Fietstocht in Australië van Sydney naar Hobart in 1995 door Ben Giesen.

E-mail: bgiesen@caiway.nl



[duikvakanties] [fietsvakanties]



Australië on .... pushbike



Sydney

Truus wil altijd vroeg op het vliegveld zijn. Bang als ze is dat er iets mis gaat. We hebben ruimschoots de tijd om de fietsen in orde te maken, de bagage anders te verdelen en ik om mijn boek uit te lezen. Dat wordt tijd, want Truus zit al vol smart op de mijne te wachten. Ik lig een beetje achter, want zij heeft er al twee uit.

In Sydney arriveren we in de binnenlandse terminal, maar de toeristen informatie zit in de internationale terminal. We willen twee dingen: een camping en een excursie boeken naar de Blue Mountains. Over beiden hebben ze niet veel informatie. De camping moeten we opzoeken in de yellow pages(!?) en meer dan wat in de folders staat weten ze ook niet over de excursies. Geëmigreerde Ieren vertellen ons dat er een camping in Ramsgate zit en uit de folders boeken we een excursie waarin je veel moet wandelen.

Langs de kust rijden we naar het zuiden naar Ramsgate. Helaas is het hoogseizoen en bovendien kun je hier alleen dure caravans huren. Ramsgate ligt aan Botany Bay, de plek waar de ontsluiting van dit werelddeel begon.

Voor we weer op de fiets springen bellen we naar een camping in Rockdale. Daar is wel plek. Goed gemutst fietsen we terug. Op deze camping, beheert door motorfanaten, ontmoeten we twee nederlanders. Ton en zijn vriendin reizen een jaar rond. In Australië hebben ze een auto gekocht. Nu op het eind van de rit proberen ze hem te verkopen. Hopelijk hebben ze succes. Het wordt een van de weinige keren dat we veel kontakt hebben met anderen. Meestal blijven we op ons zelf. Het zal er wel mee te maken hebben dat ze een beetje o.s.m. zijn. Ze zitten ook in hetzelfde werk als wij.

Bij het station, twintig minuten lopen, informeren we naar de vertrektijden van de trein. Die is perfect, iedere kwartier gaat er een naar het centrum van Sydney.


Blue Mountains

Vroeg op, want voor de excursie vertrekt willen we door Sydney lopen. Erg interessant vind ik het niet. Het is voldoende dat ik het opera gebouw op afstand zie en ik snap niet wat daar nou zo bijzonder aan is.

In een busje vertrekken we naar de Blue Mountains. Langs de uitvalsweg valt de autohandel op. Hier krijg je zicht op de autoprijzen in dit land. Over het algemeen zijn tweedehands auto's duurder dan in Nederland. Dit komt omdat ze langer meegaan. Door het klimaat roesten ze niet zo vlug weg. Gestrooid met zout wordt er niet veel.

Langs de grote, drukke weg zien we regelmatig fietsers. Niet voor de vakantie, maar als training. Voor je plezier ga je toch niet in de uitlaatgassen fietsen?

De excursie voert ons naar het nationale park waar we kangoeroes zien. De gevolgen van de grote bosbranden een jaar geleden zijn nog duidelijk zichtbaar. Bosbranden zijn hier levensgevaarlijk door de snelheid waarmee het vuur zich verplaatst. Dit loopt op tot 100 km per uur!

Bij Wentworth Falls maken we letterlijk een wandeling onder de kliffen. De gids wijst op plekken waar aboriginals vroeger steen weghakten. Dit was handelswaar en diende als basis voor het kleuren van verf die bij veel ceremonies werd gebruikt.

We besluiten met de Darwin wandeling. Darwin, de enige echte, heeft hier gelopen bij zijn onderzoek naar de flora. Het landschap vertoont veel overeenkomsten met nederlands duingebied, veel bloemen en stekelige planten.

Het volgende doel is de Jamison vallei. Beroemd om de rotsformatie de Three Sisters en de lange, steile trap die naar beneden: de Giant Stairways van ongeveer duizend treden. Aan de afdaling lijkt dan ook geen einde te komen. Beneden wandelen we door de vallei naar het station van de kabeltrein. Ontspannen laten we ons in het wagentje loodrecht omhoog trekken. Boven aangekomen bewonderen we bij de voederplaats de vele papegaaien. Het station en de souvenirwinkel staan vol toeristen. De gids blijft met verbazing rondkijken, zoveel mensen heeft hij hier nog nooit gezien.

De tocht gaat verder langs Govetts Leap Lookout en Bors Head. Vermoeid van de lange wandelingen komen we om 19.15 uur in Sydney.

Op zoek naar een restaurant struinen we rond, lopen door het Royal Arcade (een winkelcentrum in Victoriaanse stijl), en gaan in een libanees restaurant eten. Dan wordt het tijd om richting camping te gaan. Ton en zijn vriendin zijn nog op en hebben bezoek van een paar duitsers. Ze hebben elkaar regelmatig onderweg gezien, maar nog nooit met elkaar gesproken.

Sociale kontakten hebben zo hun voordelen. Nu kunnen we whisky met ijs drinken.

 

Een mooi uitzicht

Om de drukke weg te vermijden nemen we de stillere kustweg. Er staan verschillende toeristische routes voor automobilisten aangegeven. Helaas weten we niet hoe ze lopen. Kaarten halen bij de australische ANWB, gratis voor leden, was misschien wel verstandig geweest.

Voor Stanwell Park krijg je een schitterend uitzicht over het stadje en de baai. Bovenaan werp ik een blik op het landschap en stort me, over de weg, naar beneden. Daar mis ik Truus. Na even wachten, nog even wachten en nog even wachten fiets ik ongerust terug. Al vlug kom haar tegen. Moest ik weer zo nodig meteen naar beneden? Je geniet toch even van zo'n uitzicht!

Vroeger leverde dit minder harmonieuze momenten op. Dat was als ik het fototoestel had. Beneden gekomen was haar humeur verpest. Zelfs een genereus aanbod van mij om even terug te fietsen en een foto te maken viel nooit in goede aarde en werd ook niet geaccepteerd. We hebben toen maar besloten dat zij het toestel beheert. De problemen zijn over, maar ik mis wel de uitzichten.

Tot onze verbazing loopt er langs een deel van de kust een fietsroute. We komen weinig over drukke wegen en daar hadden we wel op gerekend. Jammer dat je niet weet wanneer een fietspad begint, waar hij naar toe gaat en waar hij plotsklaps weer ophoudt.


Buren 1

Als ik in Kiama terug kom van een boodschap, staat Truus op straat te wachten met een pilsje. Een australiër vindt dat zij, en ik, dat verdienen. De fietsen gaan langs de kant en onder een gezellige babbel drinken we het glas leeg. Onmiddellijk staat de man op en bestelt de volgende glazen. We zijn moe, moeten de camping nog zoeken, de tent staat nog niet en het is al laat. Dus zeggen we beleefd dat het niet de bedoeling is. Volgens hem is weigeren onmogelijk en hij negeert ons verzoek. Resoluut maken we hem dan duidelijk dat we echt zelf wel uitmaken wanneer we wel of niet drinken. Het gesprek verloopt minder soepel en in een enigszins koele atmosfeer nemen we afscheid.

Mij schiet door het hoofd dat mensen nooit iets voor niets doen. Als ze je iets aanbieden willen ze er iets voor terug, bv je gezelschap. Meestal heb ik niet veel behoefte aan gezelschap en normaal weiger ik. Deze keer ben ik er weer ingestonken.

De camping zit vlak bij het Blowhole, een gat in de rotsen waar de golfslag het water omhoog spuit. Nu is het hoogseizoen en moeten we een plek zoeken op de "showgrounds". Het duurt alleen even voor we daar achter zijn, want de beheerder doet zo onduidelijk. Voor alle zekerheid gaan we naar de toeristen informatie en daar begrijpen ze ons. Die man is tegen iedereen zo onduidelijk. De buren op de camping zijn onder de indruk van het feit dat we in één dag vanuit Sydney zijn komen fietsen.

Om af te koelen nemen we eindelijk een duik in zee. Prettig dat hier geen dodelijke kwallen zitten.


Storm bij een heldere sterrenhemel

Om half twee in de nacht worden we wakker. Bij een heldere sterrenhemel wakkert de wind aan tot storm. De hele camping is in rep en roer. Al vlug horen we dat vorig jaar de hele camping is weggewaaid. De wind neemt in kracht toe en iedereen begint met het platleggen van luifels, windschermen en tenten. Auto's worden zo neergezet dat mensen in de luwte zitten. Het hoofdgebouw wordt geopend, zodat je beschutting kunt zoeken. De mensen naast ons gaan er ook naar toe.

Truus is er niet gerust op. Houdt onze tent het ook als de wind nog verder aantrekt? Ze zit aangekleed klaar. Met de ene hand houdt ze de tentstok vast en in de andere heeft ze de tas met papieren. Ze kan het niet waarderen als ik haar vraag om me even te waarschuwen als we weg moeten en vervolgens mijn ogen sluit.

's Morgens zie ik dat veel mensen hun tent hebben afgebroken. De camping biedt een troosteloze aanblik, maar de schade lijkt mee te vallen. We vertrekken laat door de onrustige nacht. Door de toegenomen wind spuit het water hoog uit de blowhole, maar Little blowhole vinden we mooier. Hier spuit het water echt uit een gat en vertoont zo overeenkomsten met een geiser. Tegen de sterke wind in fietsen we langs de kust naar Nowra. Het is niet ver, maar genoeg voor vandaag. Truus doet een tukkie, zij heeft vannacht ten slotte gewaakt, en ik geef de fietsen een beurt.


Wat valt op?

Een paar dingen vallen hier in het zuiden op. Het blijft langer licht en we gaan later slapen. Daardoor staan we ook later op, ongeveer om 6.00 uur.

's Nachts koelt het af en we gebruiken de slaapzak nu om er in te liggen ipv er boven op. Ook overdag is het minder warm.

Met de toename van de hoeveelheid verkeer neemt ook het ongeduld en de snelheid toe. De westerse haast-mentaliteit is hier ook al doorgedrongen.

In Queensland zijn we verwend met vlakke wegen, maar hier wordt het landschap gevormd door pittige heuvels. In combinatie met de wind, die zuidoostelijk blijft, niet altijd leuk. Wel is alles groen en bloeien er veel bloemen.

De camping van Batemans Bay blijft in onze herinnering als de duurste. We moeten A$20,- betalen voor een overnachting. Volgens de eigenaar zijn ze de goedkoopste in de stad en komen we deze prijzen nog wel vaker tegen. Hij blijkt te overdrijven.


Buren 2

Voor we 's ochtends vertrekken lopen we even langs de "buren" van Kiama. We kwamen ze gisteren tegen op de camping. Ze zijn verbaasd dat we al weer zo'n stuk hebben afgelegd. Zelf vinden we dat we de laatste dagen niet zijn opgeschoten.

Bij het afscheid vereeuwigen ze ons op de gevoelige plaat en ze vragen aan Truus of ik ook engels versta. Blijkbaar behoor ik tot het stille type.

In Bodalla komen we langs de Big Cheese en de naam doet ons meteen aan de Big Pineapple denken. Alleen is deze niet groot en de kaasfabriek werkt niet meer. Je mag kaas en wijn proeven, maar het is vooral de bedoeling dat je wat koopt. Advies: door rijden.

Vandaag is het oudjaar, maar door de warmte, het vakantiegevoel en het ontbreken van de geur van oliebollen komen we niet in de stemming. In Narooma bezetten we op de camping het laatste plekje (al is de plek naast ons leeg?) en om 21.00 uur liggen we er in.

Na twaalven word ik wakker van iemand die "bloody hell" dronken is, maar vooral van de buren die hun tent op komen zetten. Door het ontbreken van vuurwerk kom ik nog steeds niet in een oudjaarssfeer.

Jammer trouwens dat de reisgids geen melding maakt van excursies naar het eiland Montague. Hier zijn zeehonden en pinguïns te bewonderen. We lopen het nu mis.

Voor het historische dorpje Central Tilba moet je even van de Princess Highway af. Met zijn vele ambachtslieden en oude houten huisjes is dat zeker de moeite waard, vooral vroeg in de ochtend als het niet druk is. In het zonnetje drinken we koffie bij de "general store".


Nog meer kaas

Door de warmte smelt de boter steeds. De botervloot met plastic binnenkuipje verhindert dat niet. Daarom doen we het deze vakantie zonder boter. Voor de barbecue gebruiken we olie.

Kaas gaat "zweten" en daarom kopen we in plakjes verpakte kaas. Het levert alleen veel afval op! Bij de kaasfabriek in Bega besluiten we toch te kijken, omdat we dit merk vaak kopen, vooral de extra dikke plakken. Het valt niet tegen. Je ziet niet veel als je van bovenaf in de fabriek kijkt, maar in de winkel kun je naar hartelust de verschillende soorten kaasproeven en ze staan niet te dringen om je van alles te verkopen. In de toekomst willen ze nog beter voor de dag gaan komen, want uitbreidingen staan op stapel.

 

De wedgetailed eagles

Op de weg tussen Kalaru en Merimbula komen we op een vlak stuk. Een prima gelegenheid om in het kielzog van Truus te rijden. Alleen houd ik geen rekening met onverwachte gebeurtenissen.

Truus ziet vlak langs de weg twee grote roofvogels! Ik droom toevallig de andere kant op en zie ze niet. Zij remt... ik rem niet. Zij stopt ... en ik vlieg met een klap bovenop haar. De adelaars begrijpen niets van mijn gemopper over plotseling zonder reden stoppen. Truus negeert me en blijft maar opzij kijken. Als ik haar blik volg word ik ook stil. Nu vertrouwen de vogels het niet meer (of zijn ze ons zat?) en onttrekken zich met een paar machtige vleugelslagen aan ons gezelschap. Vanuit een hoge boom houden ze ons verder in de gaten. Ik moet toegeven dat er voldoende reden was om te stoppen!

Spatborden worden rechtgebogen en een fietstas stop ik onder de snelbinder. De haken van de Karrimor tassen breken wel snel af en ik heb maar 2 reserve haken meegenomen, waarvan er al 1 gebruikt is. Nu kom ik er dus 1 tekort. In Merimbula koop ik bij een ijzerwinkel alternatief bevestigingsmateriaal.

 

Wonboyn Lake

Truus is er niet gerust op dat er in het hoogseizoen voldoende plek voor ons is op deze afgelegen camping. Volgens mij loopt ze schromelijk te overdrijven, maar dat weerhoudt haar niet om toch onze komst van tevoren aan te kondigen. Achteraf, als hij inderdaad helemaal vol is, krijgt ze gelijk dat ze niet naar mij luistert. Ze doet dat toch al te vaak.... vindt zij.

De camping is bereikbaar via een gravelweg. Enkele stukken zijn zo steil dat ik moet oppassen om niet over het stuur heen te vallen.

Het laatste plekje is naast de familie "Flodder". Hun bezittingen staan rond de caravan uitgestald en opgestapeld en we zijn niet de enigen die er met de nodige bedenkingen naar kijken. Behalve het bedorven uitzicht hebben we niet veel last van ze. Des te meer van kinderen die langs onze tent lopen en de scheerlijnen gebruiken als lat voor hoogspringen. Zo snijden ze een stukje af naar het zwembad. Toch blijven we hier een dag langer.

De camping is in trek bij vissers, volgens kenners is dit het beste viswater van heel Australië. Door de ligging in de bossen komen er ook veel vogels, extra aangetrokken door de voederplaats. De regenboog parkieten zijn het brutaalst. In grote zwermen vliegen ze rond, eten uit je hand en gaan op je hoofd en schouders zitten. Opvallend is een klein blauw gekleurd vogeltje. Met een geleend vogelboek maken we eindelijk eens kennis met de namen van vogels.

's Avonds verdrijven we de kilte door de barbecue hoog op te stoken.

 

Buren 3

Via een 4WD-weg fietsen we naar het strand, dat gaat niet makkelijk door het mulle zand, maar we komen er toch. Na een picknick fietsen we langs de zee. Hier in het afgelegen, uitgestrekte land voelen we ons net zo vrij als de zeearend in de lucht. We twijfelen of we over het strand terug rijden of over de weg die ook de kust volgt. Truus gaat even kijken hoe de weg er daar uit ziet en ... komt tot haar verbazing de "buren" van Kiama tegen. De enige mensen op kilometers in de omtrek! Ook zij vallen om van verbazing. Op de camping komen ze definitief afscheid nemen, ze gaan terug naar Sydney.


Jarig!

Aan verjaardagen en de daarbij horende feestjes heb ik een hekel. Vieren doe ik het al lang niet meer, maar om toch nog wat in de sfeer te komen krijg ik van Truus een gebakje met 4 kaarsjes. Ze overweegt nog om de blijde gebeurtenis in de winkel bekend te maken, zodat ze met zijn allen voor me kunnen zingen. Verstandig genoeg laat ze dat achterwege. De grote steaks die we 's avonds eten spreken me meer aan. Al hoef ik daar niet jarig voor te zijn.

Een creditcard is trouwens erg handig. Niet alleen kun je er overal mee betalen, maar we gebruiken hem ook voor het reserveren van de boot naar Tasmanie. Je geeft telefonisch je nummer op en klaar!

Het is merkwaardig dat de telefooncellen voor het postkantoor staan, maar dat je daar geen telefoonkaart kunt kopen. Die vind je bij de kranten/boeken winkels.

De heuvels worden prettiger om te fietsen. Niet meer dat steile recht op en neer, maar glooiende lange hellingen. Hierdoor krijg je de kans om in een ritme te komen. De toppen van de heuvelruggen zijn ca. 360 meter hoog.

 

Een corroboree?

In Nowa Nowa nemen we een kleine familie camping. Hij ligt aan een riviertje, maar voor de verfrissende duik moeten we eerst over de rotsen naar beneden klauteren.

Het geheel ademt een sfeer van rust uit, maar dat was de laatste dagen wel anders geweest. Een groep jongeren was er neer gestreken en hadden door overmatig drankgebruik veel plezier. Uiteindelijk verzocht de beheerder ze zeer dringend op te krassen. Onze buren zijn er niet rouwig om en wij ook niet.

Voor boodschappen kunnen we terecht bij de plaatselijke winkel. Hier koop je alles wat je nodig hebt. Eten, benzine, postkantoor, huishoudelijke spullen, tijdschriften, vistuig enz. Alleen bier kopen we elders.

Voor het eerst zien we weer aboriginals, in de buurt ligt een nederzetting van hen.

's Avonds hoor ik feestelijke geluiden over de heuvel naar ons toe waaien. Het lijkt alsof er stukjes toneel worden opgevoerd met veel gezang en dans. Truus schrikt midden in de nacht wakker, ze denkt dat de jongelui zijn teruggekomen om wraak te nemen voor hun verwijdering.

Om 6.00 uur begint het feest weer, een van de liedjes herken ik: "Happy birthday to you".

 

Backpackers accommodatie

De afgelopen dagen is er een enkel buitje gevallen, maar onze verbazing is groot als we in Bairnsdale komen. Het heeft vannacht flink geregend en verschillende winkels aan de hoofdstraat zijn ondergelopen. Met man en macht zijn ze aan de schoonmaak.

De eerste 90 kilometer in het steeds vlakker wordende landschap lopen voorspoedig. Op de laatste 20 krijgen we een stevige wind pal tegen. Truus raakt vermoeid en heeft suiker nodig. Bij de benzinepomp koopt ze een mars, een ijsje en cola. Voldoende suiker lijkt me. Daarna is ze in staat om verder te gaan. Het weer wordt steeds slechter, donkere wolken pakken zich samen aan de horizon.

In Stratford twijfelen we over wat we gaan doen. Naar de camping of een motel? Door de steeds toenemende dreiging gunnen we ons geen tijd voor overleg. Zo komen we vanzelf bij de camping. Bij de receptie barst de bui los, maar we gelukkig staan we droog.

Wat nu? Het ziet er niet naar uit dat we de tent nog droog opgezet krijgen. Dan maar naar het motel? De regen houdt ons voorlopig op onze plek. De campingbeheerders (ex-nederlanders) komen met een alternatief, een backpacker. Het is een kamertje in een container en je kunt gebruik maken van een gemeenschappelijk keukentje. Toilet en douche zitten in het gebouw er naast. Het is droog en schoon, maar mist de luxe van een motel en de sfeer van het kamperen. Het is niet voor herhaling vatbaar.

Achteraf bedenken we dat de regenbui precies op het verkeerde moment los barstte. Met regen hadden we meteen het motel opgezocht en als het langer droog was gebleven had de tent al gestaan.

Als we niet kamperen, willen we uit eten. De pub wordt aanbevolen. Een pub bestaat meestal uit twee ruimtes. Het café om iets te drinken en de lounge om iets te eten. Je komt dan weer van die vreemde gewoonten (regels?) tegen. Aan tafel worden we wel bediend voor het eten, maar het drinken moeten we halen bij de bar en daar meteen afrekenen. Het zijn aparte ondernemingen. Het smaakt er niet minder om.

Op de televisie zien we beelden van Melbourne. Voor de tweede achtereen volgende dag staan delen van de stad onder water. Tot nu zagen we alleen mensen die smeekten om water. Nu verschijnt een boer in beeld. Zijn hooibalen zijn op drift geraakt; zoveel water had hij niet nodig. De natuur doet het niet vaak goed.

 

Emoes en fietsers

Ten zuiden van Sale, op de South Gipsland Highway, zien we emoes in het weiland. We twijfelen eerst nog of het geen tamme zijn, maar ze lopen zo verspreid dat het wel wilden moeten zijn. Ver van de weg lopen ze geen gevaar voor monsters op 4 wielen en ongestoord genieten we.

Vandaag vallen we van de ene verbazing in de andere, want even later komen we twee fietsers tegen. Het is een frans stel uit Saint-Etienne en met de kreet "allez les verts" laat ik zien dat ik internationaal mijn toontje kan meeblazen. De kreet levert een blik van verstandhouding tussen hen op; daar heb je weer zo'n imbeciel.

We komen zo weinig fietsers tegen dat we ervaringen uit wisselen. Zij kamperen wild of bij een boer. Campings vinden ze duur, terwijl wij dat juist mee vinden vallen. Ze hebben veel bagage, volgens hen vooral eten en kleding. Ze zijn van plan om door de Snowy Mountains te fietsen.

Als we fietsers tegen komen borrelen er altijd een paar nieuwsgierige vragen bij ons op. Wat heb je precies bij? Wat weegt het allemaal? Hoever fiets je gemiddeld per dag? We stellen ze echter nooit, ook nu niet. Als ze veel verder fietsen dan wij, dan voelen we ons belazerd (waarom kunnen zij dat wel en wij niet?). Als ze veel minder fietsen dan voelen we ons van die uitslovers. Kortom we houden het er maar op dat ze net zoveel fietsen en dan hoef je niets te vragen.

Terwijl we staan te praten komt er een stip onze richting op. Het is een japanner op de fiets! Zo zie je er weken geen en dan sta je op een kluitje. In zijn eentje komt hij vanaf Perth en heeft er 4.300km opzitten. Zijn doel is Sydney. Het valt ons op dat zijn kleding, tassen en fiets er zo schoon uitzien.

Onderweg neem ik bij een benzinepomp, veel meer kom je vaak niet tegen, fish en chips. Ze vraagt nog of ik een klein portie patat wil. Ik heb geen grote honger dus dat zal wel genoeg zijn. Tot mijn verbazing eten we er met zijn tweeën van en gooien we het laatste maar weg. Eén persoons porties kennen ze hier niet.


Aanpassing van het reisschema

Via Foster en Fishcreek rijden we naar Inverloch. De weg loopt over een vriendelijk heuvellandschap dat lijkt op Denemarken en Ierland. Een heuvel beklimmen levert met weinig moeite een wijds uitzicht op. Je hebt het gevoel dat je waar voor je inspanning krijgt.

De informatie over de bootverbinding tussen Cowes en Stoney Point is een tegenvaller. Op de dag dat wij hem willen nemen (het snijdt een heel stuk af van de weg naar Melbourne) gaat hij niet. Wat nu? Niet naar Philip island?

We bestuderen de kaart, meten de afstanden en komen tot de conclusie dat het ook kan met die omweg. Alleen schiet onze vrije dag, bestemt voor de bezienswaardigheden, er bij in. Nu moeten we alles zien op de dag van aankomst en vertrek.

De camping in Inverloch ligt lang uitgestrekt langs de kust. Er staan veel families op dit terrein. Het is vol en druk, maar tegelijk heerlijk rustig. Hoe krijgen ze dat voor elkaar?

 

Philip island

We vertrekken op tijd, zodat we vroeg op het eiland zijn. Onze camping kiezen we centraal nl. tegenover het Koala Reserve.

Ons eerste doel is de boottocht naar de Nobbies. Deze rotseilanden worden bewoond door honderden zeeleeuwen. Als we arriveren laten ze zich van hun beste kant zien. Ze kibbelen om de mooiste plekjes en zetten hun territorium af, maar geven elkaar ook kusjes, duiken in het water en genieten van de zon. De boot blijft 3 kwartier vlak langs de kust varen. Voor we het beseffen is onze tijd om en zetten we weer koers naar Cowes.

De volgende bezienswaardigheid is het Koala Reserve. Er is een informatie centrum en in het bos kun je de koala's in levende lijve aanschouwen. In een afgerasterd deel loopt een wandelpad door de boomtoppen. Hierdoor zie je ze van dichtbij. Ze zien er vredelievend en slaperig uit; om te knuffelen.

In de rest van het bos zoeken we de boomtoppen af naar meer exemplaren. We komen tot 12. Het dag record staat op 16 en in het totaal zijn er 22.

De koala's zitten niet opgesloten en als ze willen kunnen ze het park verlaten. Daarbuiten is het ivm de auto's gevaarlijk voor ze, maar ze gaan niet weg, omdat daar geen eten voor ze groeit.

's Avonds willen we naar de pinguïn parade, maar het is vervelend dat we in het donker terug moeten fietsen. Gelukkig hebben de buren in de gaten dat we ons opmaken voor vertrek. Zij gaan er ook naar toe en we kunnen mee rijden.

Na het bekijken van de tentoonstelling in het bezoekerscentrum lopen we richting strand. Het pad loopt over verhoogde vlonders door de duinen. Aan beide zijden zien we de holen van de pinguïns. Af en toe steekt er een kopje uit.

Op het strand staat een grote tribune. Deze loopt langzaam vol, maar steeds als ik denk dat het ergens vol is lopen er nog meer mensen naar toe en vinden ze er een plek. Je mag je niet verspreiden over het strand, want dan schrik je de pinguïns af. Flitsen met je fototoestel is verboden en de "rangers" zien hier streng op toe.

Tegen negenen komen de eersten aan wal. De mensen en zeemeeuwen schrikken hen af, zodat ze weer net zo hard terug hollen. Alle mensen worden vertederd door de paniekerige beestjes. Alleen durven ze het strand niet over, maar als de groep groot genoeg is zetten ze het samen op een holletje. Na de eerste groep volgen er meer en ook verderop gaan ze aan land.

Terug lopend zien we ze overal door de duinen scharrelen, op weg naar hun hol. Het is eind van het broedseizoen en daarom worden de volwassen dieren opgewacht door hun kroost. Nou maakt het een jong niet uit van wie hij zijn eten krijgt. Ieder dier dat in hun blikveld komt klampen ze aan en in hun haast lopen ze hen ook vaak onderste boven. Dit levert vermakelijke taferelen op.

Het totaal is toeristisch met veel bezoekers, maar toch heb ik genoten.


Melbourne

De volgende dag fietsen we naar Tooradin. De warme wind laat mijn ijsje vlugger smelten dan ik kan eten.

Vanaf Tooradin rijden we via Pearcedale naar Frankston. Door de kust te volgen mijden we het centrum van Melbourne. Vanaf Mordialloc loopt, meestal, een fietspad langs de kust. Je weet alleen nooit waar hij ophoudt en weer begint; typisch australisch. Langs het strand moet je niet alleen uitkijken voor voetgangers, maar ook voor skeelers. Die sport is populair.

We schieten hard op en daardoor komen we te vroeg bij de boot. Wat gaan we de rest van de tijd doen? Op het strand liggen of Melbourne in? Truus wil eerst ons vertrekpunt zien, dus rijden we tot vlakbij de boot. Daar besluiten we op het strand te gaan liggen, zo interessant is een stad niet. We vinden een plekje in de schaduw van een palm, zwemmen wat en gaan op het eind van de middag naar de boot.

 

Spirit of Tasmania

In de rij komen we nog meer fietsers tegen. Een zwitser heeft een tocht van Alaska naar Vuurland gemaakt. Na de Paaseilanden en Nieuw-Zeeland is Australië aan de beurt. Hij vraagt of we Frank van Rijn kennen, want die moet ook in de buurt zijn. Hij wil hem graag ontmoeten en heeft daarom een brief naar Alice Spring gestuurd. Misschien kan hij zo kontakt krijgen en een ontmoeting regelen. Nee, wij hebben hem niet gezien. Thuis gekomen lezen we in Op Pad dat hij in de buurt van Melbourne was.

De zwitser wil graag naar Alice Spring, maar op dit moment is het er te warm. Nu gaat hij eerst met een vriend Tasmanië verkennen. Bij ons borrelen weer de nieuwsgierige vragen op. Hoeveel fietst hij per dag? Hem durven we het wel te vragen. Het zal niet minder zijn dan ons, en als hij meer fietst is dat logisch. Hij noemt zichzelf een luie fietser. De afstanden variëren van 60 tot 140 km per dag, afhankelijk van weer, wind, weg, heuvels enz. Meestal zit hij 5 tot 7 uur op de fiets. Wij doen het, in onze ogen, met 5-6 uur niet slecht. Zijn bagage beperkt hij ook tot een minimum. Het puilt niet zo uit als bij de fransen. Hij is trots op de thermometer aan zijn sleutelbos die hij van een nederlander kreeg. We kennen het merk, Carl Denig. Truus stond er nog mee in haar hand, wilde hem kopen, maar ik vond het een overbodig hebbedingetje. En zie ... ze luisterde naar me en daar heeft ze nu nog spijt van.

Om half vijf zijn we aan boord. Onze cabine met patrijspoort is luxe en van alle gemakken voorzien.

Een nieuwe omgeving moet je altijd verkennen. Eerst het dek en na vertrek de binnenkant. Er is een ruimte ingericht met informatie over de geschiedenis van Tasmanië. De talen van de aboriginals zijn helaas verloren gegaan, maar ze vermelden maar niet bij hoe dat komt. Ach ja, wij zijn ook niet trots op ons koloniaal verleden. We verzamelen folders en onze maag vertelt ons dat het etenstijd is.

Eten kun je prima op deze veerboot. We nemen een buffet met koude en warme gerechten, toetjes enz. zoveel als je wilt. Dat laat ik me geen twee keer zeggen, al matig ik me nog enigszins met al het lekkers, want zeeziekte slaat snel bij mij toe.

Tegen bedtijd begint het te draaien voor mijn ogen. Een frisse neus doet me goed, maar verdrijft ook de slaap. De nacht breng ik onrustig in bed door. Waarom heb ik eigenlijk geen reistabletje genomen? Het mocht eens helpen!?

Het voordeel van deze overtocht is dat je 's morgens meteen verder kunt als je aankomt in Devonport.

We arriveren in de mist(!?) in Devonport. Bij het verlaten van de boot worden we aangehouden; het lijkt wel douane. Of we voedsel bij ons hebben? Heel eerlijk antwoorden we: "niet veel" en we mogen doorrijden. Je verwacht toch dat ze minstens even doorvragen.

In Australië staan vaak borden dat je suikerriet, fruit e.d. niet mee mag nemen van het ene gebied naar het andere. Maar als we net wat gekocht hebben gooien we dat niet zomaar in zo'n container die er bij staat. Die containers zijn trouwens gevuld met andere troep dan voedsel.

We nemen afscheid van de zwitser en zijn vriend, misschien komen we ze nog wel tegen?

Wij nemen de B71 naar Exeter. De weg slingert door het vruchtbare landschap en tot Frankford hebben we een paar pittige klimmen. Daarna dalen we met snelheden van boven de zestig af naar Exeter. We halen hier de hoogste snelheid van onze vakantie: 64,3 km p.u. Dat vind ik ook hard genoeg en knijp in de remmen.

Langs de Tamar moeten we nog een heuveltje over en dan zitten we al in Launceston. De hollandse molen trekt meteen de aandacht, hier wonen zeker veel nederlanders?

We lopen door het centrum en zoeken de camping in het zuiden van de stad op. Dit kan wel eens de laatste overnachting in de tent zijn. Toch wel een schok, want dat betekent dat de vakantie zijn einde nadert.

 

Midland Highway en de "Ghost tour"'

Via Evensdale verlaten we Launceston om onze weg over de Midland Highway te vervolgen. Het verkeer valt mee en met de wind in onze rug, voor ons uniek in dit land!, komen we tot nieuwe vakantie records. De weg loopt over een paar heuvels, maar dat mag met wind mee geen naam hebben. Onderweg storen we ons aan de vele lege flessen (stubbies) in de berm van de weg. Ze gooien ze gewoon door het raam uit de auto en niemand ruimt het op.

Het valt ons op hoe droog het ook hier is. De weilanden zijn bruin en er groeit geen gras. De afgelopen jaren is er veel te weinig regen gevallen. Het meer bij Oatlands staat nu al twee jaar droog. Normaal gebeurt dit twee keer per eeuw.

Veel boeren staan hierdoor op de rand van een faillissement. Ze houden alleen het fokvee, de rest vindt zijn weg naar het slachthuis. Door het grote aanbod zijn de vleesprijzen gekelderd en het vlees is in Nederland 3x zo duur.

Ross is een leuk stadje met oude gebouwen en een historische "convict" brug. Aan veel bouwwerken is te zien dat er vaklieden zaten onder de gevangenen.

Het wolmuseum laat de geschiedenis en verwerking van wol zien. Wol ligt er in diverse kwaliteiten en soorten. Zo naast elkaar zie je duidelijke verschillen.

Wegens gebrek aan een camping heb ik in Oatlands telefonisch een B.& B. besproken. Getallen spreken ze hier in een andere volgorde uit dan in Nederland (vijf en tachtig = eighty five  acht en vijftig = fifty eight).

Hierdoor vergis ik me in de prijs. 58,- vind ik al duur, maar 85,- wordt me te gortig, ook al is het een huis uit de koloniale tijd. We melden ons af en ontmoeten begrip. Bij het zien van onze fietsen hoef ik de vrouw geen uitleg meer te geven. Ze verwijst ons naar de jeugdherberg en de pub. Tevens geeft ze een tip over een rondleiding door het dorp, de Ghost tour. Omdat we op luxe en privacy gesteld zijn begeven we ons naar de pub waar we voor 45,- terecht kunnen.

Om 20.00 uur staan we met zijn tweeën bij de molen te wachten. De gids komt iedere dag even kijken of er gegadigden zijn. Het loopt geen storm, want zijn gemiddelde ligt op 1,2 personen per avond. Voor we beginnen gaat hij zich thuis verkleden en lantaarns halen.

Oatlands heeft veel zandstenen gebouwen, maar het is jammer dat er niets mee wordt gedaan. Ze staan leeg en worden niet onderhouden. Hierdoor raken ze verder in verval. Over een paar jaar worden ze of voor kapitalen opgeknapt of storten ze in.

We beginnen bij de gebouwen rond de molen, de enige gebouwen in het dorp waar wel geld voor beschikbaar is om ze op te knappen. Voor de molen zelf is geen geld. Het opknappen gebeurt niet altijd vakkundig. Het dak van een van de bijgebouwen is enkele jaren geleden met houten singels van buitenlands hout afgetimmerd. Resultaat is dat de stroken krom trekken, de spijkers er uit vliegen en het dak al weer in een miserabele staat verkeerd. Verspild geld!

De gids, een "local", weet veel over historie, mensen, gebruiken enz. en zorgt ervoor dat wij dat nu ook allemaal weten. Als voorbereiding op de reis hebben we de "Fatale Kust " gelezen. Deze feiten en zijn verhalen vullen elkaar prima aan. In het gerechtsgebouw voert hij een act op als rechter. Beiden worden we veroordeeld tot een bezoek van het museum in Hobart.

De rondleiding voert door het hele dorp, waarbij ook de kerken niet worden overgeslagen. De katholieke kerk valt op door zijn eenvoud en stilte. We moeten wel het gastenboek tekenen, want dat levert de kerk subsidies op.

Het kost 8,- p.p., niet veel voor een avond "entertainment".

De volgende dag moeten we nog even het hoogste punt van de weg over (488m), maar dan dalen we af naar rivier de Derwent. De baai is het domein van de zwarte zwanen. Vanaf hier voert een fietsroute ons naar Hobart. Vanzelfsprekend raken we hem een paar keer kwijt.

 

Finish en Howden 1

Het is zaterdag als we in Hobart aankomen. We weten dat Chris dan op de markt staat. Salamanca is de bekende markt, dus daar vinden we hem wel. Het toeval is ons gunstig gezind. We lopen halverwege de straat de markt op en .. recht op zijn kraam af. Het is alsof hij onze ogen voelt, want op hetzelfde moment draait hij zich om.

Dat is natuurlijk niet zo toevallig, want hij staat al de hele ochtend naar ons uit te kijken. Hij weet dat we vandaag komen en dan is het logisch dat we hem opzoeken. Het weerzien is ontroerend.

Op de markt worden veel eigen produkten verkocht. Hout, maar ook sieraden, leer, aardewerk, edelstenen, groente enz. Er hangt een gemoedelijke sfeer. Opvallend veel standhouders zijn van nederlandse afkomst, net als Roel zijn buurman.

Chris verkoopt zijn producten op markten en aan een groothandel. In veel winkels komen we zijn handwerk tegen: onderzetters, kaasplanken, houtendeksels op potjes, kruidenrekken, oorbellen, diskette dozen enz. Hij werkt vooral met inlands hout: cellerytop pine, myrtle, blackwood en sassafras. De huon pine, die duizenden jaren nodig heeft om te groeien, gebruikt hij niet, want met de kap van deze bomen vernietig je een stuk natuur.

We zijn van plan om langs de kust naar Howden te fietsen, maar volgens Chris kan dat niet. Dan lopen we nl een spandoek mis dat Marjolein boven het viaduct bij Kingston heeft gehangen. Het betekent wel dat we een lange steile helling over moeten.

Na ons vertrek begint Chris als een razende in te pakken, want hij wil ons op de helling zien zwoegen. Helaas lukt dat niet. Hij haalt ons pas bij Kingston in waar ik net het spandoek verwijder. Op het doek worden we welkom geheten en staat de verdere route aangegeven.

In Howden komen ons twee kinderen tegemoet fietsen: "Are you from Cairns?" Dat moeten Mark en Kyrie zijn. Chris heeft ze tegemoet gestuurd, tegen Marjolein heeft hij niets gezegd.

Met onze gidsen vinden we het huis waar we de FINISH halen. Marjolein vliegt naar buiten om ons te begroeten. Chris volgt bedaard.

De eerste uren hebben we nodig om bij te praten, het huis te bekijken, spullen uit te pakken enz. Om niet meteen binnen te zitten maken we een wandeling langs het strand en een "blowhole" hebben ze hier ook.

Nederlanders die hier wonen zijn "vervangende familie" van elkaar. Het is de gewoonte dat ze bezoek welkom heten. Een tegenbezoek wordt ook verwacht. Wij zijn niet gesteld op dit soort sociale verplichtingen en weten ze grotendeels te vermijden. Het gezelschap van Roel valt niet onder verplichtingen.

Voor de aankomende twee weken is er al een programma gemaakt, maar dat vinden we iets teveel van het goede. Het lukt ons nooit om zolang samen met anderen op te trekken en dus lassen we een pauze in. Wij willen samen nog een paar dagen op de fiets naar Port Arthur, zo maken we meteen de 4.000 km vol.



[duikvakanties] [Fietsvakanties] [naar begin huidige pagina]