Fietstocht van Cairns naar Brisbane in 1994 door Ben Giesen.

E-mai bgiesen@caiway.nl

[duikvakanties] [fietsvakanties]



Australië on ... pushbike

Voorbereiding

Al lang bestaat de gedachte om Chris en Marjolein in Australië op te zoeken. Eerst wil Truus 2 weken alleen gaan, want dat is minder duur. Dan toch maar 4 weken samen, zo wordt het meteen een vakantie. De 4 weken worden er 6 om te kunnen trekken en uiteindelijk 9. Op ons werk bereiden we iedereen langzaam voor, zodat ze wennen aan het idee. Blij zijn ze niet, maar "nee zeggen" wordt steeds moeilijker.

Een verre reis vergt de nodige voorbereidingen. Voor een weekend zoek je de spullen bij elkaar en vertrekt. Nu verdiepen we ons in een werelddeel, natuur, klimaat, bezienswaardigheden, wegen, afstanden, hoogteverschillen, vliegtuigmaatschappij enz.

Boeken uit de bibliotheek, reisgidsen en folders slepen we mee naar huis. Een grote kaart van Australië hangt aan de muur en tv-uitzendingen als Bush Tuckerman, Australia Wild, Deadly Australians, Aussies enz. bekijken we.

In welk deel gaan we fietsen? Dwars door het midden (Ayers Rock) is ons te warm, het noorden te onherbergzaam en het zuidwesten te eenzaam. Kortom een land van begrensde mogelijkheden. Een tocht langs de oostkust van noord naar zuid lijkt ons interessant. Dan kunnen we op het eind met de boot oversteken naar Tasmanië, waar onze vrienden wonen.

Waar starten we? Op basis van de kilometers en dagen berekenen we dat we van Brisbane naar Melbourne kunnen fietsen en dan met boot/vliegtuig naar Tasmanië. We missen dan echter het tropische noorden.

Na veel wikken en wegen ontstaat het volgende plan: we starten in Cairns en fietsen langs de kust naar Melbourne. Het stuk tussen Brisbane en Sydney vliegen we. Vanaf Melbourne nemen we de boot naar Devonport en dan door Tasmanië naar Howden (bij Hobart).

Quantas geeft twee "gratis" binnenlandse vluchten. Een voor het traject Brisbane-Sydney en een voor Hobart-Melbourne, hierdoor valt de prijs mee.

Daarna starten we met de praktische voorbereidingen. Van de paklijst strepen we "overbodige" bagage weg en maken een lijst met aan te schaffen spullen (o.a. slaapzak, géén dons!).

De fietsen krijgen een grote beurt (nieuwe banden, ketting, achtertandwiel, trappers, smeren naven enz.). We maken gratis gebruik van de werkplaats van fietsenmaker van de Berg uit Doorn, inclusief advies en ondersteuning en als bonus 10% korting.

Ons huis laten we liever geen twee maanden leeg staan. Gelukkig kennen we mensen die graag in ons huis willen en zo is meteen de verzorging en gezelschap voor onze dieren geregeld. Helaas krijgen ze kort voor ons vertrek zelf een huis.

Nu brengen we kippen, konijn en hond elders onder. De ouders van Truus bezoeken regelmatig het huis om de katten gezelschap te houden en de buren zorgen voor hun dagelijkse eten. Het lukt om vanaf de kerst het huis bewoont te krijgen.

Vlak voor vertrek zien we de serie: Deadly Australians. Nu weten we alles van verscheurende krokodillen, mensenetende haaien, stekende vissen, dodelijke kwallen, giftige slangen, spinnen, padden, insekten enz. Het relativeert als ze melden dat meer mensen overlijden aan bijensteken dan aan alle andere dieren samen. Nou, bijen staan bij ons in de tuin en dan valt het wel mee.

 

De reis

De ouders van Truus brengen ons naar het vliegveld en dan begint het lange wachten. Eerst op Schiphol (we zijn veel te vroeg), dan bij het overstappen in Londen, Singapore en Darwin. De tijd in het vliegtuig beschouwen we maar als één lange nacht. Alleen eentje waarin je beroert slaapt. Het laatste stuk kan ik een rijtje stoelen inpikken en slaap ik nog een paar uurtjes.

Als ik de benen strek raak ik in gesprek met een man die op is van vermoeidheid, slaap en spanning (zijn eerste vlucht). Geduldig luister ik naar zijn levensverhaal.

 

Cairns

Om 8.30 uur plaatselijke tijd stappen we uit. Het is 30 graden en bewolkt. De warme, vochtige lucht valt als een deken op ons neer.

Het is streng verboden etenswaren, dieren, dierlijke produkten en zaden in te voeren. Video en posters maken nadrukkelijk melding van de boetes en straffen die er op staan. Wij zijn natuurlijk niet zo dom. Als we de fietsen in orde maken komen er koekjes te voorschijn. Voor de belangstellende douane geen punt.

Bij de uitgang kan ik bijna niet wachten om in het zadel te springen en naar de stad te rijden. Truus houdt me tegen, want ze kent de gevolgen. Dat wordt vermoeid en doelloos rondrijden in het centrum en dan nemen we het eerste beste hotel. Vervolgens zijn we ontevreden over kamer, locatie of prijs. Meestal alle drie.

We melden ons bij de toeristen informatie en de man ziet meteen dat het niet duur mag zijn. Hij zoekt bij de goedkoopste accommodaties en begint te bellen. Truus protesteert nog dat het niet het allergoedkoopste hoeft te zijn, we willen ook wat luxe. Na enkele pogingen heeft Lake Central Lodge nog een kamer vrij. We krijgen een gereduceerd tarief en gratis "upgrade" naar een familie kamer. Zo is er genoeg ruimte om de fietsen binnen te zetten.

De kamers zijn prima, met airco, vlakbij het centrum en niet duur (A$ 55,- p.n.).

In de tropische warmte verlaten we het vliegveld. Planten, vogels, geluiden, warmte en geuren laten we op ons inwerken. De palmen benadrukken dat we het koude Nederland achter ons hebben gelaten.

Veel huizen staan op palen. Dat is handig in de moessonperiode. Je kunt er de was drogen of de auto onder zetten, kinderen hebben ruimte om te spelen en het houdt ongedierte buiten het huis. Op de Bruce Highway rijdt veel verkeer. Is dit plaatselijk verkeer of is de hele weg zo druk? Als dat laatste het geval is wordt het niet leuk fietsen.

In het hotel frissen we ons op, bestuderen folders, boeken excursies voor de twee volgende dagen en maken ons op voor een nadere kennismaking met dit land.

We wandelen over de esplanade langs de kust. Eerst maken we een foto van de pelikanen. Zo komen ook de parkieten, de hertshoornvarens in de boom enz. aan de beurt. We bestuderen winkels, restaurants, straten, mensen, auto's, reclameborden ..... Door het maken van foto's proberen we de alle indrukken die op ons afkomen vast te leggen en te ordenen.

In het centrum zien we de eerste aboriginals. Door de warmte, de donkere huid, de oude auto's en sjofele kleding vergelijken we de situatie met het zuiden van de VS. Een arme, kansloze groep mensen aan de onderkant van de samenleving.

In de winkels kijken we rond wat er allemaal te koop is en we doen de eerste boodschappen: benzine, spiritus, eten voor onderweg en bier. Dit laatste koop je trouwens in de "bottleshop" en niet in de supermarkt.

Als we 's avonds pizza eten vallen we letterlijk om van de slaap. Maar al te graag geven we er aan toe.

 

Great Barrier Reef

Vroeg uit de veren gaan is geen probleem, want we zijn al wakker. Vandaag snorkelen we met Great Adventures op het koraalrif. Een grote, snelle catamaran brengt ons naar het Norman Reef. Eenzaam zitten we in de regen op het bovendek. De zon zit achter de wolken, dus smeren we ons niet in, maar hierdoor verbranden we toch wat. De frisse lucht voorkomt dat ik zeeziek wordt, want door zijn vaart schommelt de boot meer dan me lief is.

Door alle controle-procedures duurt het lang voor de boot vertrekt. Iedereen wordt geteld en moet zich inschrijven. Zowel op de heen als terugreis.

Bij het rif ligt een ponton en daar kun je snorkelen, zonnen en in een "boot met ruiten onder water" over het rif varen. Een uitstekend buffet vormt de lunch.

Het rif overtreft ruimschoots onze verwachtingen door de vele vissen met onwaarschijnlijke kleurschakeringen, het koraal, de helderheid van het water en de aangename temperatuur. We zien zelfs een haai. Het geheel doet ons denken aan een EO-natuurfilm.

Truus raakt helemaal opgetogen. Ik ben ook onder de indruk, maar vooral blij dat ik blijf drijven.

Aan de trip nemen veel jonge japanse stellen deel. Het schijnt dat hun bedrijf ze de reis aanbiedt, inclusief excursies, zodat alles vastligt. Saai hoor!

Op de terugweg bezoeken we Green Island. Bij de haven staat een kiosken-dorp. De wandeling over het eiland is nog wel leuk en het Maleysian Marineland bezit zelfs een krokodil.

Aangekomen in het hotel hebben we geen puf meer en blijven we er eten. Eerst brengen ze me de verkeerde schotel en zo krijg ik twee hoofdgerechten. Ter compensatie van aangedaan leed(?) krijgen we een gratis pilsje. Het lukt nog net onze kamer te halen waar we, overvallen door de jetlag, als een blok in slaap vallen.

 

Op zoek naar krokodillen

De excursie vandaag gaat naar het noorden. De groep bestaat uit acht deelnemers en dat geeft ons alle gelegenheid om beslag te leggen op de chauffeur/reisleider Warren, een Maori uit Nieuw-Zeeland. Al moeten we stellen dat hij niet veel aanmoediging nodig heeft om aan een stuk door alles uit te leggen en zijn mening te geven over natuur, natuurbeheer en politiek. Zelf werkzaam in deze branche, verfoeit hij het toenemend toerisme naar het regenwoud. Door toerisme, wegen, landbouw en huizen wordt het kwetsbare woud steeds verder teruggedrongen. Eenmaal beschadigd kan het zich niet meer herstellen. De toekomst ziet er door winstbejag en onverschilligheid van mensen niet rooskleurig uit.

Zijn mening over aboriginals is discutabel. Hij vindt dat de overheid ze in de watten legt. In een volgend leven wil hij ook wel als aboriginal geboren worden. Volgens ons zijn het echter tweederangs burgers met een somber toekomst perspectief.

Warren is gek op mango's. De bomen staan gewoon langs de weg, dus stoppen we om te proeven. Je pelt de schil met je handen af en dan neem je een smakelijke hap uit de vrucht. Voor de vieze handen en mond zoeken we een kraan op.

De oevers van rivier Daintree zijn begroeid met mangroven. Deze bossen met hun luchtwortels in het water vormen de broedplaats voor veel vissen en dieren. Als kraamkamer vormen ze een onmisbare schakel in de kringloop van de natuur. We zien een enorm spinneweb van ettelijke kubieke meters. Hier werken de spinnen samen om aan hun eten te komen. Groene mieren hebben zich genesteld in een boombladnest en een zeldzame parkiet steekt zijn kop uit zijn hol in een boomstam.

Tijdens het boottochtje zoeken we ingespannen naar krokodillen. Het is hoogwater en dus blijven ze lekker onder. Wij hebben ze niet gezien, zij ons waarschijnlijk wel.

Op High Falls Farm proeven en zien we de exotische vruchten van de tropen. Veel ervan kennen we niet. Meer dan 28 soorten bananen, cacaobonen, rode peperkorrels, het enorme jake-fruit en nog veel meer. Na de lunch trekken we verder.

In Mosman Gorge maken we een wandeling door het regenwoud. Een riviertje kabbelt rustig door de vallei naar beneden. In het bos geldt het recht van de sterkste. Op een open plek houden bomen een wedstrijd wie het eerst boven is. Daarna volgen parasieten langs de stammen naar boven. Uiteindelijk bezwijken de bomen onder het gewicht van alle belagers en ontstaat er weer een open plek. De hoge omloopsnelheid van het proces is kenmerkend voor regenwouden.

Via Port Douglas komen we bij Hartleys Creek, een krokodillenfokkerij. Hier maken we eindelijk kennis met krokodillen. Dat er enkele dagen geleden iemand bij zo'n show is opgegeten maakt het extra spannend.

De krokodil wordt het water uit gelokt met een kippenvleugel, inclusief veren. Hij wordt vooral tentoongesteld als het woeste, gewelddadige, onberekenbare en niet te temmen monster. Instinctmatig reageert hij op de aangeboden prikkels, iedere show opnieuw laat hij zich neppen door in een kangoeroe vacht te bijten. Krokodillen leven volgens hun instinct en leren niets bij. In de loop der tijden hebben ze bewezen dat ze zich heel effectief staande kunnen houden in hun leefmilieu.

De andere dieren willen we wel benaderen; de dingo's durven zelf niet, de casauaris en de wallibies wel en een wandelende tak van ±20 cm! ook.

De hele dag is er bewolking. Af en toe valt er een tropisch buitje, maar daar hoef je geen jas voor aan te trekken.

 

Tjapukai

De volgende dag beginnen we met onze fietstocht. De weg van Cairns naar Kuranda loopt steil omhoog. Gelukkig is er een alternatief in de vorm van een treintje en de fietsen kunnen ook mee.

Het uitzicht onderweg is wijds en mooi. Door talloze tunneltjes rijden we naar boven. Speciaal voor ons worden de sluizen even open gezet, zodat er water over de Baron Falls stroomt. Het station van Kuranda is een plaatje door de vele planten.

In Kuranda geven de Tjapukai-dansers iedere dag voorstellingen. Aboriginals, in Australië tweederangs burgers, zijn op zoek naar hun eigen cultuur en identiteit. Door de voorstellingen proberen ze een bijdrage te leveren aan de vraag hoe aboriginals en emigranten samen kunnen overleven in dit land.

De voorstelling is leuk en doorspekt met humor. De dansen waarin kangoeroe, cassauaris en vogels worden geïmiteerd vormen het hoogtepunt.

Na de voorstelling lopen we de markt over, al stelt deze niet veel voor. De sieraden die gemaakt zijn van vruchten en zaden vallen op. Een idee voor Chris?

In het winkelcentrum bewerkt een man steen. De stenen zijn oud, de oudste op aarde? In iedere steen zitten verschillende lagen met een afwijkende hardheid. Daarom werkt hij ze met de hand af. Zijn produkten zien er mooi uit, maar we zijn op de fiets en dan koop je geen stenen als souvenir.

 

Een blauwe vlinder

In het Butterfly Sanctuarium vliegen 8 inheemse soorten vlinders rond. Omdat beide sexen er verschillend uitzien lijken het er meer.

Een enthousiaste uitleg begeleidt de rondleiding. Naast de levende bezitten ze ook een collectie opgezette exemplaren.

Een blauwe vlinder valt op door zijn oplichtende kleur en dat maakt hem in de natuur kwetsbaar. Het is een zenuwachtige vlieger die niet veel stil zit en als hij gaat zitten snel de vleugels sluit. Door het vele gevlieg slijten de vleugels snel en hij wordt dan ook maar een paar weken oud.

Als we een dode vinden kunnen we er toch een foto maken. Truus wil hem wel meenemen en gaat dat netjes vragen. En eerlijkheid wordt niet beloond, want ze moet hem inleveren. Een bedankje zit er niet in.

 

De "bush"

De fietsen staan bij een kraam met vers vruchtensap en noten. Als de man hoort dat we nu echt vertrekken, heeft hij veel goede raad. Als er geen camping is moeten we de "truckies" opzoeken. Die zorgen wel dat ons niets gebeurd.

Daar gaan we dan. De verplichte fietshelmen zitten prettig en beschermen tegen de felle zon die recht boven ons staat.

Buiten Karunda bevinden we ons meteen in de bush. Het landschap bestaat uit vlakten met een open begroeiing van eucalyptus bomen en grote termietenheuvels. De kleuren variëren van geel tot donkerrood, afhankelijk van de grond waarop ze staan. Ik heb geen behoefte om ze van dichtbij te bekijken want in het gras kunnen zich wel hordes giftige slangen ophouden! Zwarte kaketoes vliegen verstoord op als we langs fietsen.

Met de wind in de rug dalen we naar Mareeba waar we camping Riverside opzoeken. Prima camping met een keiharde grond. We lenen een hamer en schroevendraaier om gaten te slaan. Hebben we toch iets teveel van de paklijst gestreept?

Tijdens het eten houden vier geelkuif kaketoes ons gezelschap. Dat vliegt hier zomaar los!

Het Atherton Tableland is droog. Al vier maanden heeft het niet geregend, terwijl het 60 km verderop aan de kust iedere dag regent. Vandaar dat er op de smalle strook langs de kust regenwouden zijn en hier niet.


Zwemmen bij de waterval

Het tafelgebergte is geen hoogvlakte. De venijnige hellingen, in combinatie met de warmte en tegenwind vallen niet mee.

Het landschap is afwisselend bos, bouwland en weidegronden. We stoppen om de kookaburra te bestuderen en laten alle indrukken op ons inwerken.

Na Atherton zetten we koers naar de "curtain fig tree". Dit is een parasitaire plant die zich boven zijn gastheren (meerdere bomen) heeft uitgewerkt. Zijn luchtwortels hangen 15 meter naar beneden en vormen een gordijn, vandaar de naam. Zodra we onze boterhammen te voorschijn halen krijgen we gezelschap van een "brush turkey". Deze kalkoenen zullen ons vaker gezelschap gaan houden als we de inwendige mens versterken.

Door warmte en inspanning zweten we behoorlijk. De Malanda Falls vormen een natuurlijk zwembad en daar zijn we echt blij mee. Het koele water spoelt ons schoon en zorgt voor nieuwe energie.

In Millaa Millaa kamperen we bij de golfbaan. De gekochte hamer en schroevendraaier heb ik niet nodig om de tent op te zetten. Als het donker wordt gaat er een sirene af; het blijken krekels te zijn. Na een paar minuten zijn we nog steeds verbaasd over het volume. Na 5 minuten denken we hoe houden ze het uit. Na 15 minuten maken we het grapje dat ze het wel de hele nacht zal duren. Na 30 minuten beginnen we ons zorgen te maken dat ze inderdaad de hele nacht doorgaan. Kort daarna neemt het volume langzaam af en een half uur later zijn ze stil. Oef!

 

Sugar cane county

's Morgens regent het. Het vertrek stellen we uit, maar uiteindelijk breken we toch in de regen op. Eenmaal op weg wordt het gelukkig weer droog.

De rit door het Palmerston N.P. is mooi. Uitzichten, maar vooral de geluiden en geuren uit het regenwoud. Dit mis je toch maar mooi in een auto!

Na 30 km begint de bewoonde wereld in de vorm van theeplantages, bananenteelt en weilanden die overgaan in suikerrietvelden. Het oogstseizoen van het suikerriet is net afgelopen. Hierdoor zijn de planten laag en kijken we er gewoon over heen als we door de velden rijden.

In Mourilyan bezoeken we het leuke suikerriet museum. Binnen beginnen we heftig te transpireren. Eerst denken we dat het aan ons ligt, maar dan komen we tot de conclusie dat het er gewoon bloedheet is. Uitgedroogd en kletsnat verlaten we het gebouw. Op de fiets vang je tenminste wind.

Overigens valt het op dat maar weinig huizen en winkels zijn voorzien van airco. Kennelijk went de warmte.

Vanaf Innisham volgen we de Bruce Highway naar Brisbane, een alternatieve route is er niet, maar het begrip "highway" kan met een korreltje zout genomen worden.

Op weg naar El Arish zien we het nest van een buizerd. De jongen piepen en moeder(?) probeert ons met gefladder af te leiden. Een slang langs de weg trekt mijn aandacht. Hij is niet groot, waarschijnlijk is het een groene python. Hij heeft veel haast om weg te komen en dat vind ik wel prettig.

In El Arish vinden we een plekje onder de seringenboom, wat natuurlijk geen seringenboom is. In deze, voor ons vreemde, natuur komen we planten en dieren tegen waar we geen naam voor hebben. We noemen ze dan maar naar een vergelijkbaar evenbeeld uit Nederland. In de boom broedt een zenuwachtig vogeltje. Later horen we dat het "willy wagtail" is, een toepasselijke naam.

Op de telefoondraden paren blauwvleugel kookaburra's; handig die verrekijker. Er was wat aandringen van mijn kant nodig om hem op de paklijst te krijgen.

Onze route loopt door de suikerrietvelden. De rails van de suikerriettreintjes kruisen onze weg. Gekapt moet het riet snel naar de fabriek en binnen 24 uur verwerkt zijn. Het oogsten gebeurt daarom in etappes en neemt maanden in beslag. Vroeger werden de velden in brand gestoken. Hierdoor werden de giftige slangen en andere dieren gedood en werd het kappen makkelijker en veiliger. Uit milieu oogpunt komt dit steeds minder voor. Het oogsten gebeurt nu met grote machines.

Het weer is onvoorspelbaar. Bewolking, wind en af en toe een bui. Maar nog geen "big wet". Tijdens de moesson valt de regen met bakken uit de lucht, zwellen rivieren aan, overstromen wegen en wordt reizen onmogelijk. Geheel volgens plan zijn we voor het aanbreken van de moesson uit de tropen.

Onderweg zien we veel vogels waar we geen naam voor hebben. Een vogelgids is zo gek nog niet.

 

Het onbewoonde strand

In Cardwell vinden het welletjes voor vandaag en zoeken we een camping op. We denken dat het terrein zich tot aan zee uitstrekt, maar dat is niet zo. We moeten langs de weg staan en voelen ons bekocht. Even overwegen we een andere camping te zoeken, maar ach, het is maar voor 1 nacht. Als de buurman koude mango's brengt ziet het er al veel gezelliger uit.

De middag brengen we door op het strand. Alleen de schepen in de baai verstoren het beeld van een onbewoond eiland. Ondanks het mooie strand zwemmen we niet in zee. Van alle kanten zijn we gewaarschuwd voor de jelly boxfish, een dodelijke kwal die ieder jaar slachtoffers eist.


Vleermuizen in Jourama Falls N.P.

Via Ingham vervolgen we onze weg naar het zuiden. Op onze weg vinden we slechts een enkele heuvel, maar de stevige zuid-oosten wind haalt ons gemiddelde naar beneden. Met het verstrijken van de dag neemt de vermoeidheid toe. Ons doel is Mt. Spec N.P., maar Jourama Falls vinden we ver genoeg. Volgens de folder moet je 6 weken van te voren reserveren. Het park is echter bijna leeg. Er staat alleen een tent van iemand die onderzoek doet naar vleermuizen. De camping is heel goedkoop, er is alleen weinig luxe en je moet je afval wel meenemen.

Het park bevindt zich in een vallei die aan drie zijden gevormd wordt door steile hellingen. Op bordjes staat dat 450 m verder een uitzichtpunt en een waterval zijn, maar volgens mij slaat dat op de hoogte. Om er te komen steken we via rotsblokken het riviertje over en klimmen langzaam over het pad naar boven. Het uitzicht is mooi, maar de waterval beperkt zich tot een dun stroompje. De hellingen langs de rivier zijn dicht begroeid en worden regenwoud genoemd. De rest is droger en daar staan de bomen verder uit elkaar.

Het bos bestaat uit zwart geblakerde bomen, afgewisseld door fel groene tinten van nieuwe scheuten. Het wordt bewoond door de agile-wallibie, die snel het bos kan verlaten als er brand uitbreekt. Als de bomen weer uitlopen komt hij terug.

Op de terugweg willen we nog even een frisse duik nemen in de rivier. Wegens het lage waterpeil beperken we ons tot een onderdompeling.

De bekende kalkoenen komen ons weer gezelschap houden. Het afval hangen we daarom maar in de boom. Scheelt morgen tijd om het weer te verzamelen.

Bij het verlaten van het park passeren we het vangapparaat van de vleermuisonderzoekers. Het bestaat uit een aantal verticale draden met daar onder een opvangbak die deels is afgedekt met een strook plastic. Bedoeling is dat ze tegen de draden vliegen en in de bak vallen. Het plastic verhindert dat ze er weer uit komen. We bekijken even de inhoud en zien er 1 zitten. Hopelijk hebben ze er vannacht meer gevangen.


Wonderland Reef

Ondanks de regen hebben we geen behoefte aan regenkleding. Je wordt wel nat, maar niet koud. Dat is het voordeel van de tropen. Iedereen is blij met de regen.

Bij Paluma ligt een stuwmeer. Vanaf hier vergezelt een witte waterleiding ons naar Townsville. Aan de andere kant van de weg loopt de spoorlijn. Zo zijn we ook op deze stille weg niet alleen.

In Townsville bezoeken we Wonderland Reef, een grote koraal aquarium. Het begint met een film over het rif, waarbij op het eind het scherm weg schuift. Je kijkt dan rechtstreeks in het aquarium; een verrassend effect.

Het aquarium bestaat uit twee delen. Een bak met veel koraal en kleurrijke vissen. Het koraal leeft en het geheel vormt een uitgebalanceerd eco-systeem. Van verschillende kanten kun je door metershoge ramen kijken. De andere bak is gevuld met roofvissen. De haai-in (vrouwelijke haai klinkt zo stom) zwemt met snijwonden rond. Het gevolg van de paring.

Naast het aquarium hebben ze nog een tentoonstelling over alles wat met de zee en het koraal te maken heeft. Ze moedigen mensen aan om alles aan te raken. Zo hoort dat in een museum!

 

Droogte

Na Townsville wordt het landschap dor, droog, bruin en saai. De regen van gisteren was de eerste sinds een jaar; en zo te zien is het nog veel te weinig. Hellingen zijn spaarzaam begroeid, moerassen staan droog, er staat geen grasspriet meer in de wei en de ribben van de koeien kun je tellen. We zien weer veel vogels. Het vogelboekje dat we in Townsville gekocht hebben maakt ons echter niet veel wijzer. Ze hadden betere, maar die waren ook veel zwaarder. Toch de verkeerde keus?

Veel mensen wonen er niet langs deze weg. We zijn blij als we bij een benzinepomp drinken kunnen kopen. Na Giru wordt het beter, er worden mango's, lychees en suikerriet verbouwd.

In Home Hill zit een kleine knusse camping, vlak naast het zwembad. Daar zoeken jongeren, onder leiding van een trainer, naar hun grenzen, en die liggen erg ver. Zelfs Truus is onder de indruk.

 

Het ongeluk

Bij Inkerman krijg ik de eerste lekke band. Nog net halen we de benzinepomp. Daar kan ik, onder het genot van een beker koffie, de band plakken in de schaduw. Het landschap is weer dor, bruin, verlaten en vlak. De wind is weer tegen, zodat we niet echt genieten. We zijn nu een week onderweg en aan een rustdag toe.

Op het traject van Home Hill naar Bowen zit 1 spoorwegovergang. Hier komen we in een file terecht. We kijken elkaar eens verbaasd aan, maken er een grapje over en horen dan van omstanders dat een vrachtauto tegen de trein is gereden. Bij de overgang ligt een grote berg oud ijzer. Het lijkt er al jaren te liggen. Dichterbij zien we dat het onderdelen zijn van de vrachtauto en de ontspoorde wagons. De locomotief heeft zich in de grond geboord en de wagons zijn als een harmonica opgeschoven tot één grote hoop. Wonder boven wonder valt het aantal slachtoffers mee. De treinmachinisten zijn licht gewond. De chauffeur is ernstig verwondt aan zijn been, maar niet in levensgevaar.

Bereidwillig tillen omstanders onze fietsen over de goederenwagons, zodat we geen uren in de brandende zon hoeven te wachten tot de ravage is opgeruimd. Onderweg komen we de op sensatie beluste bewoners van de streek tegen. Zoveel tegenliggers hebben we nog niet gehad.

Langs de weg beginnen de kadavers van de kangoeroes steeds harder te stinken naar rottend vlees.


Bowen

Als om 5 uur 's morgens het horloge afloopt kijkt Truus me met een vermoeide blik aan. Het is inderdaad tijd voor een rustdag.

Deze camping met zwembad vormt een ideale plek om te luieren. De veelkleurige regenboog lorikeet is een brutale vogel die zich te goed doet aan de rijpe mango's. Gelukkig vindt de camping eigenaar dat ook wij recht hebben op mango's en stopt er ons regelmatig een paar toe.

Seizoensarbeiders verblijven vaak tijdelijk op campings. Hierdoor komen we langs de kust veel campings tegen. Hun hulp is vooral nodig bij het oogsten van fruit. In deze streek is dat de mango. Er wordt veel reclame gemaakt voor de Bowen-mango, omdat die groot, smakelijk en sappig is en geen draden bevat. De wilde mango's zijn vaak draderig, maar niet minder lekker.

Ook wonen mensen (semi)permanent op een camping.

De camping eigenaar heeft al door heel Australië gewerkt, hij is niet zo honk vast. Met plezier denkt hij nog terug aan een vakantie in Europa. In een volkswagen kever hebben ze vele kilometers afgelegd. Na afloop kon hij hem voor bijna hetzelfde geld verkopen. Volgens hem moeten we het stuk tussen Mackay en Rockhampton (300 km) maar overslaan. Het is dor, droog en er woont niemand. Hier ga je alleen naar toe als het echt moet. Een stuk om gauw te vergeten. Hij heeft ooit gesolliciteerd in St. Lawrence en was dolblij dat hij niet in dit van alles verlaten oord werd aangenomen.

Van een hele dag stil zitten wordt je ook niet wijzer, dus pakken we de fiets. Horseshoe Bay is een plaatje, alleen jammer dat je er niet kunt zwemmen ivm de kwallen. Het uitzichtpunt biedt een wijds panorama over stad en baai.

Het plaatselijke museum wordt beheerd door de oudere dames van het dorp. Ze hebben alles verzameld dat met de geschiedenis van het dorp te maken heeft: foto's, gebruiksvoorwerpen, stambomen van de belangrijke families incl. de mensen die er nu leven, schelpen, munten, mineralen enz. Het heeft iets amateuristisch, maar is ook vertederend.

In het dorp hebben een aantal kunstenaars zich uitgeleefd in het maken van grote muurschilderingen. Misschien vinden andere mensen ze wel leuk, maar mij zegt het niets.

 

Giftige slangen

Na Bowen wordt het gras groener, de lucht blauwer, de wind gaat liggen en de koeien krijgen vlees op hun botten. Kortom je fietst voor je plezier.

Het Wildlife Park bij Canonvale is een aardig park. Dieren hebben de ruimte en er wordt met respect met ze omgegaan.

Over krokodillen en slangen doen volgens de eigenaar, voor zover je eigenaar kunt zijn van dieren, veel misverstanden de ronde. Slangen worden beschouwd als agressieve, moordzuchtige schepsels. Allemaal onzin, want slangen zijn helemaal niet geïnteresseerd in mensen; die zijn veel te groot om te eten. Alleen als mensen boven op ze gaan staan zullen ze zich verdedigen. Om het te demonstreren loopt hij op zijn blote voeten tussen de meest giftige slangen ter wereld door. Hij pakt er een paar op en alles gaat heel rustig en weinig sensationeel. Voor de slangen is de komst van de emigranten trouwens een zege geweest. Hoe meer mensen, hoe meer ratten en zo zijn ze in aantal toegenomen.

De dodelijke kwal (jellybox fish) kwam vroeger ook niet zo veel voor. Waarschijnlijk hebben de mensen hun natuurlijke vijanden (schildpadden?) gedecimeerd en zo de plaag over zichzelf afgeroepen.

Ook de krokodillen show is niet sensationeel. Hij mat hem even wat af, gaat op zijn rug zitten, steekt een vinger in zijn bek enz. Het lijkt allemaal zo makkelijk en ongevaarlijk. Hij voert ook geen bloederige kippenvleugel, maar een beschaafde drumstick.

Zijn kennis van en visie op de dieren is terug te vinden in een door hem uitgegeven boek. Interessant, maar die kennis lijkt me in Nederland niet zo relevant.


Bait Reef

De excursie naar het rif is voor herhaling vatbaar. Deze keer kiezen we niet voor een grote maatschappij, maar voor een kleine boot. Minder snel, maar vertrekken gaat een stuk vlugger. Deze keer zijn wij de oorzaak van enige vertraging, want we moeten nog zonnebrandcrème kopen. We bezoeken geen eilanden, want we willen zolang mogelijk snorkelen.

Onderweg pikken we bij Haymans Island een aantal "snobs" op. De prijzen op het eiland liggen erg hoog en het is daarom alleen geschikt voor mensen met een dikke portemonnee. Ze brengen hun eigen eten, drinken, instructeurs en apparatuur mee.

Na 2,5 uur varen zijn we bij het rif. De boot gaat in een inham voor anker, een ponton heb je zo niet nodig. We hebben ruim 3 uur om te snorkelen.

Truus maakt onder begeleiding een echte duik naar beneden. Op 12 meter diepte ziet ze anemonen, reuze mosselen, een rog en heel veel koraalvissen. Veel te vlug naar haar zin moet ze weer naar boven. Na het eten wil ze nog wel een duik maken. Helaas zitten haar oren dicht en komt ze niet verder dan een paar meter diep.

Het snorkelen vind ik ook heel leuk. Om mijn drijfvermogen te vergroten trek ik dit keer een zwemvest aan. Het geeft een veilig gevoel, al blaas ik hem volgens Truus veel te hard op. Zo drijf ik meer op het water dan er in.

Er zwemmen vissen in alle maten en kleuren rond. De grootste, en gelukkig ongevaarlijke, is de Maori Wrasse. Je kunt hem zelfs aanraken. Een hele belevenis als zo'n vis vlak naast je zwemt.

 

Agressieve eksters

De natuur blijft groen, met riviertjes en plassen. We zien zwarte zwanen, ooievaars, lepelaars, ganzen, ibissen, kraanvogels enz. Dat is genieten.

Onderweg passeren we het territorium van een ekster. Truus wordt het doelwit van een duikvlucht. We snappen nu waarom je hier een helm moet dragen. Met de naamgeving voor eksters komen we trouwens in de knoop. Twee vogels maken aanspraak op deze "vertaling". Later blijkt dat we niet de enigen zijn, die met dit probleem hebben geworsteld. De merel/ekster heet "magpie-lark' en de kraai/ekster "australian magpie".

In Calen wordt een "shady en peaceful" camping gemeld. Meestal moet je reclame met een korreltje zout nemen, maar dit klopt.

De enigen die onze rust verstoren zijn de padden. Als we 's avonds bij een lantaarnpaal lezen, zitten ze in een wijde kring om ons heen. Geduldig wachten ze tot een insect, aangetrokken door het licht, in hun mond vliegt.

 

Een fietser

We komen de eerste echte fietser tegen. Het is een Engelsman op weg naar het noorden en hij hoopt niet overvallen te worden door de moesson. Hij fietst nu 7 weken en wil naar Cairns. Voor kamperen heeft hij wel weinig bagage bij zich.


De treinreis die niet door gaat.

Bij "the leap" staat het standbeeld van een aboriginalvrouw met kind. Achtervolgt door blanken is ze met de baby in de armen van de rotsen gesprongen. Het kind bleef wonderwel ongedeerd.

Om 11.00 uur 's ochtends zoeken we in Mackay de toeristen informatie op. Hoe, waar en wanneer kunnen we met de trein naar Rockhampton?

Na wat bellen krijgen we het volgende waanidee voorgeschoteld.

- om 16.00 uur kunnen we ergens de fietsen inleveren. Die gaan dan met een vrachtauto naar Rockhampton.

- om 22.30 uur kunnen we zelf op het station instappen.

- Midden in de nacht ca. 3.00 uur komen we aan in Rockhampton.

- Om 8.00 uur arriveren de fietsen.

Conclusie: Vandaag zeulen met fietsen en bagage, morgen beroerd van een nacht zonder slaap. Niet doen dus.

Er blijken bovendien toch voldoende campings op de route te zitten. Dan fietsen we liever en nemen we wel extra water mee.

Op weg naar Sarina komen we langs een stalletje met verse ananas. Voor 50 cent snijden ze hem ook nog aan stukjes. Het smaakt zo goed dat we er nog een meenemen.

De camping heeft geen zwembad, want die ligt er naast. Daar kan hij niet tegen concurreren vindt de eigenaar. Alleen jammer dat hij pas om 16.00 uur open gaat. Als troost doen we ons te goed aan mango's en ananas.


Een pauw op je bord

Nog niet eerder vertoont. Een blaar onder mijn kleine teen, zwemmerseczeem tussen de tenen en een zere hak met lopen. En dat allemaal aan één voet.

Ik koop daktarin voor de "fungus at my feeth, between the teeth". De drogist begrijpt het wel.

Onderweg verwachten we niet veel fourageplekken, maar om de 25 km komen we iets tegen. Suikerriet gaat over in weiland en dan in bos. Het is rustig, maar ik bespeur niets verschrikkelijks. Overdrijven die australiërs niet een beetje?

De camping in Clairview heeft een regenbui en een goede onderhoudsbeurt nodig. Zwemmen in zee is er weer niet bij, al valt het gevaar volgens de beheerder wel mee. Zolang je met kleding aan zwemt en niet dieper gaat dan 1,5 meter is er weinig gevaar. Hij woont hier 26 jaar en in al die tijd is er niemand zo ernstig gewond geraakt dat het ziekenhuis bezocht moest worden. Natuurlijk moet je voorzichtig zijn, maar fietsen op de weg is gevaarlijker. Ik wil zijn verhaal graag geloven, maar beperk me tot een wandeling op het strand. Hoog in de lucht zweeft een visarend.

Het zwembad wordt ook door de vogels gebruikt. Ze scheren met hun buik over het water en verdelen de verzamelde druppels in de boom over hun veren. Daarna herhalen ze de vlucht.

Kalkoenen tonen hun belangstelling en een pauw eet van Truus haar bord. eerst vindt ze dat leuk, maar al gauw is ze bang dat ze zelf te weinig krijgt.


Rond de langste dag

De rustige, eenzame weg op dit stuk is berucht. Er verdwijnen, volgens de verhalen, veel lifters in dit gebied. Verder is het slaapverwekkend. Vooral voor automobilisten als je afgaat op de borden langs de weg: Survive this drive, Take a rest and refresh, Don't sleep stay alive, Break the drive stay alive, rest stop or .... dead stop, rest if sleepy, rest-revive-survive enz.

Na nog een overnachting fietsen we weer de bewoonde wereld in. Allereerst willen we het mijnwerkers stadje Canoona bezoeken. Volgens de reisgids is het interessant, maar verder dan een bouwvallig gebouw komen we niet.

Dan maar op bezoek bij de druipsteen grotten, The Capricorn Caves. Ze zijn bijzondere, omdat ze hoog en droog liggen.

Bij aankomst ontfermt Robin (verstandelijk gehandicapt?) zich over ons. Zenuwachtig en gehaast gebaart hij ons dat we hem moeten volgen. Ook in de grotten blijft hij ons aansporen. Achterin aangekomen begrijpen we zijn haast. We krijgen iets bijzonders te zien. Rond de langste dag schijnt op het middaguur de zon in de grot. Dit duurt maar 10 minuten. Robin gaat trots met T-shirt, reflector, pet, kralen enz. in de lichtbundel staan. Het licht en de kleuren weerkaatsen zo op de wanden.

De grootste grot is de Cathedral Cave met een prachtige akoestiek. Om het te demonstreren draaien ze kerstliedjes. Samen met de kerstboom doet het ons komisch aan. In dit klimaat komen we niet zo in de kerstsfeer. De grot wordt regelmatig gebruikt bij trouwpartijen e.d.


Dreamtime

Bij Rockhampton bezoeken we het "Dreamtime" museum. Hier krijgen we informatie over de cultuur van aboriginals en bewoners van eilanden in de Torresstraat. Net op tijd sluiten we ons aan bij de rondleiding.

Het begint in de inheemse plantentuin. Deze planten hebben een functie voor aboriginals, zoals geneesmiddel, "signaalplant", voedsel of kruid. Een vrouw roept bij de eerste plant dat zij die ook in haar tuin heeft. Dat roept veel waardering op bij de andere deelnemers. Bij de derde plant beschouwen we haar als een deskundige. Na de vijfde nemen we haar niet meer serieus. Ze oogt niet als een tuinierster en bij iedere stap klaagt ze over vermoeidheid en hitte.

In haar woonplaats stellen ze ieder jaar een aantal inheemse planten gratis ter beschikking van particulieren. Zo heeft ze de planten gekregen, maar verder weet ze er niets van. Nu steekt ze aardig wat op.

Jane, een gezellige tante uit de Torresstraat, geeft uitleg over haar cultuur. In vliegende vaart gaat ze door de stof heen. De hutten hebben een lage doorgang, zodat vijanden gebukt naar binnen moeten. Een uitgelezen moment om ze een kopje kleiner te maken.

Het gooien met een boemerang ontbreekt natuurlijk niet. Door de wind heeft zelfs de "prof" er moeite mee en dan is het niet vreemd dat het mij niet lukt om hem terug te laten keren.

Tot slot volgt er een uitgebreide demonstratie van de didgeridoo. Met lippen, keel, middenrif en buik worden de verschillende klanken voortgebracht. Het moeilijkste onderdeel is om door je mond te blazen en tegelijkertijd via je neus in te ademen. Een didgeridoospeler geeft altijd zijn eigen interpretatie aan de muziek, er bestaat geen bladmuziek van. Ter afsluiting brengt de gids een swingende eigentijdse versie ten gehore.

Bij gebrek aan een houten didgeridoo is pvc-pijp een bruikbaar alternatief.

Mijn achterband loopt al een paar dagen steeds langzaam leeg. Iedere ochtend pomp ik hem op en dan red ik het die dag weer. Hoelang zal dat nog goed gaan?

 

Openlucht museum van Calliope river

Het leuke van het museum is dat het leeft. Bewoners uit de streek maken er graag gebruik van. De vrijmetselaars hebben bijvoorbeeld hun oude "loge" geschonken. Niet om nutteloos te laten staan, maar om te gebruiken. Vandaag zetten ze er een nieuw dak op en zo krijgen wij deskundige uitleg over het gebouw en de inrichting er van.

Het terrein wordt ook gebruikt voor feesten en andere aktiviteiten. Op dit moment treffen vrouwen voorbereidingen voor het "carol by candlelight". Ze waarschuwen ons voor de felle zon, want die veroorzaakt veel huidkanker. Wij maken ons daar niet zo druk over, zij wonen hier hun hele leven en wij zijn er maar twee maanden.

De toegangsprijs is geen reden om het niet te bezoeken: A$ 1,- Je moet het wel zelf in een bus gooien.

Op de camping vertonen zich nieuwe soorten vogels: galahs, geel/blauwe parkieten, duiven met een kuifje enz.


De dirtroad

Omdat er hier weinig campings zijn verwennen we ons in Mt Collosseum met een motel. Truus brengt de middag slapend door en dat geeft mij de gelegenheid om voor alle zekerheid mijn achterbinnenband te vervangen. Nu hoef ik me daar geen zorgen meer over te maken.

Morgen is het een lange dag naar "Bundy". Via een gravelweg (dirtroad) willen we een stuk afsnijden. Iedereen raadt het af, maar dat sterkt ons alleen maar in het voornemen. Wij zijn niet eigenwijs!

Het eerst deel van de gravelweg gaat prima, maar al spoedig worden het zand losser, de hellingen steiler, de stenen groter en scherper. Bij een afdaling vlieg ik over een steen. Resultaat een grote scheur in de binnenband die ik gisteren vervangen heb. Tot Rosedale komt er niet veel verandering in de weg. Onze conditie en moreel wordt zwaar op de proef gesteld en Truus denkt dat ze het loodje legt. Voortgedreven door haar wil om 's avonds naar de schildpadden te gaan kijken zet ze door. Als we de suikerriet velden bij Bundaberg naderen is het ergste leed geleden. De weg wordt vlak en in mijn slipstroom knapt ze zienderogen op.

In Bundaberg hebben we geluk, er zijn excursies naar de schildpadden. Verder fietsen naar de kust is niet nodig. Truus denkt dat ze de laatste 15 km naar Mon Repos ook gehaald had.

 

Schildpadden die eieren leggen op het strand

Omdat we weinig tijd hebben halen we wat bij de chinees. Na het eten haalt een busje ons op om naar Mon Repos te gaan. Het strand wordt 's avonds afgesloten voor bezoekers. Toen dit nog niet gebeurde werd de rust van de schildpadden verstoord door de vele natuurliefhebbers.

In het bezoekerscentrum vertonen ze video's over schildpadden en beantwoorden deskundigen vragen. Een expositie ruimte ontbreekt niet. Je wacht op je beurt om het strand te betreden als een schildpad eieren legt. Met maximaal 70 mensen sta je tegelijk om zo'n schildpad heen. Het lijkt massaal, dat is het ook, maar het geeft toch voldoende gelegenheid om het wonder te aanschouwen. Zeker als je brutaal met je neus vooraan staat.

De schildpadden bepalen zelf wanneer ze eieren komen leggen, dus is er geen garantie. Als je een avond voor niets wacht mag je een andere keer gratis terug komen.

Het leggen vindt plaats van half november tot half januari. Vanaf half januari komen de eieren uit en kun je de jonge schildpadden hun weg naar zee zien vinden. Op dat moment zijn ze erg kwetsbaar en liggen er veel belagers op de loer. Van ieder nest worden er maar 2 à 3 volwassen.

Om 21.30 uur is het hoogwater en dat is gunstig. Schildpadden komen 's avonds rond vloed hun eieren leggen. Na 10 minuten, we hebben niet eens tijd om naar de video te kijken, kunnen we al naar het strand.

Schildpadden schrikken van de aanwezigheid van mensen bij het naderen van de kust en tijdens het graven van een nestkuil, maar eenmaal begonnen met leggen maken ze hun werk af. Op dat moment komen we in een grote kring om haar heen staan. Enkele eieren gaan de kring rond, we zien de eieren in de kuil vallen en de stapel steeds groter worden. Ze legt ca. 150 eieren.

Onderzoekers meten haar op, merken haar, noteren hoe vaak ze al geweest is enz. Gegevens vragen ze via de mobilofoon op.

Ze bedekt de eieren met zand en stampt de boel nog even goed aan. Bij de zee nemen wij afscheid van "onze turtle". Je hecht je snel aan zo'n beest.

We vinden het een klein wonder dat we dit mogen meemaken. Dit maakt een verre reis de moeite waard!


Bundy rum

Behalve schildpadden bezit Bundaberg nog meer bezienswaardigheden. Allereerst bezoeken we het Sugar Museum. Het geeft een overzicht van de ontwikkelingen in de suikerindustrie. Veel informatie over de techniek van oogsten en verwerken van het riet. Voor mij niet bijster interessant. Het Historical Museum bezit ook hier een uitgebreide verzameling voorwerpen uit zowel het verleden als het heden. Huishoudelijke voorwerpen, gereedschap, schelpen, vogels, munten, machines, kleding enz. Een bonte verzameling met voor iedereen wel iets interessants.

De rumdistilleerderij trekt ook onze belangstelling. Hier vergisten ze de melasse, een restproduct van de suikerfabriek, tot alcohol. Na distillatie bewaren ze het product, dat bepaald geen fijne geur en smaak heeft, 2 jaar in grote eikenvaten. Een proefpanel beslist wanneer de rum op smaak is, waarna deze klaar wordt gemaakt voor de verkoop. Dat gebeurt door de alcohol op drinksterkte te brengen en goudbruin te kleuren met karamel. De kleur is dus niet te danken aan het vat, zoals bij cognac (of kleuren ze die ook bij?).

De rondleiding gaat langs de opslag van melasse (de voorraad als de suikerfabriek niet draait), ketels, vaten en verpakkingsafdeling. Overal hangt de geur van rum in de lucht. Bij de vaten mogen we niet fotograferen, dat is te gevaarlijk ivm de alcoholdampen. We halen dan maar diep adem om de dampen in ons lichaam te laten doordringen.


Afstanden

Om de dagroutes te bepalen hebben we 2 kaarten. Er staan vaak verschillende afstanden op, die bovendien niet overeenkomen met de borden of onze kilometerteller. De werkelijke afstand is altijd groter dan staat aangegeven. Dat komt omdat de afstand tot de bebouwde kom (of gemeente grens?) wordt aangeven en de kilometers in een stadje onvermeld blijven. Met 5 à 10 km extra benader je de feitelijk af te leggen afstand per dag.

 

Aussies

Ieder land heeft een eigen cultuur. Australiërs bemoeien zich niet met elkaar, stellen weinig vragen en laten je met rust. Ze hebben wel belangstelling voor je reisroute (noord of zuid), maar vragen niet als amerikanen naar je beroep, inkomen, gezondheidsverzekering, kinderen, huis, familie e.d. Ook verbazen ze zich niet over de afstanden die we fietsen. Dat moeten we zelf weten, maar het betekent niet dat ze onverschillig zijn. Als je hulp nodig hebt, krijg je die ook!

In Maryborough ontmoeten we een australische kampeerder op de fiets. Hij is niet op vakantie, maar op zoek naar werk. Door de recessie en de daarbij behorende werkeloosheid, trekt hij langs de kust op zoek naar een baan. Hij reist met de trein en gebruikt de fiets voor lokale zoektochten. Tot nu zonder succes. De volgende dag trekt hij verder naar het noorden.

Australiërs zijn niet zo honkvast als nederlanders. Voor een baan of voor hun plezier verkassen ze vaak. Ze kijken dan niet op een kilometer meer of minder. Veel mensen hebben op plekken gewoond die duizenden kilometers uit elkaar liggen.


Bijen

Regelmatig zien we onderweg bijenkasten. Ze moeten wel op de eucalyptus vliegen, want verder is er niet veel. Van dichtbij valt op dat de kasten vlak tegenover elkaar staan. De vliegspleten blijven hierdoor de hele dag in de schaduw. De kans op vervliegen is hierdoor groot, maar kennelijk geen probleem.


Nog een verkeersslachtoffer

In Maryborough nemen we de weg richting Tin Can Bay. Zo vermijden we een keer de Bruce Highway. Het landschap wijkt af van wat we gewend zijn. Door de zandgrond komen we andere planten en bomen tegen. Er bloeien zelfs bloemen langs de weg. De aangeplante bossen vormen de basis voor de houtindustrie in deze streek.

Australië exporteert veel hout en dit is een belangrijke inkomstenbron. Het beleid op dit gebied is chaotisch, onzeker en bureaucratisch. Ieder jaar wordt opnieuw vastgesteld in welke gebieden er hoeveel gekapt mag worden. Hierbij wordt rekening gehouden met industriële belangen, natuur en de toekomst. Deze jaarlijkse inventarisatie biedt betrokkenen, industrie en milieuactivisten, de mogelijkheid om met elkaar in de clinch te gaan.

De industrie beklaagt zich over gebrek aan continuïteit. Ze willen meerjarenplannen en garanties.

De milieubeweging ziet steeds meer bos en natuurgebied bezwijken. Kwetsbare regenwouden met hun specifieke flora en fauna worden vernietigd. Wat vernietigd is kan zich niet meer herstellen, dus voorzichtigheid is geboden. Niet voor niets dreigt de koala op de lijst van bedreigde diersoorten te komen.

Het is een prettige weg, golvend over de heuvels met weinig verkeer. Naast de weg ligt vaak een strook gras van 20 meter breed. Volgens ons vogelboekje komen in heel Australië emoes voor, behalve in deze streek. We zijn dan ook aangenaam, verrast als er een emoe uit het bos komt rennen. Hij kijkt om zich heen, schat onze afstand en snelheid, en besluit met zijn lange poten over te steken.

Het geluid van een auto die ons wil inhalen laat de alarmbellen in mijn hoofd rinkelen. Ziet de chauffeur de emoe, ziet de emoe de auto? De emoe houdt even in om vervolgens zijn pas te versnellen. De auto raast in volle vaart langs me heen en als in een vertraagde film zie ik hoe ze in volle vaart met elkaar in botsing komen. Onder een wolk van veren buitelt de emoe over de weg. Met zijn laatste krachten weet hij de kant van de weg te bereiken, waar hij in de greppel valt. De auto slingert een keer, geeft gas en verdwijnt.

Machteloos zie ik hoe de emoe zich opricht in zijn doodstrijd. Het enige wat ik uitbreng is "shit". Het dier lijdt en ik wil hem daar wel uit verlossen, maar mijn zakmes lijkt zo klein. Na een paar minuten is de strijd gestreden en ontdaan fietsen we verder naar het zuiden.

Bij een kolonie broedende reigers komen klaart het humeur op. Leven en dood horen beide bij de natuur.


Langs de snelweg

De weg wordt drukker, de zijstroken breder en er komen meer attracties als Brisbane nadert. Truus krijgt haar eerste lekke band door troep op de weg. Even later rijd ik vlak langs een plankje met opstaande spijkers. Ik kijk om en zie ik dat Truus er ook vlak langs rijdt.

De weg volgt het heuvellandschap over de toppen en in de berm staan, voor australische begrippen, veel bloemen.

De Big Pineapple is een geschikte rustplek. Je kunt er eten, drinken, souvenirs kopen en een ritje maken met de Nut-mobile of de Sugarcane Train. Bij een rondrit maak je kennis met de teelt van tropisch fruit en noten. Voor ons hoeft dat allemaal niet zo.

Na de Big Pineapple passeren we Super Bee met informatie over bijen en in Moonshine Valley is wijn te koop. De naam vind ik misleidend, want "moonshining" is onlosmakelijk verbonden aan de illegale stokerijen uit de tijd van de amerikaanse drooglegging. Vervolgens passeren we Glenforest met zijn herten en Aussie World. Kortom er is genoeg te doen voor iedereen uit het gezin.

Het historische museum van Landsborough zit helaas vandaag dicht.

 

Glass House Mountains

Omdat we op tijd vertrekken zal het openlucht museum van Caboolture nog dicht zitten als we er langs komen. We maken daarom een omweg langs de Glass House Mountains. We spreken af dat als de weg gaat klimmen we terug rijden.

Bij iedere helling willen we die nog even mee pikken voor het uitzicht. Het eindigt met een wijds uitzicht tot aan zee en Redcliff. Via een gravelweg dalen we af en keurig op tijd zijn we bij het museum.

Volgens de folder is het museum op zaterdag in bedrijf, maar op de dag voor kerst laten ze verstek gaan. Samen met een paar andere bezoekers lopen we in de brandende zon, het is vandaag erg heet. In de gebouwen bevinden zich geschonken verzamelingen en gebruiksvoorwerpen. Aan een muur hangen foto's en route van een man die een rondje Australië heeft gelopen. Zijn gemiddelde is 62 km per dag! Alles bij elkaar toch een leuk museum. De toegangsprijs is A$ 5,- .

Na de afslag naar Redcliff naderen we het stedelijk gebied. We komen we steeds meer tuincentra tegen. Voor de inheemse planten wordt veel reclame gemaakt. In de tuinen staan veel planten die wij kennen als kamerplanten. Vanuit Redcliff steken we via een fietsbrug(!) de baai over. Aan de andere kant in Brighton zit een camping.

We willen graag in de schaduw staan en na kort overleg kiezen we voor een plek in een greppel. Weliswaar komen er afvoeren op uit, maar we staan er maar 2 nachten en er is geen wolkje aan de lucht.


Christmas

Een man komt even buurten. Hij nodigt ons uit om kerstavond bij hem te vieren, dan kunnen we meteen de foto's van zijn indonesische vriendin zien. Als we bij Melbourne komen, moeten we beslist zijn beste vriend op zoeken. Dat hij hem zelf al twintig jaar niet gezien heeft vormt geen beletsel. Het lijkt ons dat hij al genoeg bier op heeft en slaan zijn aanbod af. "No offense" klinkt het teleurgesteld.

We kopen we een kerstpudding in blik om nog een beetje in de kerstsfeer te komen.

Op 1e kerstdag in de hitte bij je tent hangen is niks, dus pakken we de fiets voor een uitstapje naar de Australia Woolshed. Helaas staan we voor een dichte deur. Voor alle zekerheid bellen we Koala Pine Zoo; ook dicht. In het centrum is altijd wel wat te doen en dat wordt nu ons doel. Onderweg passeren we McDonald, Pizzahut en K.F. Chicken; ook allemaal gesloten.

Gelukkig kun je altijd naar mensen en huizen kijken. De buitenwijken van Brisbane bevallen ons, ruim opgezet met veel leuke houten woningen. Het centrum met zijn zakenflats doet daar afbreuk aan, zeker als het begint te regenen.

De tent staat in een afvoergeul en we bereidden ons op het ergste voor. "Thuis" gekomen is de schade nul-komma-nul. De geul staat droog, maar zoiets doen we de volgende keer niet meer.

Morgen is het (voor ons) 2e kerstdag en vliegen we naar Sydney.

Onze "eerste" vakantie zit erop, morgen begint de volgende.



[duikvakanties] [fietsvakanties] [naar begin huidige pagina]