Reisverhaal van fietstocht in Zuid-Spanje.

Door Ben Giesen (1994)

e-mail: bgiesen@caiway.nl


[fietsvakanties] [duikvakanties]



Veldboeketten in Spanje



De reis

Het is wikken en wegen hoe we naar Schiphol gaan. De trein valt af bij het bericht dat we om 23.15 uur terug komen. De laatste trein is dan weg en de nachttrein gaat niet verder dan Utrecht. Dat betekent midden in de nacht de laatste 15 km op de fiets. Dat is niet aantrekkelijk!

Het "lang parkeren" op schiphol blijkt niet duurder dan de trein. De keus is snel gemaakt.

Keurig op tijd van huis, keurig op tijd ingecheckt en klaar. We zien dat er bijzonder voorzichtig met fietsen wordt omgesprongen. Met een gerust hart staan we ze af.

Maar dan komen we er achter dat er enige vertraging plaats vindt. Het wordt nu 19.15 ipv 16.00 uur voor we vertrekken. Ter compensatie krijgen we van de vliegmaatschappij een drankje.

Ter ere van de paasdagen krijgt iedereen een lot. Hiermee kun je (als je wint) het bestede bedrag in de "Hollandse Winkel" aan boord van het vliegtuig terug krijgen. Wij kopen niets, dus valt er ook niets te winnen.

Wonderwel valt ons het winnende lot ten deel. We geven hem gauw aan de buurvrouw die wel wat gekocht heeft. Er is geen aankoopbedrag op het lot geschreven, maar ze krijgt toch haar ƒ80,- terug. Die delen we. Zij blij, wij blij.

Door de late aankomst is het vliegveld van Malaga in diepe rust. Het Tourist Information ook en dat zal niet de laatste keer zijn.

Bij een loket vragen we naar het dichtstbijzijnde hotel. Het meisje ziet dat we op de fiets zijn en begrijpt meteen dat we geen 5 sterren bedoelen. Het parador valt meteen af. Ze adviseert enkele hostals in het centrum van Malaga. Het kan moeilijk worden om een kamer te vinden want het is de heilige week (Semana Santa). De spanjaarden hebben de week voor pasen vrij. We krijgen een route beschrijving en ze waarschuwt voor een drukke weg. Die is gevaarlijk.

Robert en Elke van de Tilburgse Doortrappers willen mee fietsen, ze hebben geen licht. Nou dat kan.

Alle aanwijzingen opvolgend komen we op een drukke weg. Voor alle zekerheid vragen we het even na bij een benzinepomp: "Nee, deze weg is niet druk en gevaarlijk. De andere weg wel". Het is maar dat je het weet.

In het centrum komen we al vlug een hostal tegen. Hij is vol, maar bereidwillig bellen ze andere adressen af. Het vijfde is raak. Met een nieuwe routebeschrijving (en desondanks wat zoekwerk in de nauwe straatjes) komen we in hostal Karel V, vlak achter de kathedraal.

We frissen ons op en gaan samen wat drinken. Om 24.00 uur is het 19 graden, heerlijk weer!

Als we langs de kathedraal komen zien we dat hij nog open is. Wij zijn niet nieuwsgierig... dus naar binnen. Er is een nachtmis, maar we schromen niet om rustig rond te wandelen. De kaarsjes, die je kunt opsteken, zijn vervangen door elektrische lampjes, grappig. Ter aanmoediging brandt er al eentje.

Rond het altaar staan veel vrouwen met baby's. Na de preek(?) begint iedereen elkaar te kussen en het beste te wensen. Als ik Truus gelukkig nieuwjaar wens denkt ze dat ik onzin uitkraam.


Garganta del Chorro

's Morgens zijn er slechts twee relevante vragen: Hoe is het weer en hoe mooi is het uitzicht. Voor beiden moet ik de gordijnen openen.

Het uitzicht is een muur in de leidingenkoker, maar als ik achterover hangend uit het raam naar boven kijk, zie ik een stukje stralend blauwe lucht. Dat zit wel goed. Ons motto is dan: inpakken en wegwezen.

Ontbijten doen we op een terrasje in de zon!. Vermakelijk zijn de mannen die, gehuld in een net pak, langs ons tafeltje lopen en dan steels glimmende sieraden tonen. Zouden daar mensen intrappen?

Onderweg komen we Robert en Elke tegen. Ze dachten dat we al kilometers ver voorop lagen.

De heuvels zijn prima te fietsen, alleen de stevige wind werkt tegen. Waarom waait de wind niet gewoon vanuit zee? Pas bij Alora komt de eerste echte helling. Puffend sleep ik me naar boven. Komt het door de slechte conditie, de bagage (25 kg) of omdat ik niet genoeg eet onderweg? Truus had me nog zo gewaarschuwd voor dat laatste.

Als we wat eten om op verhaal te komen krijgen we van een voorbijganger 4 sinaasappels. Lief hè.

De weg wordt nu rustiger en ook leuker. Voor ons zie ik een grote kale berg. Ik denk in mijn onschuld dat we daar niet naar toe hoeven. Ik moet ook niet denken.

Aan het stuwmeer, embalse del Conde de Guadalhorce, is een "kampeergelegenheid". Voor alle zekerheid kopen we op het station van El Chorro flessen water. Het terras zit tot onze verrassing vol met wandelaars. Ze wachten op de trein terug.

De kloof van Garganta del Chorro is goed te zien vanaf de weg. Langs de loodrechte wand lopen balustrades. De verhalen en foto's die ik ken maken mij niet nieuwsgierig om erover heen te lopen.

Na El Chorro wordt de weg smaller en slechter. De rotsen bestaan uit kalkzandsteen dat verweerd is. De zachte delen zijn weggespoeld zodat er een soort gatenkaas is ontstaan. De weg loopt soms onder de overhellende rotsen door. Het stuwmeer biedt niet alleen de mogelijkheid tot kamperen, maar er is een camping. Voorzien van alle luxe, zelfs een restaurant waar we dankbaar gebruik van maken. Het water in het meer staat laag, maar vergeleken met stuwmeren die we nog tegen komen is hij vol.

Het terrein is druk, maar als we een plekje zoeken hebben we al in de gaten dat we over een half uur alleen staan. Iedereen is aan het inpakken. De vakantieweek van de spanjaarden zit er op. Ze kennen geen tweede paasdag.

Er komt alleen nog een lading duitsers, ze fietsen rond en laten de bagage brengen.

Tijdens het fietsen heb je meteen door dat je in Zuid-Spanje zit. Geraniums, olijfbomen, eucalyptus, agave en niet te vergeten: de geur van de oranje bloesem.

 

Ronda

Vanaf de camping rijden we langs het stuwmeer naar Ardales en dan richting El Burgo. De weg is onverhard, maar onder het motto "Wat Frank van Rijn kan kunnen wij ook" vervolgen we onze weg.

Druk is de weg niet. In het begin komen we nog een auto en een man op een ezel tegen, daarna is het lange tijd stil.

De weg begint redelijk, maar wordt slechter. We moeten stukken lopen. Truus wil de afgrond in rijden, bedenkt zich, gooit het stuur om... en ligt op de grond. De ergste klap wordt opgevangen door de fietshandschoenen. Toch een verstandig kado van Mariël!

In El Burgo hebben we er al een hele tocht opzitten (niet in kilometers). De weg gaat nu steil omhoog. Als we denken de pas te bereiken (was ook te vlug) dalen we eerst en dan volgt het toetje. Het uitzicht maakt het weer goed.

Ronda is een leuk stadje en dat vinden veel toeristen. Het Tourist Information is weer eens gesloten. Ook hangt er geen info voor de ruit. Zelfs niet de openingstijden. We fietsen over de kloof naar de camping. Een merkwaardig geluid trekt onze aandacht. Het komt van duitsers. Hun fietsen zijn wat duurder dan de onze en daarom hebben ze een fietsalarm. Hij blijft ons bijzonderheden over Spanje vertellen. Dit is eerst leuk, maar je komt er niet meer van af.

 

Afdalen naar de kust

Bij de start beginnen we weer te stijgen. Het hoogste punt wordt ongeveer 1000m. Zo ongetraind, met (te)veel bagage, de bergen in is niet alles. Het is weer afzien. De route is mooi met een aantal "witte dorpjes" opeengeplakt tegen de berghellingen.

Bij Gaucin gaan we richting kust en we verwachten merendeels te dalen. Volgens de kaart is het een weg met een slecht wegdek. Aan het begin staan waarschuwingsborden dat het geheel op eigen risico is. We begrijpen dat na 7 km de ellende begint.

Het begin is een prachtige weg. Er ligt alleen veel gruis en hij loopt steil naar beneden. Dat betekent continu remmen. Na de afdaling moeten we steil omhoog. Het hoogte verschil is groter dan we wensen.

De borden hebben we blijkbaar niet goed begrepen. Het slechte stuk zit op het eind en doet komisch aan. Zo is een stuk in prima staat, dan is 100m onverhard, dan zit er een diepe sleuf in de weg, dan is een helft onverhard enz. De slechte stukken zitten bij voorkeur onder aan een helling. Ben je in ieder geval de vaart kwijt.

In Manilva zien we geen camping, maar wel in San Luis de Sabinillas. Hij ligt aan zee en de tent komt onder een bamboe afdak te staan. Bij gebrek aan rotsblokken lenen we een hamer om de haringen de grond in te slaan.

 

Gibraltar

Onder een bewolkte hemel (dat kan dus ook) fietsen we richting Gibraltar. Na 20 km slaan we bij de tweede camping de tent op, vanzelfsprekend in de stralende zon. Volgens de duitser in Ronda was de eerste slecht en vies. Deze is redelijk, maar wel duur en we moeten koud douchen.

We zitten vlak bij de afslag naar Gibraltar en de weg gaat naar beneden, een makkie. La Linea de la Concepcion is een chaotisch stadje met smalle straten. Auto's toeteren bij een kruising, geen antwoord betekent door rijden.

Aan de grens bij Gibraltar wordt gewoon gecontroleerd, niks geen EEG.

We wisselen 2.000 pst = ƒ30,- = £10.- daar moeten we het maar mee doen.

Via het vliegveld, er is weinig ruimte, komen we in de stad. Als een vliegtuig landt moet de weg dicht. De meeste toeristen parkeren de auto aan de rand van de stad en stappen dan over in busjes.

Een kabelbaan loopt steil naar de top. Daar zitten de apen. We besluiten mee te gaan en .... het geld is op.

Het uitzicht boven is wijds, zelfs de bergen van Afrika komen in beeld. Op de wandeling naar beneden komen we drie groepen apen tegen. Ze zijn grappig en krijgen de nodige aandacht en eten van iedereen.

Het kaartje voor St. Michaels Cave, druipsteen grotten, is inbegrepen. Mooi, maar kitscherig door de gekleurde verlichting. Er is een theaterzaal waarin voorstellingen gegeven worden, helemaal droog zit je dan niet.

In de winkelstraat pronken de souvenir winkels met tax-free. De politie en het leger bestaat uit engelsen. Ze zien er ontspannen uit, dat was vorig jaar in Noord-Ierland anders. Marokkanen protesteren tegen de veranderde regelgeving (EEG?). Ze voelen zich niet eerlijk behandeld.

Boodschappen voor de avond doen we in La Linea bij Pryca. Dit is een groot winkelcentrum. Bij de ingang moeten we ons fototoestel afgeven. We zien er zeker uit als bedrijfsspionnen.

 

Het Paradijs

We pikken eerst een stukje snelweg. De spanjaarden doen dat ook en veel keus is er niet. Via de C 440 gaan we richting Vejer. De lengte van de hellingen vallen mee, maar ze zijn wel venijnig. De rotsen vertonen door gaten en erosie het geschubde patroon van prehistorische dieren. Jurassic Park slaat toe.

Na de afslag naar Benalup de Sidonia komen we op een perfecte weg terecht. Er is tot onze verbazing bijna geen verkeer.

Het heuvellandschap wordt gebruikt voor veeteelt. Verspreid ligt een enkele haciënda. In de lucht heersen de roofvogels.

Bij Benalup zien we de eerste landbouw van betekenis. De sinaasappelgaarden herken je meteen aan de geur. Voor de dagelijkse goede daad jaagt Truus een konijntje van de weg. Plat is erger.

De weg naar Vejer loopt glooiend naar beneden. Dat schiet lekker op. Ons humeur wordt getemperd als we Vejer hoog boven ons zien verschijnen.

Aangekomen bij de E5 / N 340 kunnen we kiezen tussen links en rechts om de stad in te rijden. Omhoog moet toch. Voor alle zekerheid vragen we het na. De camping zit rechts en we hoeven de stad niet in!

De weg naar de camping loopt, natuurlijk, toch omhoog en het laatste deel is smal en onverhard. We stellen er ons al niet veel meer van voor .... maar de camping is een paradijsje. Mooi, schoon, verzorgd, rustig en er zijn heel veel bomen aangeplant (granaat, banaan, palm, walnoot, dadel, sinaasappel, citroen, vijgen en nog veel meer). Zelfs 's nachts zingen de vogels.

De haringen gaan zonder problemen de grond in. De winkel wordt speciaal voor ons geopend. Zonder vragen krijgen we folders van de omgeving.

Camping Los Molinos krijgt een eervolle vermelding. De prijs is 1.431 pst.

 

Arcos

De bermen bloeien volop in het heuvellandschap. In de bergen bij Ronda is het vooral de gele brem. Hier staan complete veldboeketten in de kleuren rood, geel, wit, blauw en paars. Niet alleen in de bermen, maar ook in de weilanden. Je ziet regelmatig spanjaarden een boeketje plukken.

De landbouw rukt verder op. Grote sproei installaties voorzien alles van water.

Medina de la Sidonia ligt op een heuveltop en dat zien we al van verre. Na de fikse klim moeten we erkennen we dat het een leuk, bijna arabisch, stadje is.

De weg naar Arcos wordt slechter. Het laatste stuk is een Brrrrr-weg.

Onderweg komen we situaties tegen die in onze ogen vreemd aan doen.

- Op hoeken van straten en kruispunten worden loten en sigaretten te koop aan geboden en ook gekocht!

- Vroeger werden veel zaken, bv gras, vervoerd in manden op een ezel. Nu worden deze manden op een brommer gelegd.

- In bermen en afgronden ligt veel vuilnis (ook grof vuil), afval wordt niet gescheiden op gehaald, bussen en vrachtauto's spuwen roet enz. Zo weinig milieubewustheid is een misdaad.

Toch vraag ik me af of Spanje of Nederland het meeste vervuilend is per hoofd van de bevolking. Spanje is (nog) erg nonchalant, maar de geitenhoeder verbruikt niet veel grondstoffen en energie. Zelf heb ik met een vliegreis veel fossiele brandstof op mijn geweten.

In het park in Arcos zitten de oude mannen te niksen. In Frankrijk spelen ze dan ten minste nog jeu-de-boules. Volgens hen is de camping (nog?) dicht. Misschien dat we bij een meson kunnen kamperen, maar dat is niet bepaald zeker. Er is echter ook één (let wel één) pension. Ze hebben weer meteen door dat we geen sterren zoeken. Ze sturen ons de straatjes in en net als we denken dat ons spaans ons in de steek heeft gelaten staan we voor de deur. We missen het bijna omdat we de kerk , Inglesia de Sancta Maria, staan te bewonderen. Het pension is van de kapper. Hij beseft dat we een kamer met eigen badkamer en balkon het meest op prijs stellen. Het is meteen zijn duurste kamer (4.500 PST). We moeten wel een halfuurtje wachten tot het water in de boiler warm is.

We bezoeken de twee kerken. Beiden zijn in het trotse bezit van een aangekleed skelet. Vol afkeer wordt het door bezoekers bewonderd.

Achter een armoedige voordeur zie je vaak een mooie, rijk versierde hal en binnentuin. Het is ontsierend, maar wel praktisch, dat het gelijk de stalling voor de brommer is. In de nauwe straatjes is het goed opletten. De vele deuken in de auto's vallen op.

Zoals veel stadjes ligt Arcos op een steile rots. Dat levert een mooi uitzicht op.

Tenslotte eten we in een egyptisch restaurant.

 

Mag het iets meer zijn?

Het traditionele ontbijt in een café bestaat uit brood met jam. We krijgen brood, boter, jam en een mes aangereikt. Verder redden we het wel.

De kapper neemt als een goede vriend afscheid van ons. We bevelen hem dan ook graag aan.

Via Espera en San Bernardino (3 huizen) belanden we op de CA 403. Nog een helling en dan dalen we af in de vlakte. De bermen zijn nog steeds plaatjes. Met de camera "plukken" we een paar boeketjes.

Bij Vejer groeit veel rode rolklaver, hier overheersen margrieten en klaprozen.

De N IV vinden we te druk. Daarom nemen we in Cabenas de San Juan een weggetje door de vlakte. Het doet amerikaans aan. Lange rechte wegen, warmte en in de verte een watertoren (een ballon op een paal).

Bij Los Palcios y Villafranca nemen we dan toch de N IV, maar dan is het nog maar 12 km (denken we).

In Dos Hermanas doen we in het winkelcentrum Continente boodschappen en vervolgen onze weg richting Sevilla. We verwachten ieder moment de camping. Bij Sevilla beseffen we dat er iets mis gaat. Toch maar even navragen ... 10 km terug! Op de terugweg rijden we hem weer bijna voorbij. Hij zit bij het reeds genoemde winkelcentrum, aan de andere kant van de weg.

De camping wordt vnl. bevolkt door nederlanders. Vutters en 65+-ers van de Twentse Caravanclub hebben hun kwartier ingericht. Ze zijn 12 februari uit Nederland vertrokken, overwinterden in de Algarve, en zijn nu op de terugweg. Op 28 april willen ze weer bij familie zijn, net voor koninginnedag.

Als we op een schaduwrijk plekje onze tent opzetten komt een van de deelnemers vragen of dat niet elders kan. Zo kan hij morgen niet makkelijk weg. We zien meteen wat hij bedoeld. Zijn caravan staat tactisch in de schaduw en daarom heeft hij ons plekje nodig als uitrit. Hij kijkt verbaasd als we nee zeggen. Als hij zijn auto ontkoppeld en weggezet heeft, vragen we hem maar niet om een hamer.

De buurvrouw, die vroeger ook gefietst heeft, is ons ter wille. Ze neemt voor het eerst deel aan zo'n groepsreis. "Alleen kan ik niet, maar zo'n groep is ook niet alles."

De camping kost 2520 pst voor twee nachten.

 

Sevilla

Om 10.45 uur staan we bij de bushalte. Het is zondag en we vragen ons af wanneer er een bus komt. Het lucht op als er meer mensen bij komen. Om 11.30 komt de bus en om 12.00 uur zijn we in Sevilla.

Het Alcazar bezoeken we als eerste, want dat sluit om 13.00 uur. De wanden en plafonds zijn rijk versierd met tegels en mozaïeken. De arabische motieven herken ik vanaf nu in de portalen. De tuin is groot, ingewikkeld aangelegd en daardoor vol verrassingen. Het ruikt heerlijk naar jasmijn.

De kathedraal is hierna aan de beurt. Hij is groot, erg groot, dat geven we toe. Imponerend vinden we het donkere gebouw niet. Slechts 1 kapel ziet er aantrekkelijk uit en de buitenkant is aan een schoonmaak beurt toe.

De nauwe straatjes in de oude koopmanswijk, Barrio de Santa Cruz, zijn aantrekkelijker met de vele bloembakken, hallen en balkons.

De koetsjes ontbreken niet in het stadsbeeld. Truus wil er ook wel eens in en denkt dat we er met 2.000 pst wel zijn. Helaas vragen ze 4.000 Met een kleine rondrit zijn we ook al tevreden, maar ze hebben alleen een grote, officiële rondrit in de aanbieding. We zijn bereid om tot 3.000 te gaan, maar verder dan 3.500 willen ze niet zakken. Dan hoeft het voor Truus niet meer en ik ben plotseling niet romantisch genoeg.


De (tegen)wind

Fietsen in de bergen heeft als voordeel dat na de klim altijd de afdaling volgt. Een (tegen)wind blijft je geselen. Tijdens deze vakantie hebben we niet het genoegen mogen smaken om de wind in de rug te voelen. Van Dos Hermanas tot Cordoba staat er een straffe oostenwind. Vanaf de heuvels stort ik me als een hollandse mus naar beneden. Vol doodsverachting werp ik me door de bochten. Woest op de pedalen stampend bereik ik snelheden van niet meer dan 25 km per uur.

In Carmona dwalen we door de oude bovenstad voor we richting Lora gaan. Bij de rio Guadaquivir nemen we de weg op de zuidelijke oever. Volgens de kaart is het laatste deel onverhard. Tot onze verbazing komen we langs een benzinepomp, restaurant en speeltuin. De info van de kaart is achterhaald en de weg blijft prima geasfalteerd. De landbouw is gevarieerd met katoen(!?) onder plastic, uien, wortels, tuinbonen, aardappels, zonnebloemen, bieten, koolzaad enz. Bijenkasten mis ik bij het koolzaad. In Nederland is dat een zekere honingoogst.

Truus is te teer gebouwd voor deze tegenwind en laat het kopwerk aan mij over. Als de wind iets minder wordt komt ze naast me. "Het valt wel mee!" Een paar tellen later zit ze weer in mijn kielzog.

Na vele slopende kilometers stokt mijn ritme. Onmiddellijk wordt ik aangemoedigd met de kreet: "Het is nog maar een klein eindje". Later gaat ze uit medelijden toch even op kop.

In Palma del Rio vinden we een hostal. We nemen een kamer met bad, maar als ik onder de douche stap komt er geen water. Ze zijn met de leidingen bezig, dus moeten we elders in het gebouw douchen. Handig zo'n eigen badkamer.

Palma is een echt provinciestadje. Het ziet er slaperig uit. Tijdens een rondwandeling gaan we meteen op zoek naar een restaurant, die we niet zien. Bij navragen blijken de meeste dicht te zitten (maandag) of ze zijn nog niet open. Om 22.00 uur vinden we een petit-restaurant. In de vitrine zoeken we het lekkers uit en dat smaakt prima.

Op weg naar het hostal zien we een restaurant dat open is. Ze eten wel laat die spanjaarden.

De weg naar Cordoba is de volgende dag niet lang meer. De camping staat weer slecht aangegeven, maar we zijn zo verstandig om het te vragen. Het terrein is niet groot, maar er is veel schaduw door bomen en een afdak. In het keiharde zand zetten we de tent op. De hamer, die we gekocht hebben, komt goed van pas.

Het douchen is merkwaardig. Je moet de kraan opendraaien en na 5 minuten wachten wordt het water warm. Wat een verspilling.

's Avonds arriveert een groep jongelui (franse scholieren). Ze verzamelen zich rond onze tent en willen ons omsingelen. Truus verdedigt ons territorium met boze blikken en opmerkingen. Waarom precies bij ons terwijl er nog ruimte genoeg is? Twee duitsers, die wel ingesloten worden, besluiten te verkassen.

Achteraf moeten we toegeven dat de jongelui zich voorbeeldig gedragen hebben. Dat hadden wij in onze tijd niet gedaan!

Camping 1.500 pst.

 

Bij de boer

Voor we Cordoba verlaten bezoeken we de Mezquita kathedraal. De vele bogen en zuilen geven het gebouw een verrassend effekt. Midden in de moskee staat een kathedraal. Door de verschillende bouwstijlen heb je het idee in meerdere gebouwen te lopen. De kathedraal is donker en matig verlicht. Hierdoor valt de schoonheid van mozaïeken en kapellen niet op, jammer.

Via de romeinse brug verlaten we de stad en zien al gauw niets anders dan vruchtbaar bouwland. Opvallend is het ontbreken van huisjes en dorpen. De grond is hier waarschijnlijk nog nooit eerlijk verdeeld geweest. Verbouwd wordt koolzaad (weer geen bij te zien), zonnebloemen, druiven en olijven.

In La Rambla staat de camping van Santaella al aangegeven. We volgen de slechte weg en worden bij Santaella naar het noorden gestuurd. De berg op. Vlakbij La Guijarrosa vinden we hem. We hebben een fikse omweg gemaakt.

Het is een rustige boeren camping voorzien van bar, winkeltje en cafetaria. Zoals op alle campings is het zwembad ook hier nog gesloten.

Prijs 1.075 pst.

 

De regen

In Santaella staat op een bord dat het naar Puente-Genil nog 25 km is. Later staan er twee borden. Santaella 8 km (klopt) en Puente-Genil 21 km (ra,ra?).

Het weer is bewolkt en op de brug van Puente-Genil voel ik de eerste druppels. Als het er meer worden zoeken we beiden een oplossing voor dit probleem. Ik wil de jassen te voorschijn halen. Truus wil schuilen en ziet .... een restaurant. De tortilla (omelet) smaakt lekker en robocop kunnen we ook in het spaans volgen. Een simplistisch verhaal.

Onderweg moeten we toch de jassen te voorschijn halen. Truus doet hem al vlug weer uit. Deze jassen zijn voor koude landen! De weergoden antwoorden onmiddellijk met een verdichting van de regendruppels. De jas gaat weer aan.

Tussen de eindeloze olijfgaarden rijden we naar Alameda. De bomen staan opvallend ver uit elkaar. Ze hebben w.s. veel zonlicht nodig.

In Fuente de Piedra staat de camping keurig aangegeven. Het is met 600 pst meteen de goedkoopste en zeker niet de slechtste. Het terrein heeft twee nadelen. Er is geen schaduw (maar er was ook geen zon) en de grond is keihard. Zelfs met de hamer gaan de haringen er amper in. Als een vod staat de tent er bij.

's Nachts gaat het regenen en steekt de wind op. De tent stort half in. Truus heeft het in de gaten en let de rest van de nacht op lekkage. Hierdoor geniet ik een ongestoorde nachtrust.

 

De treinreis

Antequera bereiken we droog. Hier staan we voor de keus om volgens plan via de Sierra de Chimenea naar Malaga te fietsen of om de trein te nemen. De bergtoppen zijn in zware nevelen gehuld. Als de thermometer 11 graden aanwijst en de eerste druppels vallen is de keus niet moeilijk. We moet wel twee en een half uur wachten, maar om 14.38 uur vertrekt hij. Overstappen in Bobadilla Estación en klaar. We zijn niet de enige fietsers in de trein. De reis loopt langs El Chorro en Alora. We zien waar we de eerste dag gefietst hebben.

Om 16.05 zijn we in Malaga. De regen valt non-stop uit de lucht. Ook getreuzel helpt niet. In de regen gaan we op zoek naar een hostal. Vlak achter McDonald vinden we er een.

Beiden hebben we een ontevreden gevoel over deze laatste dag. Geen klim naar 1200 m., niet kamperen, geen Torremolinos (dat wilden we ook wel eens zien) en het dagje strand zit er ook niet in.

We eten in een restaurant dat we de eerste avond al zagen. Daar horen we dat het voor spaanse begrippen erg koud is. In Sevilla is alles wit van de hagel geweest.

 

Torremolinos

Het vliegtuig vertrekt pas om 20.00 uur, we hebben de hele dag nog. Ondanks de koude wind en de 16 graden gaan we naar Torremolinos. In de winkelstraat vallen we op met onze fietsen. Via een trap dalen we af naar het strand. In het begin is er een helling voor de fiets. Daarna moeten we over de treden heen, er lijkt geen eind aan te komen.

Het is een mooi strand met om de 100 m een strandtent. De koffie kost hier het dubbele. Vandaar dat de mensen klagen dat Spanje zo duur wordt.

We komen voor het strand, dus gaan we er zitten. Met de rug tegen het muurtje van de boulevard zitten we uit de koude wind en in de zon. Best uit te houden zo. Onze teleurstelling over gisteren wordt al minder.

De mensen die over de boulevard slenteren zijn 55+ (VUT-AOW) of moeilijk ter been (schuifelende gang met behulp van een stok) of mannen met een zwangere buik. Vaak is het een combinatie.

Op het vliegveld moeten we de fietsen af geven bij loket 60. De man wil ze met de lopende band naar beneden sturen. Helaas (voor hem) past het niet. Het stuur moet verder omlaag, maar wij snappen het niet en maken een hulpeloos gebaar. Dan loopt hij er chagrijnig mee naar de lift. Wij blij.

Slechts een uur te laat vertrekken we.

Enkele uren later lopen we weer in een koud Nederland rond.



Informatie en evaluatie

Kaart en reisgids:

- De ANWB-reisgids van Oost- en Zuid-Spanje is compact en bevat veel relevante informatie.

- De Michelin kaart 446 van Zuid-Spanje is prima geschikt (1:400.000).

 

Wegen:

- De wegen zijn redelijk van kwaliteit. Soms ben je verplicht om langs een grote weg te rijden omdat alternatieven ontbreken. Zorg daarom voor een recente kaart. De duitsers in Ronda hadden een oude kaart en stonden hierdoor voor verrassingen.

 

Kamperen en overnachten:

- Aan de kust en bij de grote steden zijn voldoende campings. Ze hebben meestal een winkel(tje), een restaurant, een zwembad en goede sanitaire voorzieningen. Tijdens onze vakantie waren alle zwembaden nog dicht. Alles wordt netjes schoon gehouden.

- Bij gebrek aan een camping overnachten wij in een hostal. Deze zijn goed en goedkoop. Bijna ieder stadje heeft er een.

 

Klimaat:

Begin april is de temperatuur aangenaam met veel de zon. In de zomer is het in Andalusië verstikkend heet.

In het voorjaar bloeien er veel bloemen. Later in het seizoen zijn de bermen verdord.


Tourist Information:

- Deze waren bijna allemaal gesloten. Er was geen informatie zichtbaar opgehangen. Zelfs niet de openingstijden.

 

Materiaal:

- De regenjassen (Quorum van AGU) hebben we door het mooie weer nauwelijks aan gehad. Test resultaat dus niet bekend. Ze zijn een makkelijke opberghoes vergeten.

- De Hema-fietsbanden met brekerlaag (ƒ27,50) zijn niet duur. In Nederland krijgt Truus al na 60 km een lekke band (in de regen). Ik vrees het ergste, maar de volgende 1000 km gaan zonder problemen. Het valt me op dat de meeste lekke banden altijd in de regen plaats vinden! Is dit toeval? De volgende vakantie proberen we de Swallow Marathon uit.

- Al 15 jaar hebben we de dispuut thermo van Carl Denig in een katoenen uitvoering. Hij bevalt prima en ondanks een uitgebreide speurtocht naar een andere tent (een mens wil wel eens wat anders!) kopen we dezelfde. Onze sympathie ligt bij katoen, maar we kiezen nu voor nylon. Hij is lichter, droogt sneller en een natte tent houdt minder vocht vast. Er zitten nu meer ritsen in.

Nadelen zijn condensvorming en slikranden die niet rondom lopen.

- Vorig jaar hebben we fietstassen gekocht, de Korniche van Karrimore. Van twee ophang haken breekt een stukje af, dat is niet degelijk.



SPANJE 2 t/m 16 april 1994.

Fietsroute met afstanden.

1. Vliegveld naar Malaga

11 km

2. Parque Ardales

65 km

3. Ronda

60 km

4. San Luis de Sabinillas

70 km

5. San Roque en Gribraltar v.v.

54 km

6. Vejer

87 km

7. Arcos de la Frontera

70 km

8. Dos Hermanas

102 km

9. bezoek aan Sevilla met de bus

 

10. Palma del Rio

93 km

11. Cordoba

60 km

12. Santaella

66 km

13. Fuente de Piedra

79 km

14. Antequera (en de trein naar Malaga)

33 km

15. Torremolinos en vliegveld

30 km

Totaalafstand

880 km




[begin pagina]

[fietsvakanties] [duikvakanties]