Door Ben Giesen (1997)

e-mail: bgiesen@caiway.nl

[fietsvakanties] [duikvakanties]

 

Hoe kom je nou bij Vietnam?????


Dit is de standaard reactie op mijn vakantiebestemming. Ja, waarom niet? De grenzen zijn net open, het is nu nog ´puur´ en over een paar jaar waarschijnlijk verpest door massatoerisme. Azië trekt en op foto´s is Vietnam een fietsland bij uitstek. Dat laatste geeft de doorslag. Zo´n vakantiebestemming kies je niet, het groeit in je hoofd.


In Hanoi storten we ons voor het eerst in het drukke verkeer. Het lijkt een enorme chaos, maar de praktijk valt reuze mee. Op kruispunten vlechten de verkeersstromen zich in elkaar en aan de andere kant ontwart de kluwen zich. Mensen hebben geen haast en passen zich aan. Het verkeer bestaat vooral uit fietsers, brommers en ossenwagens, aangevuld met enkele auto´s en vrachtwagens. Nu vormt het nog een gezellige drukte, maar ik verwacht dat het over een paar jaar heel anders zal zijn.

Nadat ik aan het verkeer gewend ben kijk ik vol ongeduld, spanning en enthousiasme naar de omgeving. Huizen, markten, maar vooral de mensen: huisvrouwen, kinderen, ambachtslieden, landbouwers en natuurlijk het klassieke plaatje van de jongen op een buffel. Het voldoet aan het beeld dat ik al had, maar toch is het anders. Minder statisch, meer nuanceringen, maar ook onbekend, vreemd en zelfs beangstigend. Mijn westerse gewoontes, normen en waarden moet ik bijstellen.

Van fietsen krijg je honger en dus kijken we uit naar een restaurant. Maar hoe herken je die? Als we mensen zien eten stoppen we. Een vrouw gaat gehurkt bij een primitief vuurtje aan de slag. Onder grote belangstelling van de andere gasten eten we. Rijst met groente, vlees en omelet smaakt prima, maar na één kommetje hebben we genoeg. Het is allemaal nog te vreemd.

Een school gaat uit en door een lange haag scholieren vervolgen we onze weg. Er zwaaien zoveel mensen, dat we ons beroemdheden voelen. Het pittige klimmen in de brandende zon doet een aanslag op onze energie voorraad. Steeds vaker moeten we rusten en op cola en bananen slepen we ons naar boven. Veel anders is ook niet te koop.

De weg slingert zich langs woeste en onbegaanbare hellingen, maar vietnamezen benutten ieder stukje grond langs de weg. Ze kappen suikerriet, graven gemberwortels uit, snijden gras en plukken pluimen om op te slapen. Rijst ligt op de weg te drogen, kippen en eenden scharrelen rond. De vele kinderen roepen ons na: hello hello, bye bye en dai dai. Dit laatste betekent vreemdeling. Ons tempo ligt laag en vaak lopen kinderen met ons mee. Overal wonen en werken mensen, geen moment zijn we alleen.

Vermoeid komen we in Mai Chau. Aanvankelijk leek het ons leuk om bij mensen thuis te overnachten, maar nu willen we vooral rust en privacy. Het hotel is oude glorie met vieze kapotte gordijnen en een schamele badkamer, maar dat maakt ons allemaal niets uit. In het dorp zoeken we een restaurant, maar moeten het doen met een plaatselijke eetgelegenheid. Veel is het niet. We zijn flauw van de honger, maar griezelen van de primitieve keuken en de manier waarop het eten wordt klaar gemaakt. De kok snijdt grote stukken vet van een varkenspoot voor in de soep. Braaf eet ik mijn kom leeg, maar Truus krijgt geen hap weg.

Beiden zijn we gespannen. Door de jet-lag komen we slaap te kort, het fietsen in de hitte kost veel energie, we eten te weinig, de altijd aanwezige mensen irriteren, de hygiëne doet ons griezelen enz. Schoorvoetend bekennen we dit aan elkaar en vragen ons af of we dit wel leuk vinden. Dit moet de bekende cultuurshock uit reisverhalen zijn. We gaan dus geen overhaaste beslissingen nemen, al wil ik in mijn hart gewoon naar huis.

Een rustdag doet ons goed. Zo kunnen we even wennen aan deze cultuur. Het ontbijt met stokbrood en franse smeerkaas smaakt uitstekend, maar Truus houdt na een paar happen op met kauwen. Het wil er niet in. Ze weet dat het niet goed is, want we gaan veel klimmen.

De tocht voert ons door een interessante omgeving. De mensen met hun kleding, leefwijze, huizen en voedsel vormen een fascinerend schouwspel. Vriendelijk groet iedereen ons en wij groeten terug. Vol verbazing kijken we naar hun klederdrachten en met net zoveel verbazing kijken zij naar ons. Voor hen is het één ontmoeting, voor ons is het een van de vele.

Als we in dorpjes stoppen komen de mensen in een grote kring om ons heen staan en zitten overal aan. Niet alleen aan de fietsen, maar ook aan ons. Daarom kopen we af en toe water, cola en bananen. Op afgelegen plekjes stoppen we haastig voor wat rust, eten en drinken. Meer dan 5 minuten krijgen we niet. Zodra ze ons ontdekken komen ze in drommen op ons af en fietsen wij door.

In Moc Chau nemen we het ´betere´ hotel. Vies, bedompt, geen lakens, een wasbak waar je natte voeten van krijgt (de afvoer ontbreekt), een douchekop waar geen water uit komt en een dronken beheerder. In een eethuis knopen we een praatje aan met andere gasten en in eerste instantie is dat wel leuk. Tot een man, met een glaasje teveel op, voor de zoveelste keer vraagt of Truus wel een vrouw is en handtastelijk wordt.

De volgende dag spreken we met elkaar af dat we ons leven gaan beteren. Vaker stoppen en uitgebreid eten. Zo houden we het niet lang vol. In een paar dagen tijd zijn we kilo´s afgevallen. Dus stoppen we bij een eethuisje om `pho` te eten. Na de maaltijd wordt een laken van de TV/video-set getrokken. De generator wordt gestart en we moeten naar een band met videoclips kijken. De mensen zijn aardig en het eten smaakte goed. Zo kunnen we wel vaker eten, ... maar doen het niet. We verschuilen ons weer met bananen en cola. Vlak voor het donker komen we in Son La, helemaal uitgeteld. Ook dit hotel heeft geen ´sterren´. Ons besluit staat vast, we gaan met een auto terug!

Samen met een engels stel rijden we terug naar Hanoi. De rit is saai vergeleken met het fietsen en in Mai Chau overnachten we toch bij de mensen thuis. Ondanks de beperkte voorzieningen valt het mee. Het eten is zelfs uitstekend. Het gezelschap van andere toeristen doet ons goed. De tocht naar Saigon durven we nu weer aan.

In Saigon zijn we verlost van onze cultuurshock. De laatste avond eten we heerlijk in het Lotus Café. De vuile muren, het stof en het krakkemikkerige meubilair valt niet meer op. Ik kijk om me heen en zeg: "Het ziet er hier vertrouwd vies uit".

Terug naar begin pagina

[fietsvakanties] [duikvakanties]