Door Ben Giesen (1995)

e-mail: bgiesen@caiway.nl

[fietsvakanties] [duikvakanties]



Glens en lochs in Schotland



Voorbereiding

Een reis plaatst je voor een dilemma; bereid ik de reis voor of niet? In het verleden stapten we vaak blanco en onvoorbereid op de fiets; we zagen wel! Dat heeft nadelen: het fietsmateriaal is niet tip-top in orde, dus veel lekke banden en kapotte fietsen en natuurlijk weinig reserve materiaal en gereedschap bij ons.Maar we wisten ook niet wat we op onze, nog niet eens gekozen route tegen zouden komen en zo misten we vaak zaken die we interessant hadden gevonden. Zo reden we een keer bijna voorbij aan Stonehenge!

Het heeft ook voordelen: Je laat je iedere dag opnieuw verrassen, alles is onbekend, onverwacht en nieuw. Materiaal pech is vervelend, maar iedere keer komt er een oplossing. Zelfs als op zondag in Denemarken een trapas kapot gaat. Uiteindelijk moeten we onderhandelen om ƒ15,- te mogen betalen voor materiaal, kopje thee en 1½ uur werk. Dit vormen leuke herinneringen.

Een aantal voorbereidingen vinden wij vanzelfsprekend. Tijdig boeken en een reisverzekering. Hiermee maken we optimaal gebruik van onze vakantieperiode en besparen we ons financiële ellende achteraf.

Door het voorbereiden hebben we meer voorpret, halen we "meer" uit de vakantie en krijgen we meer zekerheden, maar zoiets kan ook te ver gaan. Je kunt je route al per dag plannen, kijken waar je overnacht en zelfs al bespreken. Je legt jezelf vast en de verrassing is weg, maar vooral het gevoel vrij en onafhankelijk te zijn verdwijnt.

Naast praktische informatie richten we ons nu op geschiedenis, cultuur en natuur. Aan de hand van de natuur en enkele bezienswaardigheden bepalen we globaal onze route. De bezienswaardigheden beperken zich meestal tot enkele historische gebouwen/ruïnes en (openlucht)musea. De rekensom voor de afstand is 500 km per week fietsen.

Het "observeren" van de bevolking met hun zeden en gewoonten vormt voor ons een onuitputtelijke bron van lering en vermaak. Eigenlijk is het een van de belangrijkste drijfveren om steeds naar een ander land op vakantie te gaan.

Dit keer is het Schotland; een land dat ons al jaren trekt vanwege de mystieke sfeer het ongerepte natuurschoon. De weersverwachting met veel regen weer hield ons steeds. Nu we twee maanden "overwinterd" hebben in Australië en in Nederland een warme zomer achter de rug hebben, durven we het aan.


Op reis

Bij het boeken kiezen we een vlucht die vroeg vertrekt, zodat we nog wat hebben aan de eerste dag. Het betekent wel dat we om 6.00 uur moeten opstaan. Sip brengt ons weg in onze eigen auto en vindt het veiliger dat we zelf nog even rijden. Precies volgens schema komen we om 8.00 uur bij Schiphol.

Bij het inchecken worden de fietsen gewogen, het is de eerste keer dat we dat mee maken. Meestal vragen ze het gewicht, dat we dan voor alle zekerheid naar beneden afronden. Gelukkig zijn er geen problemen met overgewicht. De zware spullen zitten dan ook in de handbagage.

De volgende fase in het vertrekschema is inkopen doen. Truus koopt hier altijd haar moeilijk verkrijgbare parfum. Helaas is het uit de verkoop gehaald wegens een zeer geringe omzet. Dan maar eens wat andere geurtjes testen. Zo hoor ik dat "Armatige" naar goedkope toiletspray ruikt. Op het toilet wordt de samenhang me duidelijk als ik het merk Armitage Shanks zie staan.

Om in een schotse stemming te komen, kopen we alvast een fles Famous Grouse.

Met een kleine vertraging kiezen we het luchtruim. Gezien de korte afstand lijkt het me niet nodig om een reistabletje te nemen. Waarom ben ik nou altijd zo eigenwijs? Vroeger duwde Truus me nog wel eens een pilletje in de hand, dat ik dan braaf innam. Tegenwoordig ben ik er zelf verantwoordelijk voor.

De laatste 10 minuten, als de landing al wordt ingezet, gebeurt het. Ik begin te zweten, mijn maag draait zich om, mijn handen stralen een verlamd gevoel uit en volgens Truus word ik lijkbleek. Allemaal herkenbare verschijnselen van luchtziekte. Gelukkig beperkt de schade zich tot een drijfnat T-shirt.

 

De beveiliging van het vliegveld

Het vliegveld van Aberdeen is vanzelfsprekend niet te vergelijken met Schiphol. Het voelt knus en ouderwets aan als ik via de trap het vliegtuig verlaat. In de regen lopen we naar de aankomsthal.

Na de douane wachten we op de bagage. De 100 inzittenden van het vliegtuig vullen de kleine ruimte makkelijk. Truus gaat daarom, nieuwsgierig en ongeduldig als ze is, op zoek naar een plek waar we rustig de fietsen kunnen oppakken. Via een korte gang komt ze in de centrale hal. Ze weet voldoende, ruimte genoeg en draait zich om. De weg terug wordt echter geblokkeerd door een juffrouw in uniform die uit het niets is opgedoken. Ze verklaart dat Truus de aankomsthal verlaten heeft en niet meer terug mag. Verbouwereerd zegt die dat ze dat wel wil. Ze moet haar bagage nog ophalen en ik sta te wachten. De discussie is echter gesloten en de geüniformeerde dame stelt zich pontificaal voor Truus op. Die voelt zich in de maling genomen. De vrouw moet gezien hebben dat ze amper een stap over de denkbeeldige streep heeft gezet, met niemand heeft gesproken en niets heeft aangeraakt. Dit ambtelijke optreden roept verzet bij haar op en ze duwt de vrouw opzij om er langs te lopen. Onmiddellijk worden collega's ingeschakeld. Binnen enkele seconden is Truus omringd door toegesnelde hulptroepen. Ze is echter ver genoeg gevorderd om mij een seintje te kunnen geven.

Eenmaal in bedwang wordt aan Truus weinig aandacht besteedt. Eerst wordt de vrouw opgevangen; hoe erg was het, heeft ze lichamelijk letsel, dient ze een aanklacht in? De actie wordt uitgelegd als geweldpleging en het niet opvolgen van aanwijzingen van bevoegd personeel.

Truus voelt zich onrechtvaardig behandeld, maar begint door te krijgen dat ze in de problemen zit. Ze heeft wel zin om het op een rel aan te laten komen, maar ja, we zitten aan het begin van de vakantie. Daarom bindt ze in, gedraagt zich geschrokken en straalt paniek en onzekerheid uit. Dat doet het hem altijd weer. Er wordt geen aanklacht ingediend en zo loopt het met een sisser af. Ze mag er natuurlijk niet meer in. Met tegenzin helpt een stewardess me om de fietsen en bagage uit de aankomsthal te slepen. Zo zijn ze het snelste van ons af.

 

Regen

Als we tenslotte het vliegveld verlaten is het droog. Na Dyce fietsen we via de A947 en de B977 naar Kintore. Mist hangt rond de heuvels, het zonnetje schijnt waterig door de wolken, granieten huizen en boerderijen met leistenen daken, gestapelde natuurstenen muurtjes langs de weg zijn begroeid met gifgroen mos, een roofvogel hangt in de lucht en uit schoorstenen komt de rook van turfvuur. Zo had ik me Schotland ongeveer voorgesteld.

In dit prima fietsweer vliegen de kilometers onder ons weg. Na Echt nemen we de afslag naar Torphins. Bij de Midmar Inn wordt het tijd voor een kopje thee, bovendien begint het te regenen. Net op tijd, want er bestaat nog steeds een sluitingstijd voor pubs. Om 14.30 uur gaan ze dicht en om 17.00 uur weer open. Het blijft wennen aan dit soort gewoonten.

Het weer wordt er niet beter op en in de stromende regen rijden we langs weilanden met schapen, stukjes bos en akkers. Zonde van de vele balen stro die er nog liggen. In Aboyne zijn we nat en koud. Geen camping vandaag maar een Bed en Breakfast. Springfield heet het grijs granieten huis met leistenen dakbedekking en dakkapellen met een karakteristiek puntdakje. Het oude huis heeft mooie houten deuren, kozijnen, kasten en trap. Alles is nog origineel. De schuiframen gaan makkelijk op en neer door het contra-gewicht in de spouwmuur en het klapperen van de ramen voorkom je door er een spie tussen te stoppen. 's Avonds kunnen we ons verwarmen bij de openhaard. Vanuit het raam hebben we uitzicht over de in nevelen gehulde heuvels en de gestaag vallende regen.

Onder de geleende paraplu lopen we naar The Huntleys Arms. Het verschil tussen een bar, lounge en diningroom is voor ons vaag en niet duidelijk. Als we er naar vragen horen we dat er ook nog een grillroom is. Dit maakt het niet duidelijker. Uiteindelijk eten we in de lounge.

Een kopje thee of koffie bestellen is moeilijk. Zowel vanmiddag als nu komen ze met een pot, we passen ons wel aan.

 

Een nieuwe regenjas

Als we 's ochtends de gordijnen open trekken belooft het uitzicht niet veel goeds, een vochtige, grijze nevel hangt over de heuvels.

Het engelse echtpaar waar we mee ontbijten heeft ook eens in Schotland gefietst. Na enig rekenwerk blijkt dat bijna 50 jaar geleden. Toen waren de wegen nog niet zo druk! Ze zijn speciaal voor de bloeiende hei gekomen, maar dat valt tegen. Door de langdurige droogte van de afgelopen zomer (het heeft twee maanden niet geregend) is er veel verdord.

Bij vertrek lost de mist op in regen. Rustig fietsen we op de zuidelijke oever van de Dee. De hellingen zijn bebost en de bodem is bedekt met varens en dikke plakken mos. Het geeft een mysterieus en sprookjesachtig effect.

Door de regen zwellen de stroompjes en de rivier aan tot een woeste stroom. We komen langs Balmoral castle maar de Queen verblijft er en daarom is het voor publiek gesloten. Volgens het nieuws krijgt ze vandaag visite van John Major. Rusten in de stromende regen is niet aanlokkelijk, dus stomen we door naar Braemar. Truus is nat en koud en haar jas lekt op de schouders. Met soep en sandwiches warmen we ons op in een hotel.

Bij de toeristen informatie boeken we alvast een overnachting, maar Truus blijft piekeren over haar jas, zo houdt ze het geen twee weken vol. Gelukkig is regenkleding een gangbaar artikel. Een winkel in het dorpje bezit een uitgebreide collectie. Prijsbewust doet Truus het met minder dan Gore-tex. Het wordt uiteindelijk een jack van Lowe-alpine voor £189,- (= ± ƒ350,-). Daar moet ze droog en warm in blijven.

 

Devil's Elbow, de hoogste pas van Groot-Brittannië

Na Braemar loopt de weg omhoog. In een greppel langs de weg liggen twee herten achter elkaar. Verkeersongeluk?, dat lijkt niet zo waarschijnlijk met een rond gaatje en een open gesneden buik. Ze zijn vers, maar van jagers is geen spoor te bekennen. Waar zijn ze trouwens geschoten? Naast de weg liggen kale heuvels en een hert draag je daar niet zomaar af.

De weg blijft stijgen en Truus heeft duidelijk de beste benen. In het begin hou ik haar met tussensprintjes nog bij, maar m'n benen sputteren steeds harder tegen. De afstand tussen ons wordt groter, maar gelukkig wacht ze af en toe op me.

Vlak voor de top ligt het ski-centrum Glenshee. Hier rusten we een paar minuten, stel ik de remmen bij voor de afdaling en zien we een stukje blauwe lucht. Waren we niet wat voorbarig met het boeken van een overnachting?

Tijdens de 10% afdaling gaan de sluizen in de hemel weer open. In de regen zie ik amper de kale hellingen die langs flitsen.

Onderweg zien we dat de engelsen gelijk hebben. De hei bloeit slecht dit jaar. Imkers moeten het doen met een magere oogst. Hier gebeurt het tegengestelde van een nederlands gezegde: "voor een overvloedige honingoogst moet je de kasten in de modder op de hei zetten en in het stof op halen".

Een konijn zit doodstil midden op de weg. Goedmoedig zetten we het zo te zien onbeschadigde dier in de berm. Waarschijnlijk is hij zich half dood geschrokken van een auto. Als mensen zeggen we dit wel schertsend, maar konijnen kunnen zich echt dood schrikken. Hun hersenen kan stress niet altijd verwerken, ze lopen warm en de stoppen slaan door.

Non-stop rijden we in de regen naar Kirkmichael. Een oud hotel met veel origineel houtwerk biedt ons een onderkomen. Jammer dat veel kamerdeuren geschilderd zijn. Onze jassen mogen uitdruipen in het stookhok en na een warm bad is het leed weer geleden.


De Highland Games

De kok/eigenaar is 's morgens niet goed uitgeslapen. Hij vergeet het eten in rekening te brengen. Eerlijk als we zijn maken we hem er op attent, het bedrag vinden we te groot om te verzwijgen. We vertellen welk menu we gehad hebben en dat er geen extra's waren. Het stoort me als hij dat niet meteen geloofd en precies wil weten wat we gegeten hebben. Hij vertrouwt ons blijkbaar niet.

Over de met bruine hei bedekte heuvels rijden we naar Pitlochry. Na een steile afdaling belanden we in het centrum. Waar zetten we de fietsen neer? Truus vraagt het aan een politieagent en die weet wel raad. Ze kunnen in de hal van het politiebureau staan, want daar is toch niemand. Hij zal het de "lads" vertellen. De deuren zitten echter dicht, maar de open garage voldoet prima. Droog en uit het zicht.

Precies op tijd sluiten we aan bij de plaatselijke harmonie, met veel doedelzak spelers in schotse rok, voor de tocht naar het terrein van de wedstrijden.

De wedstrijden spelen zich af op een ovaal sportveld. Rondom staan kraampjes en tribunes opgesteld. De Games zijn een mengeling van atletiek wedstrijden en folklore. Meestal gaat het er om wie het beste is, maar er zijn ook veel handicap wedstrijden. Hierbij krijgen de zwakkeren een voorsprong, zodat het bij de finish dringen wordt.

De folklore is vooral zichtbaar bij danswedstrijden, hamerslingeren, steenstoten, boomstam werpen en natuurlijk de doedelzakwedstrijden.

De danswedstrijden zijn vermakelijk door de taferelen er om heen. Langs de kant zitten ouders met koffers vol kleding. Bij iedere dans hoort een ander kostuum, de gedragen kleding wordt netjes opgevouwen en terug gelegd. Het omkleden speelt zich allemaal af in de openlucht. Gelukkig is het droog.

Na twee uur is het nieuws er wel af. Voor de afwisseling lopen we naar de dam waar met buizen een vistrap is aangelegd. De zalm komt zo na iedere buis in een hoger gelegen bassin en uiteindelijk weer in de rivier. Zo kan zij haar weg stroomopwaarts vervolgen. Door een observatie raam zien we er net een passeren. Jaarlijks lukt dit ca. 5.500 vissen.

Op het sportveld zijn de wedstrijden nog in volle gang, we lopen twee rondjes en vinden we het dan genoeg. We willen weer een stukje fietsen.

 

Kamperen

Langs de beboste, rustige zuidelijke oever van Loch Tummel loopt een smal bochtig weggetje. We genieten van rust, stilte en een ongerepte natuur. Alleen de vele korte, steile hellingen zijn niet zo favoriet bij Truus. Op de B846 ri. Aberfeldy is het afgelopen met de korte hellingen, het wordt nu één lange klim naar boven. Op de top bij Loch Kinardochy trekken we de jassen aan. We zijn bezweet en de weg loopt steil naar beneden. Tot de afslag naar Kenmore hoeven we alleen maar wat te remmen.

In Kenmore komen we langs de camping. Een mooi groen, goed onderhouden terrein met winkel en restaurant onder hand bereik. Ondanks de dreigende lucht zetten we de tent op. Per slot van rekening hebben we hem niet voor niets mee genomen. Groene heuvels omzomen het terrein, maar al spoedig verdwijnen ze in de nevels door de regenwolken. Geen nood, in het restaurant zitten we warm en droog.


Loch Tay

Tot onze verbazing schijnt 's morgens het zonnetje. De enkele wolken lossen tijdens het ontbijt op en onder een stralende hemel rijden we langs Loch Tay. Het uitzicht op de noordelijke oever is haarscherp omdat we de zon in de rug hebben. Boven het meer cirkelen roofvogels in het rond; rug en vleugels bruin, de onderkant van de vleugels en de kop is licht; een visarend of een buizerd? De bochtige, heuvelachtige weg loopt door jonge bossen, een rustieke eik ontbreekt. Lijsterbes en rozebottel geven kleur aan de natuur.

In Killin drinken we koffie. De brug over de stroomversnelling wordt bevolkt door 55+-ers. Ze zijn net door een tourbus afgezet. Een tafereel dat we vaker meemaken bij bezienswaardigheden. Op een van de rotsen in de stroomversnelling heeft een tekenaar zijn plekje gevonden.

Om de drukte te vermijden nemen we de smalle weg, die de kronkelingen van het riviertje volgt, naar Auchlyne. Hierna volgen we de A85 naar Oban.

 

De berg Ben More

Deze berg dankt zijn naam aan een romeins veldheer. Uitgeput door de lange reis over de vele bergen, roept hij bij het zien van deze kolos wanhopig: "nog meer bergen!" Later is dit verbasterd in Ben (gaelic voor berg) en More (engels voor meer).

Tot halverwege de helling strekken zich naaldwouden uit. De top steekt er kaal boven uit. Langs de weg staan veel auto's geparkeerd; je kunt hier schitterend wandelen.

Eigenlijk wilden we in Tyndum stoppen, maar door het lekkere weer hebben we daar geen zin in. Een vlakke weg leidt ons langs de steile hellingen van Glen Lochy. Door het heldere weer baden de vele toppen in het zonlicht. Regelmatig kijken we elkaar aan: "mooi, hè".

Een paar italianen vinden ons gek genoeg om een foto van te maken met de bergen als achtergrond. Even later passeren ze ons en krijgen we de beste wensen in het italiaans toegeroepen.

Na Dalmally drinken we een kopje thee aan de oever van Loch Awe met uitzicht op een kudde schapen en een ruïne. De weg volgt de oever naar de smalle Pass of Brander. De wind perst zich door de nauwe opening en zwelt zo aan tot een briesje; voor het eerst tegenwind! Een buizerd vliegt over Truus heen, hij ziet wel een smakelijk hapje in haar en vliegt een stukje mee.

De camping in Taynuilt ziet er goed uit. Hier blijven we twee nachten, zodat we morgen op ons gemak Oban kunnen bezoeken.

 

Schotse Hooglanders

's Morgens hangt er weer mist over de steile hellingen, maar al gauw zien we ook blauwe lucht. In afwachting van het mooie weer genieten we van een krant en het is een goed moment om de fietsen te controleren en te smeren.

Volgens de krant is op veel plaatsen in 10 dagen meer regen gevallen dan normaal in de hele maand! Per dag valt er 2,5 cm regen. Veel bestaande records zijn gebroken, terwijl er deze maand nog 20 dagen te gaan zijn. Dit verklaart de gewollen rivieren. Gelukkig hebben we er weinig last van gehad.

De weg naar Oban slingert zich door Glen Lonan. Tot nu gaan alle wegen door glens of langs lochs. In de stilte van het eigenzinnige landschap komen we schotse hooglanders tegen; koeien wel te verstaan. Net als al het andere vee lopen ze los. Met hun ruige vacht en lange grote horens zien ze er imposant uit. Gelukkig weten we dat het vriendelijke beesten zijn, die banger zijn voor ons dan wij voor hen. Toch blijft het eng als ik vlak langs de lange horens fiets, je weet maar nooit!


Oban

In Oban informeren we of er van Taynuilt naar Bonawe een veerboot vaart. Gezien de loop van de wegen lijkt dat logisch. Nee, vroeger, ooit lang geleden wel, maar dat is al lang niet meer zo.

Onze magen beginnen te knorren en in een kraam bij de haven hebben ze daar een probaat middel tegen, een sea-food platter. Het bestaat uit een grote jakobsschelp gevuld met garnalen, mosselen, haring en kokkels. Dat smaakt prima met een broodje en traditionele accordeonmuziek op de achtergrond. Naast de kade liggen veel houten boten, het roept beelden op van een (ver) verleden.

De plaatselijke glasfabriek maakt naast vazen, glazen, kannen en sieraden vooral presse-papiers in alle maten en kleuren. Er zitten zelfs naar onze smaak hele mooie tussen. Deze beschouwen we als kunst, maar kitsch is er ook voldoende.

In de fabriekshal volgen we het productieproces. Met een ijzeren staaf scheppen ze glas uit de oven. Het kleuren gebeurt door het bijna afgekoelde glas over kleurstoffen te rollen en opnieuw te verhitten. Het model vormen ze met houten vormen, stukken leer en werktuigen die lijken op de scharen waarmee schapen geschoren werden. Zo ontstaat een ambachtelijk product.

Lopend langs de haven verbazen we ons over de vele oudere (engelse?) toeristen. Bij bezienswaardigheden worden ze gebracht en gehaald door hun bus.

Terug rijden we via de A816 en A85. De weg is smal, druk en biedt weinig ruimte om in te halen. Het er naast liggende voetpad(?) vind ik geen aantrekkelijk alternatief, maar Truus rijdt er al vlug op. Uiteindelijk doe ik dat ook, waarschijnlijk tot vreugde van de lange rij automobilisten achter me.

Bij Conmel stoppen we bij de Falls of Lora, een wat grote naam voor het watervalletje. Het bijzondere zit niet in de hoogte, maar in het feit dat hij afhankelijk van het tij stroomt. Morgen komen we hier weer langs en als we geluk hebben "valt" het water dan de andere kant op.

Boven Benderloch komen grote donkere wolken en regen onze kant op. Die kunnen ons niet missen, maar tot onze verbazing blijft het droog. Auto's die ons inhalen èn auto's die ons tegemoet komen zijn wel nat.

Op de camping heeft het flink geregend, hierdoor is de was kletsnat. Gelukkig zijn er droogtrommels.

's Avonds mijmer ik over het verschil tussen het vervoer met een auto en een fiets: "een auto gebruik je om ergens te komen waar je iets wilt doen/zien, een fiets gebruik je om iets te zien en je komt ook nog ergens."

 

Barcaldine Sea Life Centre en een gemiste duik

Langs de A828 zien we voor het eerst stukjes hei in volle bloei, zo kan het dus ook! De Falls of Lora staan stil als we passeren, het is dood tij.

Het Sea Life Centre bezit aquaria met vissen uit de streek en biedt opvang aan jonge zeehondjes. Roggen en andere platvissen in een platte open bak vallen bijna niet op door hun camouflage. Maar als ze zwemmen zijn het net vlinders. Het geheel is aardig om te zien, maar een entree van £4,45 p.p. beslist niet waard.

Er hangt een advertentie van een duikschool in Oban. Truus vindt het jammer dat ze die gemist heeft, want het water aan de kust is ongelofelijk helder. Nu ze net haar brevet heeft, is ze totaal geobsedeerd van het duiken. Ze zou het fietsen er bijna voor laten schieten.

De weg voert ons verder langs bos en hei en biedt prachtige uitzichten over Loch Creran en Loch Linnhe. In Duror kopen we brood, dat we pas in het wachthokje bij de veerboot naar Corran opeten. Picknickplekken ontbreken en het gras is nat. De limonade is mierzoet, aanmaaklimonade dus. Het overkomt ons wel vaker in het buitenland. De veerboot is gratis voor voetgangers en fietsers.

Auto's rijden het veer met een bocht op en af. In Corran neemt een dikke mercedes de bocht te krap en schuurt langs de railing. De chauffeur draait het stuur bij, geeft gas en vliegt weg. Durft hij de schade niet te bekijken?

 

Strontian

Het eerste stuk van de A861 is een vlakke kustweg naar het zuiden. Na 10 km buigt hij af naar het westen en stijgt in Glen Tarbert. We genieten van wijdse uitzichten over de kale groene hellingen met grazende schapen. Naast de weg ligt een verkeersslachtoffer, zo te zien is het schaap nog niet lang dood. Na het hoogste punt komen we moeiteloos in Strontian waar we de camping opzoeken. Deze is niet groot, maar van veel gemakken voorzien (telefoon, wasmachine, droger, TV, magnetron, föhn). De eigenaar fokt sierkippen en de eieren zijn te koop.

De hele dag bleef het miraculeus droog. Overal om ons heen zagen we donkere regenwolken voorbij schieten. Nu is ons geluk echter op. Bij het opzetten van de tent begint het te miezeren. Een moment waarop we regen het meest vervelend vinden. Daarom gaan we ter compensatie uit eten in de lounge van een plaatselijk hotel. De haggis, als voorgerecht, vult goed en smaakt beter dan verwacht. Naast ons nemen een paar oude "tantes" plaats. Ze genieten samen met de honden (labradors) van de natuur op hun lange wandelingen. In het gesprek vullen ze elkaar perfect aan. De een fungeert als aangever, waarna de ander de zin of situatie afmaakt.

De volgende dag rijden we door de bossen langs de rand van Loch Sunart. De zon schijnt met stralen door het wolkendek; dat geeft een "hemels aangezicht". Van een rij sparren zijn de onderste takken afgestorven en begroeit met slierten mos die zo een sluier vormen. Het doet denken aan het "spanish mosh" uit Louisiana.

De "witte" eilanden in Loch Allart verblinden ons in de zon, de donkere wolken op de achtergronden vormen een fel contrast. Het heldere water roept bij Truus steeds visioenen op over ideale duikstekken. Ze is er van overtuigd dat ze hier iets geweldigs mist, maar Schotland is niet zo ver weg, dus wie weet!

Bij de kruising met de A830 verwachten we een hotel o.i.d. en jawel dat staat er. Dichtbij zien we dat er iets mis is; uitgebrand en in puin. De koffie, waar we aan toe zijn, stellen we noodgedwongen uit. Dat duurt langer dan we wensen, want pas na een aantal steile hellingen komen we in Arisaig een cafetaria tegen. Truus bestelt een cheeseburger, die zo groot is dat ze hem niet met goed fatsoen kan eten. Onfatsoenlijk smaakt hij echter ook goed.

Naar de veerboot in Mallaig is het nog een klein stukje. De boot naar Skye vertrekt om 15.15 uur, zodat we tijd hebben om geld te halen. De automaat van de Bank of Scotland werkt vlug en goed. Honderd meter verder zie ik nog een filiaal van dezelfde firma; als ik beter kijk zie ik dat het een andere is: de Royal Bank of Scotland!

 

Skye

Het eiland dankt zijn naam aan de vikingen. Ze noemden het sküyo, wat "wolkeneiland" betekent. Vanaf de boot gezien doet het eiland zijn naam eer aan. Voor alle zekerheid kopen we in Ardvasar alvast de meest essentiële boodschappen.

De tocht over het schiereiland Sleat gaat over een smalle bochtige weg. Braamstruiken hangen ver door onder het gewicht van de vruchten. Even let ik niet op en dan ben ik plotseling Truus kwijt. Na een paar minuten fiets ik ongerust terug en kom ik haar al vlug tegen. Ze is afgestapt om de jas uit te trekken en kon toen geen weerstand bieden aan de verleiding om bramen te eten. Ze beweert dat ze heerlijk zijn, zodat we bij de volgende rij struiken samen afstappen. Er hangen er zoveel, je kunt ze vlugger plukken dan eten en ze zijn groot, rijp, sappig, zoet en smaken voortreffelijk. Zonde dat je niet door kunt blijven eten.

Het laatste stuk naar Breakish loopt over hoogveen. Het vlakke landschap, uitgeloogde witte boomstronken die uit de grond omhoog kronkelen, klaterende beekjes en bloeiende hei vormen een afwisseling met wat we gewend zijn. Na 124 km eindelijk een camping. Het stelt niet veel voor, een stuk gras met een toiletgebouwtje; de douche is kapot en wordt niet meer gerepareerd omdat ze gaan sluiten (einde seizoen of voorgoed?). We waren van plan om hier 2 nachten te blijven, maar zien al vlug in dat het teveel van het goede is. Maar nu zijn we moe en zolang het droog is nemen we geen B.&B.

Als de tent staat begint het toch te regen, maar het houdt wel de midgets weg. Gelukkig is er een afdak waar je kunt afwassen en dus ook koken.

Regelmatig komen auto's en campers het terrein op, de mensen kijken om zich heen, keren en rijden meteen weer weg. Gelukkig staat er al een camper en een tent, anders hadden we ons wel erg zielig en alleen gevoeld.

Truus is aan een dag rust toe, en de ervaring leert dat ze die dan ook beter kan nemen. Beter voor haar, voor onze relatie en zo ook voor mij. Portree lijkt een leuk stadje en ligt maar 50 km verder, dat moet morgen wel lukken.

De hemel is de volgende dag helemaal naar onze zin; helder blauw, zonder een wolkje. De plannen van Truus om deze nacht in een B.&B. door te brengen wijzigen zich snel. Één blik naar buiten en ze is overgehaald om te kamperen.

In Broadford halen we info over campings en in Portree lijkt een goede te zitten. Het is niet te ver, vlak bij het dorp en met redelijke faciliteiten. In ieder geval is er een douche. In de loop der jaren zijn onze eisen veranderd, vroeger was een kraan al voldoende.

In Luib bezoeken we een croft (boerenhuisje) waar de mooie Bonnie Prince Charles bij zijn vlucht voor de engelsen een nachtje door bracht. Hij nam afscheid van Flora MacDonald, zei nog zo iets als "we'll meet again" en verdween. Op Skye en bij Flora is hij nooit meer terug geweest; hij stierf in Rome.

De croft is ingericht met oude meubeltjes en gebruiksvoorwerpen. Veel bijzonders is het niet, maar particulier initiatief moet je waarderen.

Het heldere weer zorgt voor een zeldzaam scherp uitzicht op de hoge kale bergen, die normaal in nevelen zijn gehuld.

We zijn blij dat we gisteren niet verder hebben gefietst, even overwogen we om naar de camping bij Sligachan te gaan. Vloekend en tierend zouden we na de hellingen een kamer in het hotel genomen hebben.

Sligachan ligt op een kruispunt en is niet meer dan een camping en een hotel. Het kale landschap biedt weinig beschutting.

Portree is een leuk stadje met een winkelstraat, slager, bakker, supermarkt en pleintje in het midden. Voor we naar de camping gaan doen we de boodschappen. Tijdens de lunchpauze zwermen scholieren in uniform door de straten.

De camping ligt tegen een helling en boven sta je rustig met een mooi uitzicht. Genietend van de zon, met een pilsje in de hand, kijken we om ons heen. We wanen ons zo niet in Schotland maar veel zuidelijker.

De volgende ochtend hangt een dichte nevel over de camping. Soms breekt de zon even door, maar het trekt meteen weer dicht. We verwachten met verlichting op te moeten vertrekken, maar net op tijd breekt het zonnetje definitief door. Op veel plaatsen blijven de nevels lang hangen, maar dat past wel bij het mystieke eiland.

De slingerweg naar Bracadale biedt uitzicht op een bloeiende hei en veengebied. Op enkele plaatsen is recent nog turf gestoken, maar over het algemeen is de natuur nog intact. Schapen zoeken op en naast de weg naar voedsel. Door vocht en nevel glinsteren de spinnenwebben in de zon.

Na de afslag naar Sligachan hebben we uitzicht over een rimpelloze baai, waarin boten en huizen kristalhelder weerkaatst worden. De grillige, kale, groene heuvels met schapen en hei blijven iets rustgevends en kalmerends uitstralen. Waarom zou je hier haast hebben?

Na Sligachan volgen we een weggetje langs de kust. Zo lopen we een lange helling mis en rijden we toch anders dan de heenweg.

De camping in Breakish is, zoals verwacht, leeg. Een paar honderd meter verder blijkt er nog een te zitten, iets beter maar ook niet aanlokkelijk. De weg is hier geheel vernieuwd en de oude loopt er ongebruikt naast. Over een paar jaar zal dit wel de fietsroute worden.

De brug naar het vasteland is bijna klaar, maar wij mogen nog gratis met de veerboot mee. De brug moet Skye ontsluiten, maar tot ontevredenheid van de bewoners wordt het een tolbrug. Hierdoor zien ze hun vooruitgang nog geblokkeerd. Mij lijkt het allemaal geen vooruitgang. Door de betere bereikbaarheid zullen zeker in het hoogseizoen de smalle wegen op Skye overbelast worden door toeristen en zal natuur en cultuur verder worden aangetast.

In de buurt van Balmacara zitten 2 campings. Die van staatsbosbeheer (woodlands) is mooi, rustig en verstoken van alle gemakken. Er is dan ook niemand te bekennen. De volgende camping biedt meer luxe.

Bij controle van de fietsen is er een spaak gebroken. Eindelijk kan ik eens gebruik maken van reserve materiaal en gereedschap. Wiel er uit, tandwiel eraf, nieuwe spaak erin, tandwiel erop en klaar.

Terwijl ik bezig ben beginnen mijn armen en benen steeds meer te jeuken door de midgets. Mijn handen zitten al onder het vet, zodat ik machteloos door werk. Truus die in Portree al kennis heeft gemaakt met die kleine beestjes, koopt snel rookspiralen. Hierdoor houden we ze tenminste uit de tent.

 

Het maanlandschap bij Torridon

De route is bij vertrek nog onzeker. Op de kaart lijkt de A896 prima te fietsen, maar volgens de reisgids komen we dan over de steilste pas van Schotland met stijgingspercentages van meer dan 20%. Truus denkt dat dit na de aanval van de midgets en de buikgriep van vannacht iets teveel van het goede is. In Stratcarron moeten we beslissen.

Meteen na de start gaan we steil omhoog en bij loch Carron zit een helling van 14%. De prachtige, heldere uitzichten over het ruige, ongerepte landschap brengen ons in een goed humeur.

Het restaurant in Stratcarron zit bomvol door de stroom toeristen uit een bus. Een lange rij, oude dames staat in de gang te wachten voor een bezoek aan het toilet. Gelukkig kunnen we rustig in de pub zitten.

Onze reisgids is onnauwkeurig, want de steile pas zit op de weg naar Applecross en de A896 is volgens de eigenaar prima te fietsen: "nog 1 helling en dan wordt het vlak".

Op weg naar Shieldaig is er geen boom of struik te bekennen. In de greppels lichten de geloogde resten van boomstronken op in de zon, maar dat stamt uit een ver verleden. Naast de weg staan regelmatig lange, grote vliegenmeppers. Een ouderwets wapen tegen brand.

In deze stille, ongerepte, woeste omgeving wordt haast een begrip van een andere wereld. Hier past slechts stilte, ingetogenheid en gedachten die naar binnen dwalen.

Voor Torridon zit een venijnige klim. Bovenaan zegt Truus dat ze bij nog zo'n helling dood gaat. Dat zal dan wel, want we moeten nog 20 km. Mijn verbazing is groot als deze helling de laatste is.

Na Torridon rijden we door een woeste, kale, troosteloze vallei met steile hellingen. De rotsen bieden zelfs geen houvast aan planten en mos. Het geheel roept associaties op met een maanlandschap. De toppen worden deels bedekt door quarts, een witte steenlaag, hierdoor lijken ze bedekt met sneeuw. Het troosteloze stuk is voorbij als er weer gras, struiken en bomen komen. Op parkeerplaatsen staan veel auto's van wandelaars. Het gebied staat bekend om zijn ongereptheid en afwijkend landschap en er komen veel zeldzame planten voor.

 

Wasdag

Al van verre zien we dat het in Kinlochewe regent en onze gedachten gaan steeds meer in de richting van een warm en gezellig onderkomen. Op de een of andere manier trekt de camping ons als een magneet aan. Opgelucht zien we een bord waarop staat dat tenten niet gewenst zijn. Een simpele keus dus! Net als we vertrekken komen de eigenaren er aan. We vertellen dat we erg in ze teleurgesteld zijn en geven ze en min-punt. Onmiddellijk tonen ze beterschap door te zeggen dat fietsers met een tent van harte welkom zijn. Kampeerders met een auto sturen ze door. Op zo'n moment kun je natuurlijk niet meer weigeren en even later zetten we op een stukje gras de tent op. Gelukkig is het droog. Even later delen we het stukje met twee andere fietsers en kampeerders met een auto. Weinig principieel die schotten.

De camping is van alle gemakken voorzien en dat hebben we net nodig voor de was. Met armen vol vuile kleding, munten en waspoeder gaat Truus haar taak vervullen. We hebben namelijk een traditioneel rollenpatroon. Truus zorgt voor de was en ik voor de fietsen.

Bij de, enige, wasmachine aangekomen zit het even tegen. Iemand is haar net voor. Wat nu, want we willen uit eten gaan? Gelukkig wil die vrouw het er wel instoppen als zij klaar is.

Vrolijk gestemd gaan we uit eten. De plaatselijke cafetaria (in de winkel) ziet er goed genoeg uit. Eten en bediening zijn recht-toe-recht-aan. Geen franje, niet moeilijk doen, maar het smaakt prima na een fietsdag.

Terug op de camping willen we de was in de droger stoppen. Helaas de vrouw voor ons is nog niet klaar. De centrifuge is stuk, waardoor het drogen langer duurt. Uiteindelijk krijgen we de was bijna droog, maar dan zijn onze munten op. De rest komt morgenvroeg wel.

De volgende ochtend wisselen we geld voor de droger. Helaas zijn we al weer te laat, want als ik aan kom lopen wordt de droger net bezet door de vrouw van gisteren. Ze veronderstelt dat ze voor ons wel "a pain in the ass" is. Inderdaad, maar wel "a lovely one". Ze begrijpt de hint en biedt aan om onze was er in te stoppen als ze klaar is.

Bij vertrek kijk ik naar de fietsen van de buren. Iedereen heeft zo zijn eigen gewoonten om met zijn spullen om te gaan. Wij zetten ze altijd keurig op slot en het liefst ergens aan vast, iemand anders zagen we zijn voorwiel er uithalen, in Portree werd een fiets zelfs in de tent gezet. Zij hebben ze na aankomst op de grond gelegd en niet meer aangeraakt of op slot gezet.

 

De zalmtrek

Tussen de steile rotshellingen van Glen Docherty klimmen we naar boven. Ook hier veel kale rotsen en wat gras waar de schapen grazen. Het klinkt misschien saai; rotsen, hellingen, glens, lochs, schapen en gras, maar het blijft ons in al zijn schakeringen boeien.

De A832 na Achnasheen vinden we vlak, weinig afwisselend en saai. Ondanks de vruchtbare, makkelijk te bewerken grond ontbreken huizen en dorpen. Waarschijnlijk veroorzaakt door de Clearances, de gedwongen leegloop van het platteland in de vorige eeuw. Grootgrondbezitters verdienden meer aan schapenteelt en jacht, dan aan het verpachten van de grond. Veel pachters zijn getransporteerd naar de kustgebieden om te werken in de industrie of naar overzeese gebieden (Australië, Amerika).

Bij de Rogie falls stoppen we. Zo af en toe moet je iets meer zien dan alleen de weg. Vanaf de parkeerplaats wandelen we naar de waterval waar we tot onze verbazing zalmen zien springen.

Zalmen worden in de bovenloop van rivieren geboren. Tijdens hun leven zakken ze de rivier af naar zee en bij Groenland groeien ze uit tot volwassenheid. Daarna begint de tocht terug naar hun geboorteplek. Op de een of andere manier vinden ze precies hun rivier terug. Na een lange slopende tocht met veel gevaren b.v. de vissers, leggen ze eieren voor de volgende generatie.

De zalmtrek is nu aan de gang en we zien ze vruchteloze pogingen doen om naar boven te springen. Naast de grote waterval ligt echter een "zalmtrap" waar ze het hoogteverschil in stapjes overbruggen. Op haar knietjes gaat Truus naast een van de trapjes zitten, fototoestel in de aanslag. Zo'n grote zalm die boven het water uitspringt moet op de foto. Na 15 foto's veronderstelt ze dat er wel een goede tussen zit. Ze blijken allemaal mislukt, veel water en geen vis.

 

Byrds of Prey

In Muir of Ord zitten we plotseling weer in een echt stadje. Veel winkels, mensen en verkeer. Na alle rust van de afgelopen week vind ik het maar druk en benauwd. Gelukkig wordt het rustiger als we na Beauly de afslag naar Cannich nemen. We hebben gehoord dat het daar prachtig is en Inverness trekt ons toch niet.

Borden langs de weg attenderen ons op een park met roofvogels en demonstraties. dit lijkt ons interessant.

Het park heeft een uitgebreide collectie roofvogels (arend, buizerd, uil, havik enz.) en dieren als schapen, schotse hooglanders, varkens, herten, reeën, geiten enz.

Je kunt er uitgebreid wandelen, een video kijken, een collectie geweien bewonderen en vooral naar een roofvogeldemonstratie kijken. Voor de vogels is de show een oefening om in vorm en conditie te blijven. Ze worden namelijk ook echt voor de jacht gebruikt.

Ze starten met een havik. Hij is jong, onervaren en staat aan het begin van zijn opleiding. De trainer laat hem los, waarna hij rondvliegend op zoek gaat naar een prooi. Aan een lijn wordt een "prooi" door de lucht gezwaaid. Keer op keer duikt hij hier op af. Na een aantal vruchteloze pogingen laat de trainer hem de prooi vangen. Bij het oppakken verwisselt hij de prooi met een dood kuiken. De havik krijgt zo zijn beloning en voelt zich voor zijn voedsel afhankelijk van de trainer. Als een havik zijn eigen prooi vangt en opeet, merkt hij dat hij onafhankelijk is. De trainer moet er voor zorgen dat de vogel dat nooit in de gaten krijgt.

Er na komt een oudere, goed getrainde havik. Het verschil is duidelijk. Hij vliegt sneller, hoger en duikt in haakse bochten loodrecht naar beneden op zijn prooi af. De duikvluchten kun je door de hoge snelheid amper volgen. Belletjes aan zijn poot verkleinen zijn kans om een echte prooi te verschalken.

Een grote europese uil vliegt niet meer dan strikt noodzakelijk is. Bij de haviken bleef de trainer op dezelfde plek, maar nu loopt hij rond. De uil vliegt dan geluidloos vlak over onze hoofden naar zijn eten.

De vooruitzichten van deze uil in de natuur waren niet rooskleurig. Hij leek zich niet aan te kunnen passen aan de stedelijke ontwikkelingen. In Stockholm is er sprake van een kentering. De uilen hebben daar nieuwe voedselbronnen aangeboord: katten en kleine honden. De fotogenieke uil zorgt er voor dat er na de zalmtrek weer een fotorolletje vol komt.

Als uitsmijter komt er een arend, een toetje dat eigenlijk niet op het programma staat. Hij heeft al maanden niet gevlogen en moet daarom aan een lijn. Al na een paar korte vluchtjes is hij uitgeput. Met training brengen ze hem weer in conditie, zodat hij ingezet kan worden bij de jacht op herten en reeën. Arenden zijn grote vogels die ook gevaar opleveren voor mensen, daarom is de jacht met deze vogels gebonden aan regels. Er zijn slechts beperkte gebieden waar je met ze mag jagen en dan nog onder stringente voorwaarden.

De show duurt anderhalf uur, met volop gelegenheid om vragen te stellen en de dieren te bewonderen. Het park is een bezoek meer dan waard.

Het is al half zes voor we verder fietsen, gelukkig is de weg naar Cannich vlak. Het landschap wordt gevormd door brem en bossen, waar we twee herten zien. Op de camping zijn we tevreden met een van onze noodmaaltijden; hutspot met een hamburger.

 

Loch Ness

De spinnenwebben in de brem worden zichtbaar door de waterdruppels die de nevel er op heeft afgezet. Een insect dat in de brem terecht komt lijkt weinig kans te hebben door de vele webben.

Volgens de kaart krijgen we eerst een helling van 14%, maar dat is volgens ons gevoel niet zo. Het is een lange steile helling, maar komt nergens boven de 10% uit. Boven gekomen breekt de zon door de nevel en onder een stralende hemel leggen we de tocht naar Loch Ness af.

In Drumnadrochit bezoeken we de enige echte tentoonstelling van Nessie. Voor de verwarring en de commercie zijn er meerdere. Het is leuk en informatief en na afloop weten we dat niet bewezen is dat het monster niet kan bestaan. Er blijft hoop en twijfel mogelijk.

De volgende stop is Urquhart Castle aan de oever van het meer. Vroeger was het van grote strategische betekenis, maar nu niet meer dan een ruïne. De resten van de muren en toren vormen een fraai decor voor een doedelzak speler. Lopend over de muur voert hij zijn show op. Met plechtige ingetogen passen schrijdt hij voort, wetend dat alle ogen op hem gericht zijn. Toch zou hij meer geld verdienen als hij zich met zijn geldbakje tussen de toeristen begeeft.

Naast het kasteel kun je een boottochtje over het meer maken, uitkijkend naar Nessie.

De heuvelige weg langs het meer is druk, smal en bochtig. Het valt op dat de automobilisten hier weer haast hebben. Zo vlug mogelijk halen ze ons in en nemen daarbij meer risico dan elders op de smalle, eenzame wegen.

Tijdens het eten aan de oever van het meer kijken we uit naar het monster, maar geen rimpeling verstoord het gladde wateroppervlak.

Bij Fort Augustus komen we langs de sluizen van het Caledonisch kanaal, dat de verschillende lochs met elkaar verbindt. Vanaf de weg zien we boten door het landschap schuiven.

De weg wordt leuker na Invergloy. Minder druk, oude bossen met dikke bomen, ruiger, ongerepter en hoge bergen.

Spean Bridge bereiken we na een lange, snelle afdaling. Boodschappen doen we in de supermarkt, maar voor vlees moeten we in Roybridge zijn. Dat is geen probleem, want daar gaan we kamperen. Helaas is de slager allang gesloten als wij aankomen. De camping is prima, groot en bijna leeg.

 

Openluchtmuseum van Kingussie

Voor de afwisseling ontbijten we in een hotel. Na ons eigen eten schuimen we de tafels van vertrokken gasten af naar meer. Tijdens een vakantie eten we meer dan normaal.

De weg loopt door een ruig gebied met uitzicht op Ben Nevis, de hoogste berg van Schotland. Huizen komen we de eerste 40 km amper tegen. Ook hier is het binnenland ontvolkt. Vreemd genoeg staat het water in stuwmeren opvallend laag en dat na de regenval van de afgelopen weken.

Het alarmfluitje, dat Truus altijd bij zich heeft, krijgt een nieuwe functie. Als ik te ver vooruit rij is het een doeltreffend middel om mijn aandacht te trekken.

Sinds kort zit ook in Newtonmore een openluchtmuseum. Het is nog in aanbouw en bovendien gesloten. Bij het hek staat alvast een plattegrond, misschien wordt het nog wat maar nu zeggen we: "we are not impressed".

Met zijn oude tafels en stoelen en een gezellige eigenares spreekt een kleine eetgelegenheid in Kingussie ons wel aan. Hier moet het goed eten zijn. De scotch broth, een stevige soep met gort en groenten, en de sandwiches smaken prima. Warm en gesterkt vervolgen we onze weg naar het echte openluchtmuseum voor een rondleiding.

Het openluchtmuseum is niet groot, maar er is over nagedacht. Veel machines werken nog en worden in het hoogseizoen gebruikt. De rondleiding gaat langs een oud huis, een rookschuur, landbouwwerktuigen, gereedschap, stallen, spinnerij en wol verven, tuin enz.

De groep is gemêleerd van samenstelling; jong en oud, kwiek en slecht ter been, de een ziet veel bekends en voor de ander is alles nieuw. Het blijft vermakelijk als mensen op alles reageren met ongeloof en verrassing.

Ik merk dat we aan een rustdag toe zijn. Vermoeidheid en de kou maakt me chagrijnig; eigenlijk niets voor mij.


Boat of Garten

Boat of Garten is vooral bekend door de visarenden die hier in de buurt nestelen. Speciaal voor de toeristen zijn er observatie posten met verrekijkers gebouwd. Zo kan iedereen genieten van het groot brengen van de jongen, zonder ze te verstoren. Helaas is het broedseizoen al afgelopen en zijn de visarenden vertrokken.

Onze rustdag beginnen we heel rustig. Ontbijtje en luieren in de zon. Gewapend met een wandelkaart, die we achteraf helemaal niet nodig hebben, lopen we naar Loch Garten. De uitgezette blauwe wandeling duurt ca. 2 uur. In het zonnetje trekken we steeds meer kleding uit. Al lopende is het warmer dan je denkt.

Het bos bestaat voornamelijk uit naaldbomen, met hei en bosbessen als onderbegroeiing. De takken van de lijsterbessen buigen diep door de zware trossen. Door de vele regen van de laatste tijd komen overal paddestoelen te voorschijn.

Ondanks de rustdag, het zonnetje en de ontspannen wandeling is mijn humeur nog steeds niet best en dat van Truus wordt er ook niet beter op. Deze momenten zijn in onze relatie gelukkig zeldzaam, maar we vragen ons dan wel af of onze relatie nog zin heeft. Hebben we wel het gevoel net zoveel terug te krijgen als we er in stoppen? Het is een moment waarop je pas op de plaats maakt en kijkt naar gewoonten en manieren die je samen in jaren opbouwt. Niet alles bevalt ons altijd even goed, maar er over praten lucht op en geeft een aanzet voor verandering. De eindconclusie is dat onze relatie meer dan voldoende bestaansrecht heeft. Zo kunnen we er wel weer even tegen.

 

Speyside cooperage en Glenfiddich

Op weg naar Nethy Bridge passeren we de ruïne van castle Roy. Op een heuveltje staan de muren van de versterking. Boeren, burgers en buitenlui trokken zich hier vroeger terug bij nadering van vijandige troepen. Zo bleven leven, vee en kostbaarheden gespaard. De rest konden ze weer opbouwen.

Na Grantown-on-spey volgen we de B9102, een gezellige, rustige weg die de loop van rivier de Spey volgt. Een bord waarschuwt ons voor fazanten .... en inderdaad 100 meter verder lopen er wel twintig over de weg. Ook bij de volgende borden zien we steeds fazanten; ze zijn goed afgericht.

De Speyside cooperage is een kuiperij. Het ontstaan en het gebruik van vaten worden in de kleine expositie uit de doeken gedaan. Het bewaren van meel stelt andere eisen aan een vat dan wijn of whisky. De kuiper houdt hier bij de produktie rekening mee.

Deze kuiperij is gespecialiseerd in het repareren van gebruikte whiskyvaten. Vanaf een galerij zien we hoe hard de kuipers aan het werk zijn. Ze pakken een vat, controleren de duigen op barsten, merken de kapotte met krijt en slaan de hoepels los. De kapotte duigen vervangen ze door goede uit kapotte vaten en ze slaan het vat weer in elkaar. Dit alles gebeurt in vliegende vaart. De vaten komen van de whiskyfabrikanten of worden geïmporteerd (Spanje en Noord-Amerika). Het is zwaar werk, vereist veel lichaamskracht en het is verwonderlijk dat niemand zich op de vingers slaat.

De Glenfiddich distilleerderij zit 15 minuten verder aan de whisky-trail. Er zijn veel whisky distilleerderijen te bezichtigen, maar hier is de rondleiding gratis. Een video verheerlijkt de familie Grant, stichter en eigenaar. Het is al 5 generaties een familiebedrijf en bestaat 100 jaar. Na de film volgt de rondleiding met Mary Shand, een van de vaste gidsen. Met veel humor en levenswijsheden weet ze er een gezellige wandeling van te maken.

Vrachtwagens voeren het ontkiemde, gedroogde en gemalen graan aan. De gevormde suiker wordt in warm water opgelost en komt via een koelsysteem in de reusachtige houten gistingskuip. De wort, zo heet de vloeistof nu, laten ze twee dagen gisten. Hierna volgen de 1ste distillatie tot low-wine (25% alc.) en de 2e distillatie (70% alc.). De tweede keer wordt alleen het hart van het distillaat opgevangen. Voor- en naloop zijn niet geschikt voor een smakelijke drank. Rijping vindt plaats in gebruikte eikenhouten vaten. De opslagplaatsen worden niet klimatologisch beheerd, zodat het een natuurlijk proces blijft. De rijpingsperiode is minimaal 3 jaar. Tijdens de rijping verdampt een deel van de inhoud van het vat. Dit noemen ze "the angel share". Als consument betaal je dus ook het borreltje van de engelen en geldt: hoe ouder, hoe duurder.

Whisky die verkocht wordt bestaat meestal uit een mengsel van verschillende jaren. Glenfiddich bestaat uit pure gerst-whisky, malt genaamd. Naast maltwhisky heb je ook blended, dit zijn mengsels van maltwhisky met graanwhisky. Onder de naam Grants brengen ze die ook op de markt.

De tour eindigt met een gratis borreltje van het huis.

 

Strong gaels from the west (storm)

Via stille binnenwegen, over heuvels en door dalen rijden we naar Bridgend. Onderweg zien we overal sporen van de overvloedige regenval van de afgelopen weken. Het water is gezakt, maar in struiken en prikkeldraad hangen resten van gras, takken en plastic afval. Langs de B9002 zien we resten van gebouwen/boerderijen, waarschijnlijk verlaten tijdens de clearances.

Het is koud, guur weer en de warmte van een tearoom bevalt ons uitstekend tussen de middag. De weg naar Kintore wordt vlakker, de heuvels lager en de lucht betrekt. Je kunt hier het weer geen uur van tevoren voorspellen.

Op de camping horen we dat er strong gaels from the west voorspeld zijn, storm dus. Bij Truus zet dit een schakelaartje om; staan we wel goed uit de wind, wat kan er allemaal gebeuren? Ze loopt de tent nog eens na en zet alles vast wat ze maar vast kan zetten. Zoals gewoonlijk maak ik mij, onverantwoordelijk als ik ben, nergens druk om.

De volgende ochtend worden we na een rustige nacht door een stralend zonnetje gewekt. We teuten wat op onze laatste kampeerochtend en gooien overbodige bagage weg (oude slippers, tentluier, strandmatje, restjes eten).

 

Aberdeen

Onderweg naar Dyce, een voorstad van Aberdeen vlak bij het vliegveld, stoppen we nog een laatste keer voor een maaltje bramen. Tot op het eind genieten we van deze lekkernij. Het lijkt wel een vorm van afscheid nemen.

Vlak bij het station nemen we een hotel; zo kunnen we gemakkelijk met de trein naar het centrum. De rit neemt 15 minuten in beslag. Overdag moet je naar de vertrektijden informeren, want hij gaat om de paar uur; in de spits vaker.

In Unionstreet, de winkelstraat van Aberdeen, gaan we op zoek naar meer tastbare herinneringen; cd's met schotse folk, romans met een historische achtergrond en een speedo-badpak voor Truus dat hier veel goedkoper is.

De stad zelf vinden we met zijn grijze granieten gebouwen erg saai. Aan het eind van de middag gaan we terug naar het hotel. We hebben nu ruim de tijd om in te pakken en daar te eten.

Het hotelpersoneel belooft ons dat het ontbijt de volgende ochtend (zondag) om 7.00 uur klaar staat. Ze houden woord, want we vinden dan: een gedekte tafel, een afgedekt glaasje sinaasappelsap, een ketel voor warm water, koffie, brood, broodrooster enz.

Alles is schoon op als we vertrekken via de nooduitgang. We voelen ons een paar dieven die wegsluipen zonder te betalen.

De terugreis verloopt gladjes. Geen trammelant op de luchthaven, geen reisziekte dankzij een pilletje en Sip en Mariël halen ons op van Schiphol. Dit wordt zo langzamerhand een goede gewoonte.




ROUTE EN AFSTANDEN



Bestemming

dagafstand

totaal

do. 07-09 Aberdeen naar Aboyne

64

64

vr. 08-09 Kirkmichael

100

164

za. 09-09 Kenmore

60

224

zo. 10-09 Taynuilt

96

320

ma. 11-09 Oban en terug

44

364

di. 12-09 Strontian

99

463

wo. 13-09 Breakish

110

573

do. 14-09 Portree

49

622

vr. 15-09 Balmacara

90

712

za. 16-09 Kinlochewe

84

796

zo. 17-09 Cannich

95

891

ma. 18-09 Roybridge

86

977

di. 19-09 Boat of Garten

88

1.065

wo. 20-09 rustdag Boat of Garten

 

1.065

do. 21-09 Keith

90

1.155

vr. 22-09 Kintore

84

1.239

za. 23-09 Dyce (Aberdeen)

16

1.255

zo. 24-09 vliegveld Aberdeen

5

1.260





INFORMATIE

Kaart en reisgids

- "Schotland, voordelig reizen" van Allert de Lange / Hayit bevat veel praktische informatie en er zit humor in, maar enthousiast ben ik er niet over. Het moet overzichtelijker en er ontbreekt nog veel informatie.

- De kaarten van Ordnance Survey, schaal 1 : 250 000 is duidelijk, prettig in gebruik, overzichtelijk en bevat hoogtelijnen.



Klimaat

Het weer is in Schotland wisselvallig met veel wind en regen. Plaatselijk treden er grote verschillen op. In onze vakantie boften we: weinig wind en weinig regen. Op veel plaatsen werden echter records gebroken van de hoeveelheid neerslag.

In september kan het, naast prachtige warme dagen, al guur en koud zijn.



Kamperen en overnachten

Er zijn, ook in het westen, veel campings. Daarnaast kun je overal overnachten in een Bed en Breakfast. Die zijn goed en niet duur.



[Naar begin huidige pagina]

[fietsvakanties] [duikvakanties]