de fiets en rijd 2 km terug naar Tea Garden. Daar zie ik op de borden dat ik weer terug moet naar de veerboot en de weg moet volgen. Zo sta ik om halfelf weer bij de veerboot die er nog steeds niet ligt en rijd door. Buiten de bebouwde kom krijg ik meteen een steile helling voorgeschoteld. Dat is niet makkelijk, want de temperatuur ligt al boven de 30 graden.

Ik bereik sneller dan verwacht de highway en trap stevig door. Mijn spieren en conditie zijn geen probleem, maar door de oplopende temperatuur loop ik warm. 35 graden gaat nog, maar 40 graden is iets teveel van het goede. De overlevingsstrategie wordt om bij iedere benzinepomp te stoppen. Binnen onder de airco drink ik een flesje leeg en afgekoeld klim ik op de fiets naar de volgende stop. In vijf uur drink ik meer dan vijf liter vocht en voor de zekerheid houd ik mijn hartslag in de gaten. Zolang ik op 110 zit is er geen probleem. Bij hellingen loopt hij af en toe op naar 140.

Na de afslag naar Newcastle komt ik de frisse zeewind me tegemoet. Al snel is het 35 graden en beneden aan de kust is het 30. Als ik gisteren overgestoken was had ik deze lekkere temperatuur de hele dag gehad.

Ik zie geen borden van een camping, zodat ik naar een backpacker rijd. Helaas zijn ze allemaal gesloten of vol, ook veel hotels zitten dicht met de kerst. Wat nu? De camping in Swansea zit 30km verder? Eigenlijk vind ik dat een beetje teveel van het goede.

Gelukkig is er nog net 1 plekje bij de YHA. Daar krijg ik voor $24,- een plaatsje op een vierpersoonskamer. Als ik me gedoucht heb voel ik me herboren en schrijf een nieuwsbrief voor Nederland.

Uit eten zit er niet in, want alles zit dicht in het centrum. Daarom ben ik van plan om zelf iets klaar te maken in de keuken, maar dat hoeft niet. Alle gasten krijgen een kerstdiner aangeboden: pasta, aardappelsalade, sla/rauwkost, ham, fruit, custardvla enz.

Een man komt bij me zitten en na een zin vraagt hij of ik uit Nederland kom? Hij heet Arjan en komt uit Tilburg. Hij haalt de Nederlanders er altijd uit, omdat ze volgens hem accentloos engels spreken. Hij heeft zich nog maar een keer vergist. Toen was het een belgische uit Antwerpen. Hij is vrachtwagenchauffeur en heeft een paar maanden verlof opgenomen en reist nu 2½ maand door Australië. Hij heeft een buskaart waarmee hij onbeperkt kan reizen. Volgens hem rijden de treinen tot 30 december niet rond Sydney. Komt mij niet goed uit, want ik was van plan om juist daar een stukje de trein te nemen. Hij weet het echter niet helemaal zeker. Ik zal wel zien. We kletsen een tijdje en na het eten ga ik buiten een boek lezen.

Mijn kamer deel ik met twee jonge duitsers en nog iemand. Ik ga als eerste slapen, maar de anderen doen erg zachtjes als ze naar bed gaan. Het enige geluid is het ruisen van de zee.

 

 

Bundeena

Zachtjes pak ik mijn spullen bij elkaar om de anderen niet te wekken. Op de gang pak ik het laatste in. Beneden kom ik nog meer vroegvertrekkers tegen en tegelijk lopen we naar buiten. Om 6 uur stap ik op de fiets.

Dankzij de route in de LP vind ik snel de goede weg en ploeter tegen de hellingen op. Vandaag is McDonald weer open en omdat het bewolkt is ontbijt ik daar.

De temperatuur is met 20 °C prima, maar er staat een stevige 16 km bries. Dat betekent dat ik flink moet doortrappen om op het vlakke 16 km p.u. te fietsen. Het gemiddelde ligt hierdoor laag en ik heb hoofdpijn. Waarschijnlijk door het vochtverlies van gisteren.

De afslag naar Entrance mis ik (staat die niet aangegeven?) en besef dat als ik er twee km voorbij ben. Ik heb geen zin om de helling weer terug te fietsen en rijd door. Later kan ik altijd nog een andere afslag nemen.

Zo fiets ik snel door naar Wyong waar ik tot mijn verbazing langs een station kom. Ik heb pas 68 km gefietst, maar ben het eigenlijk zat. Bij het station informeer ik en er blijkt een rechtstreeks trein naar Sydney te gaan. Dus koop ik meteen een kaartje naar Cronulla dat aan de andere kant van Sydney ligt. Hierdoor lig ik meteen weer op schema.

Met een lift kan ik naar het andere perron, maar daar kan ik niet met de lift naar beneden. Lastig als je in een rolstoel zit. De fiets is te zwaar om in een keer mee de steile trap af te gaan, daarom breng ik eerst de tassen naar beneden.

Ik heb geluk, want de intercity komt al na tien minuten. Met mijn fiets blokkeer ik het halletje en bij ieder station verschuif ik mijn fiets iets, zodat de mensen er langs kunnen.

Door het ondergrondse station zie ik niet veel van Sydney. Ook daar is de verbinding snel, want ook de overstap kost maar tien minuten. In deze trein kan ik de fiets neer zetten zonder de gang te blokkeren, zodat ik rustig kan gaan zitten. Naast me zitten twee indiase vrouwen (moeder en dochter?) met zoon/kleinzoon. Het is een stierlijk vervelend ventje van ca. 12 jaar die continu alle aandacht opeist, gekke bekken trekt, aan oma’s voet trekt enz. De vrouwen laten alles over zich heen komen. Ik krijg steeds meer zin om het joch een schop onder zijn kont te geven. De vrouwen slaken een zucht en ik bedenk zij die schop onder de kont moeten geven. Niet nu pas, maar al vijf jaar geleden. Nu helpt het waarschijnlijk niet meer.

 

In Cronulla fiets ik naar de veerboot en die vertrekt al na vijf minuten. Dit is nog allemaal compensatie voor Tea Garden.

Over een rustige baai met zeilschepen varen we naar de overkant met een fraai uitzicht op de kliffen. Bij de steiger hangt een plattegrond van het dorp waarop de camping staat aangegeven, zodat ik er rechtstreeks naar toe kan fietsen.

Bij het goede huis staat geen campingbordje, maar ik bel toch aan. De vrouw zegt dat de camping is opgeheven. Ze zijn aan het afbouwen en hebben alleen nog een paar stacaravans. Maar sympathieke personen op de fiets mogen een nacht blijven.

Mijn tent zet ik naast het zwembad waar ik een verfrissende duik neem. Ik ben niet de enige, want ook de vogels nemen er hun bad. Vooral een paar mooie geelkuif kaketoes vallen op. Ze weigeren echter op de foto te gaan.

Naast mij staat een van de stacaravans. Volgens de vrouw is de bewoner wat eigenaardig, maar ongevaarlijk. Als ik hem zie lopen groet ik hem vriendelijk. Na het eten praat ik met een vrouw die veel gefietst heeft: China, Tibet, Vietnam, Indonesië, Thailand en ¾ van Australië. Altijd alleen, want dat beviel het beste.

 

 

Kiama

’s Ochtends heb ik geen haast om te vertrekken. Het is maar 88 km naar Shell Harbour en de twee grote hellingen zitten in het begin. Bovendien regent het. Uiteindelijk sta ik op en vertrek om halfacht in de motregen.

Meteen buiten het dorp begint de eerste helling en het is zweten ondanks de 16 °C. De weg loopt door het Royal National Park al zie je daar niet veel van door de dichte rij struiken langs de weg. De tweede grote helling is leuker. Het landschap wordt afgewisseld met bomen en riviertjes. Door de regen loopt het water langs de helling en ondanks de schaduw van het bladerdek oogt het vriendelijker dan de stekelige struiken in het nationale park.

Op het uitzichtpunt bij Bald Hill neem ik pauze. Handig dat er een hotdogtent staat. Mijn inspanningen kunnen weer rekenen op bewondering. Dit keer van een ex-Maltees. Hij woont al langere tijd in Australië en dat bevalt hem goed.

Bij de afdaling kom ik meteen grote borden tegen. De weg langs de kust is verderop afgesloten wegens vallende stenen. Ik sta voor het dilemma om gewoon door te rijden in de verwachting dat ik er wel langs kan of om de omleiding te volgen. Het feit dat ik weer 200m naar boven moet als de weg versperd is, weerhoudt me ervan om te gokken  en ik neem de omleiding. Hiervoor moet ik wel eerst klimmen en dat met wind tegen.

De weg loopt hoog boven Wollongong en vanaf een uitzichtpunt heb ik een subliem uitzicht over de stad en de kust waar ik vlak had kunnen fietsen.

Uiteindelijk neem ik een  afslag naar beneden en over een helling van 20% dender ik naar beneden. Nu ben ik heel blij met mijn schijfremmen en ruik de schroeilucht van de remblokjes. Beneden kan ik de remschijf niet vasthouden door de hitte.

 

Naast het strand fiets ik nu langs de kust. Het is vlak, maar wel wind tegen. Bij een winkel sla ik mars, snickers, bananen, brood en chocomelk in. Als ik het in de tassen prop concludeer ik dat ik honger moet hebben en begin meteen met een snicker en een banaan. Bij de eerste picknicktafel val ik aan op de rest. Hierdoor krijg ik weer energie.

 

De weg langs de kust is leuk, veel fietspaden. Maar na Wollongong wordt de weg druk, al gaat hij voor mij deels over een fietspad. In Windang zie ik het bord van een camping, maar rijd eigenlijk liever even door naar Shell Harbour. Daar zie ik echter geen bord van de camping en voor ik het me realiseer ben ik er al doorheen. Terug of verder naar Kiama? Al zie ik aan de afstand dat het eigenlijk gekkenwerk is besluit ik verder te gaan. En zoals te verwachten kom ik met de tong op mijn schoenen in Kiama. Volgens het T.I. zitten de campings vol. Misschien is er nog plaats op een camping en anders moet ik vijftien kilometer verder!!? Ik fiets hoopvol naar de camping en zie een heel groot leeg stuk grasveld. Vrolijk meld ik me bij de receptie waar ze mij (en anderen) glimlachend vertellen dat ze vol zitten. Ik beschrijf het grote, lege grasveld, maar daar mogen ze volgens hun vergunning geen tenten plaatsen. Ik zeg dat ik moe ben, doe wat zielig, maar bij een man helpt dat nooit. Dus rijd ik weer terug naar het centrum. Daar heb ik hotels gezien en ik meld me bij de eerste. Het is een pub met daarboven kamers. Geen probleem, ze hebben genoeg ruimte. Mijn fiets kan ik meenemen naar mijn kamer. Voor de prijs van A$30,- hoef ik het ook niet te laten. Boven ga ik op zoek naar mijn kamer en kom er achter dat ik alles drie steile trappen naar boven moet slepen. De kamer is schoon, maar oud met een piepend bed. In de hal voor de kamer staat een TV waar een man naar een sportuitzending kijkt. Ondertussen verorbert hij een pizza.

Na een verfrissende douche ga ik de stad in. Het blowhole aan de kust doet het niet, omdat het eb is. Tot  mijn verbazing zie ik veel mensen over de omheining klimmen om in het gat te gaan kijken. Die hekken staan er niet voor niets (ik vind altijd dat mensen zich aan regels moeten houden, zolang het maar niet voor mij geldt).

In het park is een openlucht concert met een jazzband. Ik luister een tijd, maar de kwaliteit is matig (al heb ik geen verstand van jazz). Ondertussen haal ik een grote zak fish and chips. Het smaakt nog prima ook, maar dat doet het altijd na een lange fietsdag.

Als ik er genoeg van krijg loop ik terug naar het hotel en schuif aan bij de bar. Een koel, helder pilsje gaat er wel in! Zittend aan de bar kijk ik rustig om me heen. Rechts van mij hangt een grote televisie waarop, geluidloos, een basketbalwedstrijd tussen de Wollongong Hawks en de Melbourne Tigers te volgen is. Daarnaast zijn er races op drie TV’s te zien waarop de klanten lustig wedden. Links van mij zingt Ricky en speelt op zijn gitaar. Het is zestiger jaren muziek, zodat het ondanks zijn valse stem nog prima klinkt (ik word oud).

Een paar meisjes die drank bestellen moeten zich eerst identificeren. In Nederland zie ik dat nooit, al kom ik niet vaak in het café.

Na een paar pilsjes zoek ik mijn kamer op en probeer niet te draaien in het piepende bed. Na een paar uur word ik wakker van de jeuk. Ik veronderstel dat het muggen zijn en smeer me in. Ricky speelt nog steeds beneden.

 

 

Sanctuary Point

Om zeven uur sleep ik mijn fiets en bagage de trappen af in het uitgestorven hotel. De eerste kilometers is het heuvel op en af. Blij dat ik gisteren niet doorgefietst ben. Later wordt het gelukkig vlakker.

Bij Coolangatta wil ik koffie drinken (met iets erbij). Het is een historische plek waar je ook kunt rondkijken. De bezienswaardigheden zijn nog gesloten, maar in het restaurant zitten mensen en als ik plaats neem vraagt de serveerster mijn kamernummer. Die heb ik niet, want ik wil alleen even koffie drinken. Tja, dat gaat niet. Ze zijn alleen open voor een ontbijt. Ik vraag de prijs (als fietser moet je veel en vaak eten), maar vind $18,- te veel. Dat vindt de serveerster ook en ik mag met een kop koffie bij het raam plaats nemen. Ook een tweede kop kan en als ik wil afrekenen is het gratis.

 

De Highway is druk door het vakantieverkeer, maar na de afslag bij False Creek fiets ik op een rustige weg over de heuvels naar Sanctuary Point. De camping is ook hier vol, maar ik krijg een plek naast het huis en aan de weg. Goedkoop is het niet met $24,- excl. douche en BBQ.

Nadat ik me heb ingericht, fiets ik het dorp in om boodschappen te doen. Het is een uitgestrekt dorp, waarbij ik al rondfietsend uiteindelijk tegen de supermarkt aan rijd. Vandaag veel vlees voor de BBQ. Ik bel meteen naar Chris en Marjolijn en koop een krant. Zo blijf ik een beetje op de hoogte van het (wereld)nieuws. Terug loop ik een stuk langs het strand.

Naast mij op de camping is een zwitsers stel hun camper aan het schoonmaken. Vanavond rijden ze naar Sydney om de 30e terug te vliegen naar huis. Zij is drie maanden in Perth geweest om engels te leren en daarna zijn ze twee maanden samen in de camper rond getrokken.

Net voor een grote groep aussies gebruik ik de BBQ, zodat ik rustig kan eten. Met hun komst en drankgebruik is de rust over, zodat ik bij de tent ga lezen. Mijn boek krijg ik vandaag uit en geef het weg aan een stel dat ook buiten de camping staat.

 

 

Batemans Bay

Als ik me ’s morgens klaar maak voor vertrek lopen twee kangoeroes aan de andere van de straat. Als ik mijn camera in de aanslag breng huppelen ze vlug weg tussen de struiken.

Het heuvelt weer op en neer naar de highway en daar heuvelt het weer verder. Met de lange steile en drukke klim naar Milton denk ik het ergste wel gehad te hebben en daal af naar Ulladulla. Bij de haven eet ik mijn brood op en ondertussen is er een frisse noordelijke wind op gestoken. Daar verwacht ik straks van te profiteren.

Ik loop de winkelstraat naar de kust omhoog. De auto’s staan hier in file doordat de highway dwars door het dorp loopt. Bovenaan stap ik op de fiets, maar profiteer nauwelijks van de wind door de vele korte hellingen. Al brengt dit wel afwisseling in het landschap. Op de weg liggen veel dode slangen.

In Batemans Bay zitten de meeste campings vol, maar vijf kilometer buiten het centrum vind ik een plek. Hij is erg duur met $35,- , maar ik besluit toch twee nachten te blijven. Ik ben toe aan een rustdag en hier is in ieder geval iets te doen.

Als ik boodschappen doe kom ik langs een chinees waar ik goedkoop en lekker kan eten. Aangezien ik geen zin heb in koken doe ik dat meteen. Op de camping is het nog happy hour als ik terug kom, zodat ik er een paar pilsjes drink. Het lijkt zowaar vakantie.

 

 

Batemans Bay (rustdag).

’s Morgens slaap ik uit, maar door de zon op de tent wordt het al snel warm. Nadat ik de was heb gedaan, fiets ik naar het centrum. Daar koop ik een nieuw leesboek, verstuur kaarten en ga internetten/mailen.

Daarna loop ik drie keer het dorp door, maar als fietser koop ik geen overbodige zaken. Op de terugweg doe ik boodschappen, maar ga ’s avonds weer eten bij de chinees en drink pilsjes op de camping.

 

 

Narooma

Doordat ik vroeg wegga heb ik gisteren de borg van de sleutel terug gekregen. Ik moet wel plechtig beloven dat ik de sleutel onder de mat leg.

De eerste 15 km langs de kust gaat vooral heuvel op en af, maar daarna wordt het vlak tot Maruya. Daar eet ik mijn brood in een park voor ik de highway neem. Het verkeer is druk en er zijn weer volop heuvels. Tot nu toe heb ik me voorgenomen om tegen het weekend de bus naar Melbourne te nemen, maar waarom zou ik zolang wachten? Ik heb dit stuk al eens gefietst en alle campings zitten vol.

In Narooma is de camping groot en druk. Mijn besluit staat vast. Zo vind ik er geen lol aan. Voor ik de tent neer zet informeer ik naar mogelijkheden met de bus. Het T.I. verwijst me naar Trax Travel waar ik meteen een bus regel voor morgenochtend. Door de vakantiedrukte is dat volgens hen w.s. de enige mogelijkheid deze week om de fiets mee te nemen. Morgen is er ruimte genoeg, maar als de bus vol geboekt is neemt de chauffeur mijn fiets niet mee (en mij dan dus ook niet). De fiets moet ingepakt en gedemonteerd worden, zodat ik meteen plastic en tape koop voor ik naar de camping ga.

 

Op de camping wijzen ze me een plek tussen de “residentials” toe. Daar sta ik rustig tussen de ouderen en heb ik vannacht geen last van jongelui en lawaai ivm oudejaarsavond. Nadat ik me heb opgefrist loop ik het dorp door, doe boodschappen en nestel me met een krant op een schaduwrijke plek aan de waterkant. Tegen etenstijd zoek ik de BBQ-plek op waar ik in de schaduw verder lees. Een duitser met zijn japans/duitse vriendin gaat ook eten en even later komt er nog een duitse vrouw aanlopen. In het begin negeer ik ze en doe alsof ik geen duits versta, maar dan hoor ik dat ze allemaal op de fiets zijn!! Om niet helemaal door de mand te vallen (en ik praat makkelijker engels dan duits) converseren we in het engels.

De man is een echte sporter. Als hij alleen fietst maakt hij lange dagen van 150 km en meer. Maar nu is hij met zijn vriendin die hij pas een paar maanden kent en rijden ze in zes weken van Sydney naar Melbourne. Als we over de fietsen praten komen we er achter dat we alle vier op een Koga rijden (toeval?).

Beate is verpleegkundige en moest in het kader van een onderzoek veel instructies geven aan artsen. Daar werd ze niet vrolijk van, zodat ze ontslag genomen heeft. Ze is van Cairns naar Brisbane gefietst en daar had ze afgesproken met een vriendin. Samen zijn ze vier weken met een auto rondgetrokken en nu is ze vanaf Sydney weer alleen op de fiets. Net als ik heeft ze de laatste twee nachten in Batemans Bay door gebracht.

Ze fiets ook alleen en het lijkt haar wel leuk om samen met iemand te fietsen, maar ik heb de bus naar Melbourne al geboekt (al sta ik even in twijfel om die morgen zonder mij te laten vertrekken). Maar dan moet ik de boot ook weer wijzigen enz. Lijkt me allemaal geen goed idee. Bovendien heeft Beate al een vriend in Duitsland, woont ver weg in Zuid-Duitsland, drinkt niet en rookt wel. Na een lang gesprek zoek ik mijn tent op en wordt om 24.00 uur even wakker van het vuurwerk.

 

 

Busreis naar Melbourne

Om vijf uur sta ik op, zodat ik een half uur later bij de bushalte sta. Daar demonteer ik de fiets, rol het in het plastic en plak het dicht met tape. De rest pak ik in mijn grote tas en eet en drink in afwachting van de bus. Ik ben de eerste passagier en volgens de chauffeur komen er vandaag niet veel. Op andere dagen had hij me met zoveel bagage niet meegenomen (en diep in me baal ik, het gesprek met Beate was wel erg leuk). Hij is goed gemutst en lag er naar zijn zeggen gisteren om negen uur in.

Tijdens de rit stoppen we af en toe in dorpjes waar een paar mensen instappen. Op de route volgen we de heuvels en kijk ik naar de bossen. Vanuit een bus/auto ziet een landschap er veel eentoniger uit. Er is weinig verkeer op de weg en bij Cann River zie ik de enige fietser. Hij vindt de bus breed, want als we hem passeren duikt hij de berm in. Hij fietst met ontbloot bovenlijf en dat lijkt me niet verstandig in de felle zon.

Vanaf Sale gaan we met de trein naar Melbourne, waar ik in Spencer Street uitstap. Volgens de spoorwegman kan ik de fiets met bagage beter naar het depot laten brengen, want op het perron gaat niemand me helpen. Zo’n aanbod kan ik niet laten lopen en zet de fiets op het perron in elkaar. Het is er lekker rustig en ik sta in een aangename zon. Om halfzes loop ik het station uit.

Met reisgids en kaarten ga ik op zoek naar een betaalbaar onderkomen en vind dat in Toad Hall, een nette, schone backpacker naast het centrum. Kost slechts 60,- voor drie nachten, veel campings waren duurder.

Nadat ik me geïnstalleerd heb op mijn kamer op de eerste verdieping loop ik de stad in. Op zoek naar vertier en eten. Op straat kom ik Arjan tegen die ik zag in de jeugdherberg in Newcastle. Hij heeft niet veel tijd om te praten, want zijn nachtbus vertrekt naar Canberra. Daarna nog naar Sydney en dan zit zijn vakantie er op.

 

 

Melbourne, Botanische tuinen

Mijn ontbijt koop ik bij een supermarkt in de buurt en eet het rustig buiten op. Aan een andere tafel zit een jongen droevig te huilen. Doordat hij steeds in een dagboek leest lijkt het op liefdesverdriet, dus negeer ik het.

Na het ontbijt zet ik koers naar de Botanic Garden. Rustig wandel ik langs de vijvers, kijk naar de eenden, geniet van de bloeiende cactussen en ander schoons. Geregeld sla ik de omgeving gade vanaf een bankje. Even rust heb ik na de lange reisdag van gisteren wel verdiend. Daarna loop ik de stad in en geniet vanaf een bankje van de winkelende mensen. Er zitten meer mannen op bankjes, te wachten op hun eega die in de uitverkoop de winkels leegrooft.

In Chinatown haal ik eten bij een buffet. Net als de anderen laad ik mijn bord vol met een grote kop erop, want je mag maar een keer opscheppen. Met de gratis thee erbij eet ik lekker en heel goedkoop. Het geheel sluit ik af met een pilsje op een terras, waar ik alweer naar mensen kijk.

In Toad Hall ga ik nog even een boek lezen in de tuin. De rust wordt verstoord door een hollands stel dat ruzie heeft. Ik doe alsof ik het niet versta. De jongen van vanochtend komt ook opdagen en huilt alweer/nog steeds? Een meisje mimiekt naar mij dat “his girlfriend is away”.  Zitten ruzies hier in de lucht?

 

 

Melbourne en omgeving

Vanochtend ga ik een stuk fietsen. Na een paar kilometer heb ik al niet meer het gevoel in de stad te zitten. Ik volg een fietspad langs de rivier Yarra, waarmee ik meteen in een oase zit.

’s Middags ga ik naar het zeeaquarium. Het is er leuk met de vele vissen: schorpioenvissen, grote roggen, zeedraken (seadragons) e.d. Helaas mislukken de foto’s door de weerkaatsing van het glas.

Daarna ga ik weer “shoppen”, het is meer mensen kijken, want het enige dat ik nodig heb is een boek. Eten doe ik weer met een vol bord in Chinatown.

’s Avonds zit er een rode plek op mijn buik. Hoewel ik geen verwonding ontdek ziet het er rood en ontstoken uit en voelt warm aan.

 

 

Melbourne/Ferry naar TAS

‘s Ochtends pak ik mijn spullen in en zet het bij de receptie. Ontbijten kan ik nog in de zon, maar dan begint de voorspelde regen neer te dalen. Daarom zet ik koers naar de overdekte Queen Victoria Market. Op deze toeristische markt verkopen ze veel kleding, sieraden, leer/jassen, kangoeroe vellen, speelgoed en de rest van de bekende prullaria. Weinig verheffend, maar ik ben onderdak en koop meteen een paraplu. De regen blijft aanhouden, zodat ik koers zet naar het museum voor Australian Art met aboriginal schilderingen op boombast. Er zitten een paar boeiende tussen, maar het meest is erg somber en spreekt me niet aan.

In de National Gallery of Victoria stellen ze stukken tentoon uit: Egypte, China, Mexico, Cyprus, 17-eeuwse europese schilderijen (o.a. Vincent van Gogh). Hier dwaal ik een tijd door de tentoonstellingsruimten. Buiten loop ik over een markt langs de rivier en ga uiteindelijk terug naar het centrum waar ik koffie drink en de krant lees.

Terug bij Toad Hall loop ik naar een internetcafé waar ik mijn foto’s op CD kan branden, want mijn geheugenkaart is bijna vol. Dat kan daar voor 5,- terwijl ze er bij de fotowinkel 20,- voor vragen. Ik stop mijn geheugenkaartje in de kaarlezer, maar helaas doet die het niet en lukt het ook niet bij de andere computers. Daar baal ik van, want nu blijft mijn kaart vol! Andere internetcafé’s hebben deze mogelijkheid namelijk nog niet. Ik haal wel even mijn mail op en er zit een berichtje van Marti bij dat ze gaat stoppen op haar werkplek. Ze is het daar zat. Ik ben benieuwd wie de klus van haar over gaat nemen, maar voorlopig ben ik een maand niet op mijn werk.

Ik haal mijn spullen op bij Toad Hall en geef mijn paraplu weg. Die neem ik niet mee op de fiets en het is nu droog. Op tijd rijd ik weg en verwacht nog wel even te moeten zoeken, maar zit al meteen op de fietsroute naar de haven en om zes uur ben ik al daar. Ik heb tijd genoeg voor koffie en als de auto’s zich opstellen voor de veerboot ga ik er ook naar toe. Op de kade staat een straffe wind. Ik zet mijn fiets tegen het hek en ga met mijn rug naar de wind staan. Een vrouw van de bootmaatschappij deelt bij auto’s tickets uit, maar ik moet de mijne in de hal boven halen. Ik mag van haar over de kade lopen en de trap voor personeel naar boven nemen. Dat is korter. In de hal boven is het niet druk en krijg ik mijn kaartje. Ondanks mijn wijzigingen is alles goed geregeld. Als ik dezelfde weg naar buiten neem meert de boot aan en slepen ze met grote trossen over de kade. Ik stap er rustig tussendoor tot een official vraagt hoe ik daar in vredesnaam kom. Dat is ten strengste verboden en hij stuurt me terug. Ik leg geduldig uit dat ik met toestemming mijn kaartje gehaald heb en gewoon dezelfde weg terug neem, want mijn fiets staat vijftig meter verderop. Hij ziet er het redelijke van in en ik mag doorlopen.

Naast mij verzamelen zich een stel bikers waaronder een man van half-nederlandse afkomst. Ze maken met de groep een rondrit over Tasmanie en hopen op droog weer. Als hij wegloopt struikelt hij over een aanlegpunt van de trossen. Gelukkig bezeert hij zich niet.

Terwijl we staan te wachten om aan boord te gaan komen ze kontroleren. We mogen geen groente/fruit en ontvlambare stoffen meenemen. Ze vragen nog of ik benzine bij me heb en ik antwoord ontkennend (al zit mijn brandstoffles halfvol). Mijn woord is voldoende, terwijl de bikers alles uit moeten pakken.

Aan boord zoek ik mijn cabine op die ik deel met drie anderen. Een van hen gaat fly-fishen. Hij is lid geworden van een club, want anders is een cursus niet te betalen. Ik eet me klem aan het buffet en zoek na een tijdje gelezen te hebben mijn bed op.

 

 

Deloraine op Tasmanië

Na een rustige nacht sta ik om zes uur op, want we komen vroeg aan. Bij het verlaten van de boot kontroleren ze weer op groente/fruit. Ik fiets langs de lange rij wachtenden en ben weg. Ik fiets Devonport in, want ik moet boodschappen doen. Daarna ontbijt ik een park met uitzicht op de boot: Spirit of Tasmania. Ik doe het rustig aan, want anders kom ik zo vroeg aan in Deloraine.

Dat rustige valt tegen, want ook hier hebben ze pittige hellingen, maar verder is het oké. Lekker droog weer met een aangename temperatuur van net boven de twintig graden.

Ondanks mijn gezapige tempo ben ik al vroeg bij de camping aan de rivier.

’s Middags loop ik het dorp in voor boodschappen en laat ondertussen mijn digitale opnamen op CD branden. Nu kan ik voorlopig weer vooruit. Als gast mag ik bovendien in het “internetcafé” gratis e-mailen. Helaas doet de verbinding het niet.

’s Avonds geniet ik van het frisse, zomerse weer, het uitzicht op de rivier en een grote steak. Er staan nog meer fietsers. Een vader met twee zonen in een klein tentje en een broer en zus die samen fietsen. Over de laatsten had Arjan me in Melbourne op straat verteld. Je ziet de wereld is klein!

 

 

Longford

’s Ochtends heb ik geen haast om te vertrekken. Het is lekker weer en ik ga niet al te ver. Daarom gun ik de tent de tijd om te drogen en om de wind door te laten waaien trek ik de haringen er vast uit. Een harde windvlaag blaast meteen de tent weg en met een sprong weet ik een punt van de tent vast te grijpen en voorkom daarmee dat hij in de rivier belandt.

Ik neem de route door het Liffey Forest Reserve, dat betekent klimmen over gravelwegen. Verkeer kom ik niet tegen. Het allerlaatste stuk naar de top is echt te steil om te fietsen (of ik ben te moe) en de laatste 50m duw ik de fiets naar boven. De afdaling gaat ook steil en dus langzaam. Mijn remschijf kan ik niet met mijn vingers vasthouden!

In Brackenell koop ik een lunch die ik rustig op een bankje oppeuzel. Het is een heerlijk fris voorjaarsweertje als ik mijn weg naar Longford vervolg. Ook daar kan ik mijn tent neerzetten met uitzicht op de rivier. Ik ga in de luwte van gebouwen en struiken staan, want de wind trekt aardig aan.

Ik zoek weer het “internetcafé” op en stap vrolijk naar binnen. Een paar kinderen spelen op de  twee computers. In ieder dorp vind je plekken om gebruik te maken van het internet en het is (bijna) gratis door subsidies van de overheid. De dikke man (vader?, want de kinderen zijn net zo dik) zegt dat ze gesloten zijn. Volgens mij staat op het bord buiten iets anders, maar dat haalt hij meteen weg. Ik vervolg mijn weg door het dorp voor de boodschappen.

Terug op de camping is de wind nog verder aangetrokken en naast mij staat de vader met zijn twee zonen van Deloraine. Ze hebben de vlakke, grote weg genomen. Hun tentje staat niet erg stevig en door de windvlagen ligt hij soms bijna plat op de grond. De vader praat zichzelf moed in voor de komende nacht, want hij is “pretty good confident that it won’t rain tonight”. Ik help het hem hopen, maar ’s nachts krijgt hij ongelijk.

De plek op mijn buik ziet er raar uit. Het is niet meer rood, maar zwart. De kleur van afstervend weefsel. Ik heb echter geen koorts en zolang er geen gat in mijn buik valt komt het wel goed. Ik vermoed dat ik in Melbourne door een insect gestoken ben (red-back spider?). Als het erger wordt kan ik altijd nog naar een dokter.

 

 

Scotsdale

Tussen de buien door breek ik mijn tent op. Vader en zonen verschuilen zich nog in het tentje, ze hebben vannacht last gehad van lekkage. Als ik de camping verlaat ploeter ik tegen regen en wind in. Om de grote weg te vermijden neem ik een kleinere weg naar Evandale. Als ik er achter kom dat ik daardoor tien kilometer omrijd met wind tegen word ik niet vrolijk. In Evandale stop  ik bij het T.I. om te schuilen tegen de stortregen en mijn mail op te halen. Eens kijken of dat eindelijk gaat lukken. Binnen vertelt de vrouw dat ze geen idee heeft hoe het werkt en hoe je de computer aan moet zetten. Dat weet ik wel en zet computer Joseph aan. Gelukkig weet ze wel het wachtwoord. Dan zie ik een briefje waarop staat dat internet op computer Mary zit (is dit nu geloof of satire?). De vrouw raakt helemaal in verwarring. Dat is hun computer en daar mag ik niet op! Ik zie er gelukkig eerlijk uit en daarom vindt ze het alsnog goed en kan ik mijn mail ophalen. Ondertussen hangt ze op de deur een briefje dat internetten niet mogelijk is.

Als de bui minder wordt vertrek ik naar Launceston, nog steeds tegen de regen en wind in. In Launceston schiet ik bij McDonald naar binnen. Daar zit ik droog en warm met koffie, muffin, hamburger en een krant. Bij het stijgen van mijn lichaamstemperatuur komt mijn  humeur ook weer op een aanvaardbaar peil.

Als ik de A3 naar Scotsdale neem wordt het droog en heb ik de wind van opzij. Dat is meteen een stuk aangenamer. De klimmen horen er gewoon bij.

In Nunamara lunch ik met koffie en pie. Warm en lekker. Als ik bijna klaar ben komen nog meer fietsers. Vijf jongens die er aardig de sokken in lijken te hebben. Zij pauzeren en ik verwacht dat ze me later wel in zullen halen, maar dat doen ze niet.

Ook na mijn pauze ploeter ik verder over de heuvels en bij Sidelings Lookout geniet ik van rust en het uitzicht. Op het laatste stuk zitten meer klimmen dan verwacht, zodat ik blij ben als ik aankom in Scotsdale. Na een bezoek aan de supermarkt zoek ik de camping op, maar die is opgeheven. Jarenlang hebben ze hun best gedaan om opgenomen te worden in de Lonely Planet en nu ze er in staan houden ze op! Gelukkig zit er nog een 2e camping, waar ik naar toe ga. Het is best een leuk terreintje, alleen jammer dat het zo vlak aan de weg ligt. Bijkomend voordeel is dat de camping gratis is. De vijf jongens arriveren ondertussen ook.

Als de tent staat komt een vrouw naar me toe. Als ik iets warm wil maken kan dat in hun caravan. Lief aanbod, maar ik heb een brander. Daarna komt er een Australiër naar me toe. Hij blijft praten over de goede oude tijd, de bossen en de bomen, de westkust en de mijnen. Ik ben blij als hij me eenzaam achterlaat.

 

 

St. Helens

Als ik om halfacht vertrek liggen de meeste mensen nog te slapen. Ook de vijf jongens die er gisteren toch op tijd inlagen.

Het gaat meteen weer bergop, zodat ik amper tijd heb om in mijn ritme te komen, maar de wind heb ik gelukkig schuin achter. Op een recht stuk komen twee fietsers me tegemoet. Hij is een echte australiër, van het type overjarige hippie met lange grijze haren en een dikke buik, Zijn vrouw ziet er verrassend fris en leuk uit. Ze rijden Tasmanie rond. Doordat hij hier vandaan komt schiet het niet op, want ze gaan van de ene bekende naar de volgende. Het zijn ervaren fietsers en hebben grote waterflessen bij zich voor het geval ze wild kamperen. Tegen de frisse wind hebben ze zich dik aangekleed, maar desondanks hebben ze het koud.

Voor de calorieën nuttig ik bij de eerste stop weer een groot stuk gebak. In Weldborough wil ik lunchen, maar behalve een restaurant is er geen plek om te zitten. Ik sleep mijn voorraad niet voor niets mee, zodat ik uit de wind in een weiland neerstrijk. Terwijl ik geniet van de rust, komt er een fietser met kar langs. Volgens hem vallen de klimmen die ik krijg wel mee. Hij doet er achteloos over alsof het hem allemaal geen inspanning kost (hij kwam net de helling naar beneden). Het is echter al wel 13.00 uur en hij heeft pas 45 km gedaan. Volgens mij gaat hij Scotsdale niet halen. Hij voorziet geen probleem met de wind, maar ik denk: “no way”.

De klim valt me inderdaad niet tegen en bij een tearoom in the middle of nowhere stop ik. Ze hebben naast de benzinepomp een klein winkeltje en een ruimte voor tea. Dus neem ik thee met scones (kurkdroog) en jam (goedkoop) en sourcreame (uit een spuitbus). Desondanks gaat het er in als koek. De inrichting is een allegaartje aan meubels dat ze overal vandaan gehaald hebben. Desondanks, of misschien wel juist daardoor, heeft het iets en ik zit met genoegen rond te kijken.

De laatste 25km vormen geen probleem meer en om halfvijf ben ik op de camping. Terwijl ik naar een leuke plek zoek (in de zon, uit de wind en met uitzicht) krijg ik, zoals wel vaker, een pilsje aangeboden. Meestal sla ik dat af, maar vandaag is het anders. De twee mannen vormen een vreemd stel. Richard, de jongere van ca. 40 jaar, komt uit Australië. De ander is zijn duitse oom Karl-Heinz. Die is 66 jaar en net zes weken gescheiden. Ze zijn samen naar Thailand geweest ( en dan krijg ik meteen bepaalde gedachten) en nu trekken ze Tasmanie rond. Karl-Heinz heeft van zijn 19e tot zijn 35e veel gefietst en gereisd tot aan India toe. Joegoslavië is zijn 2e vaderland. Daarna heeft hij zich in Duitsland gesetteld met een vrouw en zich kapot gewerkt. Nu zijn ze, tot zijn opluchting, gescheiden.

Terwijl ik een pilsje meedrink eten zij de BBQ leeg. Ik kan mee-eten, maar sla dat af. Anders zit ik dadelijk de hele avond aan ze vast en daarvoor ben ik teveel op mijn rust gesteld. Volgens Karl-Heinz heeft Richard meer geld dan hij op kan. Hij leidt grote bouwprojecten in Azië en moet daar zakelijk en hard zijn. In zijn vrije tijd ziet hij er anders uit.

Er zijn nog meer mensen op de camping die me al onderweg gezien hebben (de fietser alleen, met de rode tassen). Ik praat even met hen over de opvang van verstandelijk gehandicapten in Australië. Het is hier, volgens hen, duidelijk geregeld. Als ouder heb je hier één keus: er zelf voor zorgen.

Als ik om 19.00 uur naar het dorp loop kom ik de vijf jongens tegen. Ze fietsen ver uit elkaar en de laatsten zien er afgepeigerd uit. In de Wok-shop wordt niet veel gewokt, want ze verkopen voornamelijk curries, maar het smaakt uitstekend. Als ik uit eten ga zie ik dat altijd als verwennen van mezelf.

 

 

Rustdag in St. Helens.

Vandaag doe ik het rustig aan. Ik heb ook geen haast, want anders kom ik dagen te vroeg bij Chris en Marjolijn. En daar rekenen ze niet op. Een goed moment om de fiets eens uitgebreid langs te lopen. Mijn voorwiel loopt steeds aan, maar ik kan de oorzaak niet ontdekken. Ik haal het voorwiel eruit, zet hem er opnieuw in en tot mijn verbazing loopt het gesmeerd. Ook ketting, banden en rem loop ik na. Ik maak ook nog even een praatje met Karl-Heinz die weer verder trekt met zijn neef (of omgekeerd).

Daarna wandel  ik naar het dorp voor boodschappen en meteen een stukje door de omgeving. In het dorp zie ik een paar van de jongens doelloos rondrijden, terwijl de rest nog op de camping zit. Valt het groepje uit elkaar? Ik zie ook fietsers op een tandem. Dat ze er aan kwamen had ik al via de tamtam gehoord.

’s Avonds eet ik in de campkitchen, want dan zit ik uit de wind en lees er in een oude stoel mijn boek.

 

 

Bicheno

Na een rustig begin kan ik de A4 naar St. Mary nemen. Ik weet dan zeker dat ik een grote helling krijg. Daarom besluit ik de A3 langs de kust te volgen en die is warempel vlak. Als de A4 en A3 bij elkaar komen, komen de vijf jongens naar beneden. Ze stoppen om een van hen zijn bagage vast te laten maken en dan racen ze achter mij aan om me in te halen. Op de eerste helling zoeft nummer een me voorbij en op de tweede helling nummer twee. Drie en vier volgen een helling later, maar nummer vijf redt het niet, zodat de anderen uiteindelijk op hem wachten. Daarna zie ik ze niet meer terug.

De camping in Bicheno is vol. Er zijn nog mooie plekken op het gras, maar die zijn voor campers. Ik mag een plekje uitzoeken in het bosje. Het klinkt leuk, maar is kamperen in het zand onder een paar bomen.

Het is lekker weer  en ik maak een wandeling langs de kust. Bij de haven gaat een groep duikers het water in en aan hun bewegingen is te zien dat het om beginners gaat. De kuststrook ziet er mooi uit door de grote, rode rotsen. De kleur is afkomstig van mos of algen.

Op de camping vind ik een lekker plekje in de zon om te lezen en later eet ik fish en chips bij de plaatselijke cafetaria.

Om 21.00 uur meld ik me voor de pinguïn tour, want zoiets wil ik niet missen. Met een busje rijden we als eerste groep naar privé weilanden bij de kust. Hier is het donker, rustig en bevinden zich de meeste holen van pinguïns. De gepensioneerde man wijst ons het pad aan waarover zo dadelijk de pinguïns aan zullen komen lopen en vol verwachtingen stellen we ons tactisch op. Als de eerste dieren uit de branding komen zegt hij dat we door moeten lopen, want de tweede groep (toeristen) komt er aan. Onze volgende stop zijn een paar kisten, waarin ze holen gemaakt hebben voor de pinguïns. Het geeft de “oud leraar” (zo gedraagt hij zich) gelegenheid zijn standaardverhaal af te draaien met vele beproefde standaardgrapjes. Ondertussen zwaait hij wat met zijn zaklantaarn rond en vangt af en toe een vogel in het licht, die dan snel wegduikt in de struiken. Mijn camera heeft in het donker ook nog eens moeite om scherp te stellen, zodat ik het eigenlijk een fiasco vind. Het leukst waren de bijna volgroeide jongen in de kist (en dat zegt genoeg over de tour).

 

 

Orford

Ik ben van plan om lekker uit te slapen, want het is maar 44 km naar Swansea. Natuurlijk word ik op de gewone tijd wakker, sta op en besluit te gaan. Onderweg loopt mijn fiets nog steeds aan, maar ik kan de oorzaak niet ontdekken. Iedere keer als ik stop is het over. Ik buig aan spatborden, verstel de rem, kijk naar de kabels, maar niets loopt aan. Maar zo gauw ik op de fiets zit begint het weer en mijn irritatie neemt toe. Later kom ik er achter. Het is de kabel van de kilometerteller die de band raakt als ik op de fiets ga zitten. Door mijn gewicht veert de schokbreker in en dan ontstaat het euvel. De kabel is beschadigd, zodat ik hem afplak met tape.

Alles bij elkaar heb ik er vandaag geen zin in. Tegenwind, de fiets en die stomme tour van gisteravond. Ik ben vastbesloten om vandaag niet verder te gaan dan Swansea. Maar al om 12.00 rijd ik het dorp binnen en ga twijfelen. Eerst maar eten kopen en lunchen op een bankje. Dan kan ik er rustig over nadenken.

Een vrouw, die ook boodschappen doet, komt even bij me praten. Zij is ook op de fiets en staat op de camping. Ze heeft vandaag een rustdag, want ze is de tegenwind zat. Morgen neemt ze de bus naar Hobart en gaat dan fietsen op Bruny Island. Ze vraagt of ik het alleen fietsen wel leuk vind, zelf vindt ze het wat eenzaam. Ik zeg dat ik me prima alleen amuseer en dat ik het voordeel heb dat ik me niet hoef aan te passen aan anderen. Zij woont sinds kort op Tasmanië en wil op deze manier het eiland leren kennen.

Op weg naar Orford passeer ik nog een (gratis) kampeerplek, maar door de drukte van de aussies besluit ik verder te gaan. In Orford betreur ik mijn keus. De camping is een smalle strook grond tussen de weg en het water. Het is er druk, duur en ik sta volop in de wind. Tot overmaat van ramp is de grond keihard en sla ik de haringen met moeite de grond in. Bij een mooie camping wilde ik een dag blijven, maar dat doe ik dus mooi niet. Misschien had ik beter de avond door kunnen brengen in aangenamer gezelschap.

 

 

Leslie Vale, Chris en Marjolijn

Ik heb tijd genoeg om naar Chris en Marjolijn te gaan, zodat ik een omweg via Eaglehawk Neck overweeg. Maar de hoge heuvels en gravelwegen houden me tegen. Bovendien ben ik daar al eens geweest. Dus neem ik ’s ochtends de weg naar Richmond. Daar ga ik overnachten en morgen naar Chis en Lijn.

Het eerste deel meander ik langs de rivier naar boven en na 20km met steile stukken sta ik bovenop Break-me-neck Hill. Daarna steil naar beneden en weer naar boven voor de volgende heuvel. Pittig is dit deel wel.

Bij de afdaling naar Sorell passeer ik de afslag naar Richmond en besluit door te rijden naar Leslie Vale. Dat is nog maar ca. 50 km, dus geen probleem. Als ze niet thuis zijn, kan ik altijd nog de tent opzetten in de tuin. Ik schat dat ik om ongeveer vier uur bij hen kan zijn.

De weg naar Hobart valt tegen. Meer heuvels dan verwacht en een straffe tegenwind. Op de brug over de Derwent loopt een smal fietspad waarbij ik tussen de spijlen van de hekken nauwelijks een glimp van de omgeving op kan vangen. Ik word wel zeeziek als de spijlen langs me heen flitsen. Aan de overkant staat een bord: “watch the steps”? Dat betekent dat er, net als 10 jaar geleden, op het eind een trap is. Met moeite manoeuvreer ik de zwaar beladen fiets naar beneden.

In het centrum van Hobart heb ik honger en dorst. Ik koop een hamburger en water en vul de bidon bij. Als het nodig is kan ik in Kingston meer water kopen.

Voor de vervolg route heb ik twee mogelijkheden: de omweg langs de kust met veel heuvels of de rechtstreekse route met een grote klim. Ik besluit de kortste weg te nemen en volg de borden naar Kingston. Als ik via een helling naar beneden rijd voel ik nattigheid. Niet uit de lucht, maar er gaat iets fout. Ik bestudeer de kaart en verwacht ook verderop nog op de grote weg te kunnen komen, maar de eerste kilometers lukt dat niet. Ik twijfel, door fietsen met het risico dat ik weer helemaal terug moet of nu omkeren. Ik kies het laatste en ben al moe voor ik aan de echte klim begin. Ondertussen is het al halfvier  en ben ik er nog lang niet. De spits is ook begonnen en als de vluchtstrook ophoudt trek ik mijn wegwerkershesje aan. Dan val ik tenminste op. Na veel geploeter kom ik boven en rijd hard naar beneden. Zo haal ik wat tijd in. Door de zon en mijn zonnebril zie ik gaten in de weg niet en vol gas rijd ik er doorheen. Dankzij mijn schokbrekers vang ik een deel van de klap op. Opgelucht haal ik adem dat het goed afloopt tot mijn fiets onstabiel wordt. Een lekke achterband! Gelukkig is er wat ruimte in de berm waar ik aan de slag ga en de binnenband vervang. Zo in de drukte van de spits stopt er niemand om hulp te bieden. Niet dat het nodig is, maar het is altijd zo leuk.

Bij Kingston twijfel ik: het dorp in om water te kopen of doorrijden naar Leslie Vale? Ik schat dat het nog 6 km is en verwacht geen problemen met het restje water dat ik nog heb en rijd meteen door (Later kom ik er achter dat om de bocht een grote supermarkt zit).

Ik had kunnen weten dat het laatste stuk niet makkelijk kan zijn en ploeter weer een helling op waar geen eind aan komt. Mijn water raakt al snel op en ik kijk uit naar een huis waar ik water kan vragen, maar dat staat er natuurlijk niet! Zo blijf ik klimmen tot de afslag naar Leslie Vale en uitgedroogd rijd ik het laatste stukje naar het huis van Chris en Lijn. Om zes uur klop ik bij hen op de deur.

Het weerzien is hartverwarmend en vrolijk schuif ik met een pilsje aan bij het eten. Met mijn dorst blijft het niet bij een en ik weet dat het niet verstandig is als je uitgedroogd bent, maar het smaakt zo lekker!

‘s Avonds praten we bij en verheugen ons al op de week die we samen hebben. Morgen moeten ze beiden werken, maar ik mag klussen.

 

 

Klussen

’s Ochtends vertrekken Chris en Lijn en blijf ik met Mark achter. Die heeft het druk met zijn motor die uit elkaar ligt en ik verf een wand in de kamer. De bruine schroten maken de kamer donker en ze willen het lichter. Dat stond deze week op hun programma, maar nu ik er toch ben!

’s Middags krijg ik Mark in beweging om van bomen dicht naast het huis een aantal takken af te zagen. Hij bedient de kettingzaag (daar ben ik niet handig mee). Als Mark alleen is mag hij er niet mee werken. Hij kan gerust zijn: ik heb EHBO (gehad).

De dikke stukken van de takken stapelen we om te drogen en de kleinere delen leggen we op een grote hoop. Daar moet een keer de fik in, maar niet nu.

’s Avonds maak ik met Mark en Marjolijn een wandeling in de omgeving. Vanaf de heuvel kijken we neer op hun huis en dan kan ik goed zien hoe hun huis tussen de bomen ligt en een eventuele brand van veel kanten aan kan komen.

 

 

Nog meer klussen

Ik heb Chris om meer klusjes gevraagd. Hij vindt het zelf geen leuk werk, maar ik kan de bramen wel doodspuiten met vergif. Het is onbegonnen werk om ze er uit te trekken door het grote aantal, maar er moet toch wat mee gebeuren. Zo loop ik met de spuitfles op mijn rug om het huis en onder de bomen. Overal waar bramen staan spuit ik, met een paar dagen moet het resultaat zichtbaar zijn. Ik probeer systematisch een route te lopen, maar steeds ben ik in de war. Heb ik die struiken nu wel of niet gedaan? Om zeker te zijn spuit ik daarom wel eens dubbel (of driedubbel?) Later gaan Mark en ik weer samen aan het werk. Er is nog genoeg te zagen en op te ruimen.

s Middags rijd ik met Chris naar Huonville. Hier heeft Marjolijn haar kantoor en kan ik kennismaken met haar medewerkers. Marjolijn geeft leiding aan een buro dat mensen helpt bij het zoeken naar werk. Hiervoor heeft hun bedrijf een kontrakt met de overheid. Hoe beter de prestatie, hoe beter voor het bedrijf en dat geeft dan ook weer werk in de toekomst. Ze hebben nu een kontrakt voor twee jaar. Bij een winkel koopt Chris een leesbril, daar is hij onderhand aan toe.

’s Avonds rijden we naar Blackmans Bay waar we langs de mooie zandsteenformaties aan de rotskust lopen. In de poelen ontdekken we krabben en zeesterren. Op de terugweg geniet ik van een onvoorstelbare mooie zonsondergang. De wolken kleuren rood en groen op.

 

 

Cathedral Walk

Vandaag hebben Chris en Lijn vrij en maken we een lange wandeling. Ze liepen te dubben over bezienswaardigheden die ze me wilden laten zien, maar daar ligt mijn behoefte niet. Wandelingen spreken me meer aan.

We lopen zo bij hun huis weg en al vlug voel ik bergopwaarts mijn kuiten.

De route loopt door de rivierbedding. Momenteel staat het water laag, zodat het geen probleem is om over de keien te lopen. Na een paar kilometer kunnen we het bos in en volgen het pad naar boven. We lopen over een smal pad en de rotsen zijn bedekt met felgroen mos. Het laatste stuk naar de top is steil, maar dat maakt het uitzicht des te aantrekkelijker. Terwijl we lunchen kijken we weids we om ons heen. Alles hebben we meegenomen, want we wisten dat er geen restaurant zat op de top.

Terug genieten we extra van de rust. Alles bij elkaar hebben we ruim 5 uur gewandeld.

Kyrie is druk met de verzorging van haar paard, want a.s. weekend gaat ze er mee op kamp voor een springconcours. Dan heeft het paard scheenbeschermers nodig, maar die heeft ze niet. Kopen is duur, maar zelf maken kan ook. Samen knippen we uit stukken stof de lappen, die Marjolijn aan elkaar naait.

 

 

Salamanca Market

Vandaag gaan we naar de markt in Hobart. Niet om te kijken, maar Chris en Marjolijn hebben een kraam op Salamanca. Dat betekent vroeg opstaan, zodat we als een van de eersten op de markt verschijnen. Daar zetten we samen de tent op en omdat ik “extra” ben kunnen we al vroeg aan de koffie en broodjes.

Marjolijn graveert het glas voor in de kraam. Hierdoor blijven mensen kijken en die kopen vervolgens weer wat. Ze maakt ook op bestelling en laat dan de mensen even een rondje lopen.

Chris mag geen houtproducten van zichzelf verkopen. Daar heeft hij nog geen vergunning voor. Dat komt niet slecht uit, want hij moet eerst een schuur bouwen om zijn gereedschap neer te zetten. Nu verkoopt hij producten van anderen en eigenlijk levert dat meer op!

Terwijl zij verkopen loop ik ettelijke malen over de markt en omgeving. Ik koop souvenirs en maak een praatje met Roel. Hij is bevriend met Chris en Marjolijn en eerder stonden ze naast elkaar op de markt.

’s Avonds gaan we uit eten op een wijngaard bij Huonville. Afgelopen maanden waren Chris en Marjolijn daar toevallig geweest en het leek ze een leuke plek om met mij naar toe te gaan. We zoeken een wijnarrangement uit en nemen plaats. Het eten smaakt me prima, al zijn de anderen daar kritisch over.

 

 

Paardenconcours

Vandaag moet Chris als kok werken in the Great Chanceller (vroeger Sheraton). Marjolijn en ik gaan naar Kyrie in het paardenkamp bij Sevenmiles Beach. We hebben beloofd haar aan te moedigen bij het springconcours. Het kamp staat vol auto’s, trailers en paarden. Overal lopen mensen heen en weer en het duurt even voor we haar vinden. Ze is haar paard aan het mooi maken, want over een halfuur is zij aan de beurt.

Ondertussen heb ik uitzicht op een plas water waar een boot ligt voor de cross-country. Bedoeling is dat de paarden in het water over de boot springen. Dat durven ze niet allemaal en dan is het een kwestie van wie er de baas is: het paard of de ruiter. Zelfs jonge meisje dwingen hun paard al vloekend en tierend over de hindernis. Mijn goedkeuring krijgt het in ieder geval niet. Als Kyrie zich opstelt voor haar hindernissen breng ik mijn fototoestel in de aanslag. De eerste hindernissen liggen ver weg, maar daarna komt ze vlak langs me heen. Bij de eerste hindernis weigert haar paard, de tweede neemt hij zonder protest. De derde levert weer een weigering op en dan is ze gediskwalificeerd. Na twee weigeringen lig je er uit!

Kyrie is teleurgesteld, want ze had zich er veel meer van voorgesteld. Ze besluit om maar niet aan de cross-country mee te doen. Als het paard de gewone hindernissen al niet wil doen….!

Met Marjolijn maak ik een wandeling over het strand waar we de enigen zijn. We halen nog spullen op bij Kyrie en rijden terug naar huis.

 

 

Harz Peak

Vandaag maken we opnieuw een lange wandeling. We hebben in boekjes gezocht naar een lange, leuke tocht en komen terecht op Harz Peak. Het is een hele rit om over een rustige weg met schitterende uitzichten bij Harz Mountain National Park te komen. We zetten de auto op de parkeerplaats en beginnen de tocht over vlonders. Deze vormen het pad, want de begroeiing is bijzonder kwetsbaar. Als je op de mossen gaat staan worden ze beschadigd en sterven daarna af. Nu kunnen ook de mensen na ons genieten van het tere moois. Na de zompige stukken klimmen we naar een meertje dat hoog op de helling ligt. Door de ondoordringbare rots zakt het water niet weg. We beklimmen de volgende helling om uiteindelijk via een stapel losse keien de top te bereiken. Als we onze kop boven de rand uitsteken zien we dat we niet de eersten zijn, maar de jongen die er zit gaat meteen weg. Wij rukken onze lunch te voorschijn en genieten van het weidse uitzicht.

Na een halfuurtje maken we ons op voor de terugreis en lopen dezelfde weg terug naar de parkeerplaats. Meer smaken zijn er niet. Met de auto nemen we in het bos een zijpad. Daar stuiten we op de kaalslag die we vanaf de top zagen. De vlakte ligt er troosteloos bij. Hier gaan ze rigoureus te werk. Dat betekent alles omhakken! Door de milieudiscussies en de wetenschap dat het bos een keer opraakt zoeken ze naar nieuwe manieren. Op veel plekken worden bossen opnieuw aangelegd. Wel vervelend dat de dieren de jonge aanplant opeten. Ook daar weten ze een oplossing voor: vergif! Zo zijn de bomen weg, de dieren dood en heeft erosie vrij spel. Slimme jongens!

 

 

Bomen omzagen

Vandaag hebben we zin om een paar bomen rond het huis om te zagen. Niet degenen die er heel dicht bij staan, want Chris is bang dat we bekwaam genoeg zijn om ze op het huis te laten vallen. Nadat de onderste takken er af zijn bevestigen we een touw aan de stam, zodat Mark, Marjolijn en ik de boom de goede kant optrekken. Chris zaagt een wig uit de stam en dan moet het lukken. Terwijl we stevig aan het touw hangen, begint de boom te bewegen en dreigt verkeerd te vallen. We zetten ons schrap en het touw knapt. Hierdoor val ik hard op mijn stuitje en de boom de verkeerde kant op. Gelukkig niet richting huis, maar wel over het hek van de paardenwei. Die bestaat uit grote palen met betonijzervlechtwerk ertussen. Het breekt en vouwt op als een stuk papier. Dat betekent extra werk. Met veel moeite weten we nieuwe palen in de grond te krijgen en gelukkig heeft Chris nog vlechtwerk liggen, zodat alles goed komt. Ondertussen zaagt Mark de boom in plakken die we vervolgens kloven en opstapelen om te drogen voor de winter.

’s Avonds komen Roel en Hanneke BBQ-en. Mark heeft er op de een of andere manier de pee in en doet niet gezellig mee. Al laat hij daar geen eten voor staan!

 

 

Collins Bonnet Track

Vandaag is het al weer mijn laatste dag en daarom maken we nog een lange wandeling. De keus valt op Collins Bonnet Track. Een tocht van Mt. Wellington naar de volgende top. Op weg naar Mt. Wellington passeren we een paar fietsers. Die nemen de klim zonder bagage, maar een enkeling fietst stevig door! Er zijn er ook die het slimmer aanpakken: met de auto naar boven en met de fiets naar beneden.

Boven zetten we de auto neer en gaan op zoek naar het begin van de track. Hij staat af en toe aangegeven op keien en verder vertrouwen we op onze beschrijving. Het eerste deel loopt makkelijk (als je let op de losse stenen), maar daarna wordt het afzien. Marjolijn en ik lopen in een korte broek en het pad loopt door lage, stevige struiken. Bij iedere stap kletsen de takken tegen onze benen. In het begin is dat geen probleem, maar na een tijdje doet iedere stap pijn. Lering: neem altijd een lange broek mee!

Na een lange afdaling klimmen we naar de top. We moeten goed letten op de markering van de route, maar uiteindelijk komen we er, met een fantastisch 360 graden uitzicht over de omgeving. Aan de ander kant van de Derwent rivier zien we rookwolken. Gisteren op het nieuws hadden we al gezien dat daar een bosbrand is. Zo te zien brandt het nog steeds.

Op de terugweg is Chris moe en loopt op zijn karakter het laatste stuk terug. Maar we zijn het er over eens dat het een mooie wandeling is en je komt geen mens tegen!

Op de terugweg pikken we Kyrie op bij de bakkerij waar ze werkt en drinken een lekker pilsje op een terras. Nadat we de kinderen afgezet hebben, gaan we met zijn drieën uit eten bij Blackmans Bay. Daar zit een restaurant waar ze vaker eten en dat ze erg goed vinden. Vooraf rijden we even langs Roel en  Hanneke, want die zie ik nu verder niet meer.

 

 

Thuisreis

Vandaag pak ik de laatste spullen in, want om 11.00 vertrekken we. Eigenlijk gaat zo’n vakantie veel te snel en vooral de week bij Chris en Lijn.Voor vertrek check ik even mijn mail en zie tot mijn verbazing een briefje van Beate. Ze is gisteravond in Hobart aangekomen en wil ergens afspreken. Ze is bereikbaar via een voicemailbox. Ik spreek in dat ik helaas op het punt sta om te vertrekken.

Chris, Marjolijn en Mark brengen me naar het vliegveld waar ik de fiets inpak in een doos. Ik heb overgewicht en moet van Quantas 10,- bijbetalen voor het stuk naar Melbourne. Daar moet ik opnieuw inchecken bij Singapore Airlines, zodat ik al begin te rekenen of ik er hier nog wat bagage uitgooi of in Melbourne. Nu kunnen Chris en Lijn het nog meenemen. Ik besluit de gok te nemen in Melbourne.

Daar sta ik met mijn tassen en doos in de rij voor het inchecken en van een medewerker mag ik doorschuiven naar loket 1ste klas. Dat is makkelijker. De vrouw achter de balie weegt mijn fiets, maar die zet ik scheef op de band. Zij kijkt naar het gewicht en vraagt of 10kg goed is. Dat beaam ik meteen en ben verlost van het overgewicht!

Na een lange vlucht kom ik aan op Schiphol waar Els me ophaalt. Dat scheelt veel gesleep met mijn bagage,

 

En dan zit het er al weer op! Thuis wennen aan kou, post (rekeningen) en werk.


 

 

 

 

 

 

Reisroute Australië 2003/4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fietsdag

Dag

Datum

Bestemming

 

Afstand

Totaal

Gemiddeld

 

 

zaterdag

13-12-2003

vertrek

 

 

zondag

14-12-2003

vlucht

 

 

maandag

15-12-2003

aankomst Brisbane 6.30

17

17

15

1

dinsdag

16-12-2003

Nerang - Murwillumbah

59

76

13

2

woensdag

17-12-2003

Brokenhead

 

76

152

15

3

donderdag

18-12-2003

Evans Head

 

68

220

16

4

vrijdag

19-12-2003

Grafton

 

116

336

18

5

zaterdag

20-12-2003

Coff's Harbour

 

86

422

16

6

zondag

21-12-2003

Macksville

 

58

480

18

7

maandag

22-12-2003

Port Macquarie

 

103

583

18

8

dinsdag

23-12-2003

Taree

 

107

690

16

9

woensdag

24-12-2003

Tea Gardens

 

126

816

18

10

donderdag

25-12-2003

Newcastle

 

87

903

17

11

vrijdag

26-12-2003

Wyong/Bundenaa

 

71

974

15

12

zaterdag

27-12-2003

Kiama

 

111

1085

14

13

zondag

28-12-2003

Sanctuary Point

 

81

1166

16

14

maandag

29-12-2003

Batemans Bay

 

114

1280

15

15

dinsdag

30-12-2003

Batemans Bay

 

11

1291

 

16

woensdag

31-12-2003

Narooma

 

77

1368

15

17

donderdag

1-1-2004

Melbourne met de bus

 

1368

 

18

vrijdag

2-1-2004

Melbourne

 

1368

 

19

zaterdag

3-1-2004

Melbourne fietstocht Yarra

30

1398

 

20

zondag

4-1-2004

Melbourne boot naar TAS

6

1404

 

21

maandag

5-1-2004

Deloraine

 

71

1475

13

22

dinsdag

6-1-2004

Longford

 

65

1540

14

23

woensdag

7-1-2004

Scotsdale

 

101

1641

14

24

donderdag

8-1-2004

St. Helens

 

104

1745

15

25

vrijdag

9-1-2004

St. Helens

 

1745

 

26

zaterdag

10-1-2004

Bicheno

 

77

1822

19

27

zondag

11-1-2004

Orford

 

103

1925

15

28

maandag

12-1-2004

Leslie Vale aankomst

105

2030

13

 

dinsdag

13-1-2004

Leslie Vale klussen

 

2030

 

 

woensdag

14-1-2004

Leslie Vale klussen

 

2030

 

 

donderdag

15-1-2004

Leslie Vale Cathedral walk

2030

 

 

vrijdag

16-1-2004

Leslie Vale werk Marjolijn

 

2030

 

 

zaterdag

17-1-2004

Leslie Vale Salamanca market

2030

 

 

zondag

18-1-2004

Leslie Vale paardenconcours

2030

 

 

maandag

19-1-2004

Leslie Vale Harz Peak

 

2030

 

 

dinsdag

20-1-2004

Leslie Vale bomen omzagen

2030

 

 

woensdag

21-1-2004

Leslie Vale Collin's Bonnet track

2030

 

 

donderdag

22-1-2004

vetrek Hobart

 

2030

 

 

vrijdag

23-1-2004

aankomst Amsterdam

 

2030