Fietstocht door het binnenland van Noord-Vietnam (1997) door Ben Giesen.

e-mail: bgiesen@caiway.nl


[fietsvakanties] [duikvakanties]



Noord-Vietnam


Hoe kom je nou bij Vietnam????? Dit is de standaard reactie op onze vakantiebestemming. Ja, het ligt niet voor de hand, want het land is vooral bekend door de oorlog. Azië trekt ons en op foto's is Vietnam een fietsland bij uitstek. De grenzen zijn net open en het is nog niet ontdekt door toeristen. Zo'n vakantiebestemming kies je ook niet, het groeit in je hoofd.

Reisgidsen, fotoboeken, folders, TV-programma's, boeken over historie en cultuur, reisverhalen en romans laten in de voorbereiding het beeld ontstaan van een steeds voor zijn onafhankelijkheid vechtende vietnamees. Duizend jaar was het noorden onderdeel van het chinese rijk. Na de onafhankelijkheid in 939 breidt Vietnam zich uit naar het zuiden. Hierbij wordt in een aantal eeuwen het gebied van de Cham veroverd. Na de 15e eeuw zijn de vietnamezen heer en meester in het huidige Vietnam. Tijdens de koloniale expansie van Europa komt het land in 1863 onder frans bestuur. De fransen beweren dat ze veel aandacht besteden aan onderwijs, ontwikkeling en cultuur, maar laten zich in werkelijkheid leiden door economische motieven (=geldelijk gewin). Na de nederlaag van de fransen in 1954 bij Dien Bien Phu wordt Vietnam tot de verkiezingen tijdelijk in tweeën gesplitst. Omdat deze verkiezingen er nooit komen wordt het land pas na het vertrek van de amerikanen in 1976 herenigd.

We hebben nog nooit in Azië gefietst. Het (on)bekende Vietnam maakt ons onzeker. Daarom boeken we bij Vlieg & Fiets uit Amersfoort. Wat duurder, maar je krijgt er een goede routebeschrijving bij en dat lijkt ons verstandig.

 

De reis

Het aantrekkelijke van Thai Airways is, naast de traditionele kleding van de stewardessen, vooral de beenruimte. Ontspannen zitten we op de lange reis met de benen naar voren.

Na een tussenstop in Zürich stappen we in Bangkok over. De wachttijd van 4 uur overbruggen we met vermoeid in de banken hangen en rondjes lopen. Het inchecken verloopt er chaotisch. Passagiers van verschillende vluchten staan achter, naast en door elkaar. Als ons vliegtuig aan de beurt is worstel ik me door de menigte naar voren. Mijn tas blijft dan achter mensen haken, die me boos aankijken.

Na een korte vlucht kijken we nieuwsgierig tijdens de landing naar buiten. De vijvers in de rijstvelden zijn volgelopen bomkraters, een landschappelijke herinnering aan de oorlog. Vanaf de vliegtuigtrap stappen we in een bus die ons 20 meter verder naar de ingang van de aankomsthal brengt. Is dit service of beveiliging?

Met alle papieren in de hand, inclusief een extra pasfoto, sluiten we aan in de rij voor de douane. Maar zonder oponthoud mogen we het land in. De bagage en 2 fietsdozen slepen we naar buiten waar iedereen ons weg wil brengen of een goed hotel weet. Twee mannen van Ann's Tourist wachten gelukkig op ons met een Toyota-busje.

Tijdens de rit naar Hanoi kijken we met belangstelling en verbazing om ons heen. Rijstvelden, weinig auto's, een provinciale snelweg, buffels, mensen met ronde conische bamboehoeden, zwaarbeladen Honda-brommers, slingerende paadjes door de velden, mensen op blote voeten en grafstenen in de rijstvelden.

Over een 4-baansweg met een apart fietspad(!) en over de 5,5 km lange Thang Long brug naderen we Hanoi. Nieuwsgierig kijken we naar huizen en markten, maar vooral naar mensen: huisvrouwen, winkeliers, kinderen, ambachtslieden, landbouwers en natuurlijk het klassieke plaatje van de jongen op een buffel. Het voldoet aan het beeld dat we al hadden, maar toch is het anders. Minder statisch, meer nuanceringen, maar ook onbekend, vreemd en zelfs beangstigend.

 

Hanoi

Het gereserveerde Phung Hung hotel is rustig gelegen en redelijk schoon. De inrichting is ondanks TV, koelkast en telefoon, oud en verlopen.

Een cowboy zorgt altijd eerst voor zijn paard, dus pak ik meteen de fietsen uit. Bij de eerste doos merk ik dat ik, door de spanning van de reis, vergeten ben de banden van de fietsen leeg te laten lopen en met hartkloppingen open ik de tweede doos... alles in orde! De fietsen staan veilig op de bewaakte binnenplaats, maar voor alle zekerheid word ik goede maatjes met de bewaker.

Truus laat zich ondertussen met een motorcyclo naar een vietcombank brengen om geld te wisselen. Met een dikke portemonnee voelt ze zich zo rijk dat ze hem de 5 dollar betaalt die hij vraagt. Beiden weten ze dat het veel te veel is.

Het is nog licht zodat we meteen op pad gaan. Buiten komen we ogen tekort. In het straatbeeld vallen de vele uitersten op: de zwaarbeladen fiets naast de Toyota Corona, een man met een mobiele telefoon op de brommer, oude gebouwen naast moderne, schamele kleding en pakken van westerse snit, leren schoenen naast plastic sandalen of blote voeten.

Het verkeer lijkt een enorme chaos. Op kruispunten vlechten de verkeersstromen zich in elkaar en aan de andere kant ontwart de kluwen zich. Mensen hebben geen haast en passen zich aan. Het verkeer bestaat vooral uit fietsers, brommers en ossewagens. Een paar auto's en vrachtwagens slingeren zich door het verkeer. Het vormt zo een gezellige drukte.

Bij het oversteken wacht je tot je 2 passen kunt zetten en dan kom je in beweging. In een langzaam, maar ononderbroken tempo, loop je naar de overkant. De verkeersstroom splitst zich voor en achter je, maar belemmert je niet. Je vormt een gevaar op de weg als je van tempo verandert of, nog erger, stil gaat staan. Na een paar keer krijg je het gevoel dat je hier met gesloten ogen kunt oversteken en dat het dan nog veilig is!

Het onafgebroken getuuter van de brommers is preventief. In Nederland toeteren we bij gevaar, maar vooral achteraf om iemand te vertellen hoe dom hij/zij zich in het verkeer gedraagt. Ter ondersteuning brengen we dan een vinger naar ons voorhoofd.

Op een stoep maken mensen geluid met een schaar. Wat betekent dat? Het zijn straatrestaurants; met krukjes en manden toveren ze uit het niets een eetgelegenheid te voorschijn. De schaar is het gereedschap om groente en vlees te snijden.

In Nederland leven we vooral binnen, liefst achter dichte gordijnen. Hier wonen, leven, slapen en eten mensen op straat. Privacy lijkt een onbekend begrip.

De straatrestaurants maken ons nieuwsgierig, maar we zijn voorzichtig. Met de hygiëne nemen ze het hier niet zo nauw en daarom eten we in het hotel. Prima eten tegen een voor ons lage prijs. Je kunt niet in de keuken kijken, zodat we fantaseren dat het er schoon is.

Moe en vol indrukken, maar vooral blij dat de reis zonder problemen verlopen is, gaan we slapen.

De volgende ochtend nemen we het traditionele ontbijt: pho, een mie-soep met vlees en groente. Te vergelijken met groentesoep met vermicelli.

Met een cyclo, naast de brommer hèt vervoermiddel voor de toerist, gaan we naar het Ho Chi Minh museum. Helaas is dit, net als het mausoleum, gesloten. Het jaarlijkse onderhoud van ´Ome Ho´ vindt plaats. Tussen het museum en het mausoleum staat de ´pagode op één zuil´ in een vijver. Gebouwd door een keizer als dank aan een godin voor het krijgen van een troonopvolger. Hij is goed onderhouden en ziet er niet oud uit, maar dat komt waarschijnlijk omdat hij na een verwoesting in 1954 is herbouwd. De zuil bestaat tegenwoordig uit beton in plaats van hout.

Over het Ba Dinh plein en door rustige straten lopen we naar het oorlogsmuseum met de vlaggentoren. Buiten liggen wrakken van vliegtuigen en ander oorlogsmateriaal. Binnen geeft een maquette met lichtjes een veldslag weer. Een tekst ontbreekt, maar we veronderstellen dat het de franse nederlaag bij Dien Bien Phu (1954) weergeeft. Naast oude wapens, kleding en valstrikken om mensen te verwonden/buiten gevecht te stellen, vallen de foto's van heldenmoeders op. Deze vrouwen hebben hun man en kinderen verloren. Het onderschrift brengt het oorlogsleed terug tot het individu. De onzin van oorlog in 1 foto en 1 regel tekst.

In een documentaire van Lonely Planet hebben we gezien dat je in Hanoi zijden lakenzakken kunt kopen. Daarom lopen we naar Hàng Gai, de zijdestraat. Ze zijn goedkoop en zullen onderweg van pas komen. We verbazen ons zo over de lage prijzen dat we er niet eens aan denken om af te dingen. Met een australische vrouw, die inkopen doet voor de hele familie, delen we het gevoel dat de lage prijs je hebberig maakt. Je wilt steeds meer kopen, maar gelukkig moeten wij nog ver fietsen en dat zet een rem op onze kooplust. Een zijden blouse voor Truus kan er nog wel bij, die weegt niet veel.

De smalle straten en de bouwvallige huizen hebben de discussie aangewakkerd om het oude centrum te renoveren. In de praktijk betekent dit slopen en vervangen door moderne hoogbouw. Hiermee zou Hanoi echter een toeristische trekpleister verliezen.

De overdekte Dong Xuan markt is in 1994 afgebrand en wordt herbouwd. De smalle straten er om heen staan nu vol kramen. In Frankrijk verkopen ze alles in de super-marché, hier op de markt. Fruit, groente, vlees, peulvruchten, rijst, kruiden, levende vis, gereedschap, textiel, gedroogde vis, levende kippen en eenden enz. Alles wat je nodig hebt kun je hier kopen. Als ze het niet hebben, heb je het ook niet nodig!

In deze wereld van schaarste, al verbazen we ons over het ruime aanbod, gooien ze niets weg. Van geslachte dieren wordt alles gebruikt en verkocht: kippenkoppen, magen, lever, hersenen, nieren, hart, longen enz. De hygiëne laat te wensen over: eten ligt op de grond, vlees wordt in een emmer vies water afgespoeld, slachten en snijden van vlees gebeurt op dezelfde snijplank. Toch doet iedere koopman/vrouw zijn best om de waar er aantrekkelijk uit te laten zien. Rot fruit en groente wordt verwijderd.

We verwonderen ons over de openheid en de warme belangstelling waarmee de mensen ons behandelen. Ze knopen makkelijk een praatje aan, willen graag hun engels oefenen en dragen Nederland een warm hart toe. Nederland steunt diverse projecten in Vietnam en is verder bekend van koeien, tulpen en voetbal. Oude vedetten van het Nederlands elftal als Gullit, Koeman en van Basten kennen ze allemaal. Ook Ajax en PSV zijn een begrip. Feyenoord heeft internationaal aan bekendheid ingeboet.

Bomen omzomen het Ho Hoan Kiem meer in het centrum en het vormt een rustpunt in het drukke verkeer. Kinderen verkopen eten, boeken en souvenirs aan toeristen. Als we op een bankje zitten worden ze irritant. Vervelend en opdringerig blijven ze proberen om ons iets te verkopen. Uiteindelijk lopen we maar door.

Op het eilandje in het meer staat de ´schildpad pagode´. Hèt symbool van de stad Hanoi en vanzelfsprekend verbonden met de onafhankelijkheidsstrijd. Volgens de legende kreeg keizer Le Loi hier van een reusachtige gouden schildpad een zwaard om de chinezen in de 15e eeuw te bevechten. Het meer lijkt te klein voor een grote schildpad, maar in 1968 werd er een 2,10 m lange en 250 kg zware schildpad gevonden. Deze is geprepareerd en wordt ten toon gesteld op het eiland. Zou er in Loch Ness toch iets zitten?

Over een bruggetje lopen we naar het eiland en bezoeken de pagode. Een schare kinderen wil graag op de foto, waarbij de jongetjes een stoere kung-fu houding aannemen.

Door vele straatjes en langs winkeltjes lopen we naar ons volgende doel: de Hai Ba Trung pagode. Deze is gewijd aan de 3 Trung zusjes, die vereerd worden voor hun, vergeefse, strijd tegen de chinese overheersers in de 1e eeuw. Helaas is de pagode 's middags gesloten zodat we met een cyclo terugkeren naar het hotel.

's Avonds bezoeken we de waterpoppenshow, een van de bezienswaardigheden van Vietnam. Het decor bestaat uit een vijver, waarvan de achterzijde is afgeschermd met bamboematten. Hierachter bevinden zich de poppenspelers. Links van het water zitten de muzikanten die de bewegingen van de poppen en het verhaal met hun muziek ondersteunen. Om in de stemming te komen spelen ze eerst wat muziek op de voor ons vreemde instrumenten. Een snaarinstrument heeft een staaf, waarmee de toonhoogte wordt veranderd. Het doet me, kwa geluid, denken aan een steel-gitaar.

De spelers bewegen de poppen met stokken en draden onder water. De bewegingen, het golvende water en de muziek brengen het geheel tot leven. Woest doorklieven de helden het water op zoek naar roem en eer. Een vuurspuwende en knallende draak wordt niet geschuwd, maar ze houden zich ook bezig met alledaagse zaken als het ploegen van de velden met buffels, rijst planten, oogsten, vissen en varen. De poppen beelden legendes en volksverhalen uit Vietnam uit.

Telefoneren naar Nederland is duur. Daarom hebben we met de ouders van Truus afgesproken om regelmatig een fax te sturen naar de buren. Als we het eerste bericht faxen wordt gewoon de telefoon opgenomen. De buurman heeft wel een fax, maar moet hem dan wel eerst aanzetten! Tja, dit heeft natuurlijk geen zin. Als je eerst moet vragen of ze de fax inschakelen, kan je net zo goed zeggen dat alles in orde is.

 

Hoa Binh

Door de jet-lag slapen we slecht en wordt het tien uur voor we vertrekken. Het is leuk om in de drukte te fietsen. Je stort je er in en peddelt met de stroom mee.

Volgens de stadskaart komen we langs banken, zodat we daar geld willen wisselen. De eerste is onvindbaar en de tweede wisselt geen travellercheques. Daarom fietsen we terug naar een vietcombank waar Truus met een stapel bankbiljetten naar buiten komt.

Door het zoeken, terug fietsen en wisselen is het twaalf uur voor we echt op weg gaan, gelukkig is het vandaag niet ver.

In Hanoi kijken de mensen naar ons, maar daar blijft het bij. Buiten de stad groeten steeds meer mensen ons, vooral kinderen. Ze waarderen het als je iets terug zegt, zwaait of lacht. Ik krijg er een tandpasta-glimlach van!

Van fietsen krijg je honger en we kijken uit naar een restaurant. Maar hoe herken je die? Als we mensen zien eten stoppen we en maken het gebaar voor eten. Een vrouw gaat gehurkt bij een vuurtje aan de slag. Onder grote belangstelling van de andere gasten eten we. De rijst met groente, vlees en omelet smaakt goed, maar na één kommetje hebben we genoeg. Het is allemaal nog te vreemd.

Weer op de fiets kijken we om ons heen naar kalkovens, mensen die theeblaadjes plukken en werken op de rijstvelden. Het suikerriet wordt volop geoogst en mensen kauwen op de stengels.

Scholieren knopen een praatje met ons aan: waar komen we vandaan, waar gaan we heen, wat is ons beroep, wat is onze leeftijd en hoe lang zijn we al in Vietnam? Voor hen is dit een goede gelegenheid om hun engels te oefenen.

De velden en dorpjes rijgen zich aaneen. Bij het stijgen van de weg komen de zweetdruppels. We hebben niet veel fietskilometers in de benen en door het vele oponthoud zijn we al wel lang onderweg. Daardoor is het laat als we in Hoa Binh komen. Het centrum met smalle straten en marktkramen is druk en vies en nodigt daardoor niet uit om er rond te kijken. Voor het minderhedendorp zijn we te moe en daarom fietsen we meteen naar het hotel. Dit staat op een heuvel en bestaat uit traditionele houten huizen in Muong stijl, voorzien van de westerse luxe van een douche.

Bij de receptie verwelkomen ze ons met een kopje thee. De sierlijke vrouw schenkt de kopjes vol en giet ze even later leeg op het dienblad. Daarna vult ze de kopjes opnieuw en biedt ons de thee aan. Dit ritueel maken we nog vele malen mee. Een pilsje, pinda's en een douche laten de vermoeienissen verdwijnen en opgewekt lopen we naar het restaurant aan de overkant van de weg waar ook de andere toeristen eten.

Moe val ik 's avonds in slaap, maar na een paar uur ben ik al weer klaar wakker; de jet-lag!

 

Mai Chau

Het is vanochtend heerlijk weer. De zon schijnt en de weg loopt langs sinasappelgaarden, suikerriet en rijstvelden. Voor een huis slachten ze een varken en met een emmer water spoelen ze het bloedende dier schoon.

In Man Duc stoppen we bij het Tanh Binh restaurant. Omdat het veel te vroeg is om te eten, beperken we ons tot thee en een soort grapefruit die we bij het stalletje er naast kopen. De vrucht is al van zijn schil ontdaan. De parten breek je af en met een mes snij je het vlies kapot. Het vruchtvlees eet je met zout.

De eigenaren vinden het leuk dat ze in de routebeschrijving zijn opgenomen en bij het afrekenen hoeven we niets te betalen. Thee en gebruik van bestek is gratis. Daarom kopen we maar een fles water en halen bij het stalletje een tros bananen voor onderweg. We eten wel als we in Mai Chau zijn.

De school gaat uit en door een lange haag scholieren vervolgen we onze weg. Er zwaaien zoveel mensen, dat we ons beroemdheden voelen. De kinderen roepen ons na met hun heldere stemmen: hello hello en bye bye.

De weg slingert langs woeste, onbegaanbare hellingen en overal zijn vietnamezen. Ze kappen suikerriet, graven gemberwortels uit, snijden gras en plukken pluimen om op te slapen. Op de weg ligt rijst te drogen, kippen en eenden scharrelen in het rond. Overal wonen en werken mensen, geen moment zijn we alleen.

Het is pittig klimmen en dat doet een aanslag op onze energievoorraad. Steeds vaker moeten we rusten en op cola en bananen komen we met trillende benen boven.

Beneden splitst de weg zich en gelukkig weten we door de route beschrijving dat we links af moeten naar Pho Vang. Mai Chau wordt namelijk ook Pho Vang genoemd. Anders waren we waarschijnlijk richting Son La gereden!

Vlak voor Mai Chau komen we toeristen tegen. Met de fiets in de hand, bewonderen ze de bloemen in de berm. Ze zien er fit uit en hebben beslist niet ver gereden op hun chinese fietsen.

Uitgeput rijden we Mai Chau binnen. Aanvankelijk leek het ons leuk om in het White Thai dorp Lac bij mensen thuis te overnachten, maar nu willen we vooral rust en privacy. Het hotel is oude glorie met vieze kapotte gordijnen en een schamele badkamer, maar dat maakt ons allemaal niets uit.

In het dorp zoeken we naar een restaurant, maar vinden slechts een plaatselijke eetgelegenheid. We zijn flauw van de honger, maar griezelen van de primitieve keuken en de manier waarop de kok het eten klaar maakt. Hij snijdt grote stukken vet van een varkenspoot en doet die in de mie-soep. Braaf eet ik mijn kom leeg, maar Truus krijgt geen hap weg.

Terug in het hotel praten we met een Deen. Hij hoort bij een groep die al enkele dagen overnacht in het Thai dorp. Er is geen fatsoenlijk toilet of douche, veel lawaai en weinig privacy. Daarom is hij naar het hotel gegaan en morgen volgt het grootste deel van de groep. We zijn blij dat we voor het hotel gekozen hebben!

Na deze vermoeiende dag zijn we beiden gespannen. Door de jet-lag komen we slaap te kort, het fietsen kost veel energie, we eten te weinig, de altijd aanwezige mensen irriteren, de hygiëne doet ons griezelen enz. Schoorvoetend bekennen we dit aan elkaar en vragen ons af of we dit wel leuk vinden.

Dit moet de bekende cultuurshock uit reisverhalen zijn. We nemen geen overhaaste beslissingen, al willen we het liefst naar huis.

 

Rustdag in Mai Chau

De volgende ochtend willen we ons verblijf met een nacht verlengen, maar dat kan helaas niet. Het hotel zit vol door de denen, maar als Truus een andere kamer vraagt is het geen probleem. Dit is een kamer zonder eigen douche en toilet, maar we vinden alles best als we maar kunnen blijven.

Bij het ontbijt komen we de deen van gisteren tegen. Een reiziger, vol enthousiaste verhalen over alle werelddelen. Vooral over zijn vakantie in Groenland met kou, sneeuw en ijs raakt hij niet uitgepraat.

We lenen zijn kaart van de omgeving. Hij fietst vandaag met anderen mee en heeft hem niet nodig. De groep maakt een gecombineerde cultuur- en fietsreis. Volgens plan zouden ze in Bangkok mountainbikes kopen, maar de organisatie schrok van de hoge 250% invoerrechten. Nu doen ze het met chinese fietsen. Bergop is zwaar en naar beneden, door de slechte remmen, gevaarlijk.

Na het ontbijt genieten we op het balkon van de rust en stilte die over de rijstvelden hangt. De omgeving is schitterend. Dat kalmeert onze zenuwen en haalt iets van de gespannenheid weg. De denen geven ons een gevoel van veiligheid. Als zij zich op hun gemak voelen, dan moeten wij dat toch ook kunnen?

Vanaf onze veilige plek kijken we hoe een vrouw in de modder naar voedsel (kleine paling?) zoekt, kinderen rennen met grote schepnetten over de rijstvelden om sprinkhanen(?) te vangen, buffels zoeken naar een plukje gras of rijst en maken daar ruzie over. Vietnamezen snellen toe als het gevecht menens wordt, maar de buffels lossen het zelf op. De verliezer duikt met een grote plons in de vijver.

Om twaalf uur hebben we voldoende moed verzameld om de omgeving te verkennen. Het dorp Lac ligt een stukje van de weg en is bereikbaar over een pad dat door de rijstvelden naar de houten woningen op palen loopt. Onder de huizen staan gereedschap, karren, weefgetouwen en er loopt vee. Het geheel ziet er authentiek uit, maar toerisme drukt zijn stempel op de ontvangst. Voor de huizen hangen geweven lappen en als we naderen komt iedere huisvrouw naar buiten om haar produkten aan te prijzen. Vanuit Hanoi worden excursies naar het dorp georganiseerd, zodat er iedere dag toeristen komen. Alle vrouwen proberen onze aandacht te trekken. Daarom lopen we langzaam, zonder stil te staan, door het dorp; oogkontakt vermijdend. Aan het eind van de rij koopt Truus een geweven lap. Nu kan iedereen zien dat we iets gekocht hebben en hopen we ongestoord terug te kunnen. Truus bewondert nog een mooi kleed op een weefgetouw en is verkocht, het kleed ook. De vrouw maakt het kleed af en dit geeft Truus de gelegenheid om foto's te maken.

Een oude vrouw windt de gesponnen en geverfde draden op een bol. Ze lacht vriendelijk naar ons met haar donkere tanden. Ze lijken verrot, maar dan leggen we een verband met de betelnoot. Door het kauwen op deze noot worden de tanden donker van de rode kleurstof.

Het landschap is een combinatie van hellingen, heuvels, rijstvelden en water. De mensen wonen onder primitieve omstandigheden en het valt daarom des te meer op dat mensen hun best doen om er schoon en netjes uit te zien. Iedereen is aan het werk: rijst drogen, vegen en opruimen, wassen, werken op de velden, vissen, timmeren enz. Slechts weinigen zitten stil, maar als er mensen stil zitten zijn het mannen. Op de hele wereld een privilege van dit geslacht. De mensen groeten ons en kinderen heffen spreekkoren aan.

Achter het hotel worden kippen geslacht en maken ze vissen schoon. We vragen of we mee kunnen eten en dat is in orde. We zijn blij dat we niet weer die soep in het eethuis hoeven te eten. Het eten smaakt prima: vlees, kip, omelet, rijst, bonen, koude patat en een banaan als toetje.

De rustdag heeft het gespannen en opgejaagde gevoel wat weggenomen. De warmte, de aandacht van de mensen en de primitieve cultuur benauwen ons minder. We hebben weer honger, terwijl we de laatste dagen alleen aten omdat het moest.

 

Moc Chau

Het ontbijt bestaat uit taai stokbrood met smeerkaas. Na een paar happen houdt Truus op met kauwen. Het wil er niet in, zelf heb ik er ook moeite mee.

Bij vertrek valt de vochtige warmte als een deken over ons heen. We zweten al voor we het dorp verlaten, terwijl de echte hellingen pas na 10 km beginnen. Het wordt een zware tocht, vooral Truus heeft moeite om de 1100 m hoge top te bereiken. Het is wat veel van het goede, al zegt ze zelf dat ze niet genoeg zuurstof krijgt. Ik let erop dat ze veel drinkt en blijf koekjes en bananen aanbieden.

Afgeladen bussen en brommers passeren ons langzaam op de helling. Huizen liggen verspreid langs de weg, met ieder een eigen lapje grond. De mensen zijn een bezienswaardigheid. Vol verbazing kijken we naar hun klederdracht en met net zoveel verbazing kijken zij naar ons. Voor hen is het één ontmoeting, voor ons is het een van de vele op die dag.

Als we stoppen komen mensen in een grote kring om ons heen staan en zitten overal aan. Niet alleen aan de fietsen, maar ook aan ons. Hierdoor voelen we ons opgejaagd en bekeken. Af en toe kopen we water, cola en bananen. Op afgelegen plekjes stoppen we voor rust, eten en drinken. Meer dan 5 minuten krijgen we nooit. Zodra de mensen op ons af komen fietsen we haastig verder.

Op enkele plaatsen wordt met eenvoudige middelen en veel handwerk aan de weg gewerkt. Met hamer en beitel hakken de arbeiders rotsen in stukken en verdelen die met de hand over de weg. In grote vaten verhitten ze teer en sproeien het met een gieter op het wegdek. Met manden wordt er steengruis over heen gestrooid, waarna een wals het geheel egaliseert. Gezien de eenvoudige middelen is het resultaat verbluffend goed. De wegenbouwersploeg bestaat zeker voor de helft uit vrouwen, die beslist niet ontzien worden.

De Black Thai wonen in grote paalwoningen. Ze delen de huizen met andere families, maar iedere familie heeft wel zijn eigen kookplek. De mensen leven van de oogst van de (rijst)velden, theeplantages en produkten uit het bos. De vrouwen dragen zwarte kleding: een blouse en een lange rok met als beenbekleding kousen er onder. Het geheel is versierd met borduurwerk. De overheid verbiedt het dragen van rokken, maar de minderheden onttrekken zich hier aan en houden vast aan hun tradities.

Tussen de theeplantages staat een grote, gele theefabriek. Een lange rij meisjes/vrouwen in groene uniformen loopt door de poort. Verlegen en verbaasd kijken ze met grote ogen naar ons en stoten elkaar giechelend aan.

In Moc Chau nemen we het ´betere´ hotel. Vies, bedompt, geen lakens, een wasbak waar je natte voeten van krijgt (de afvoer ontbreekt), een douchekop waar geen water uit komt en een dronken beheerder. We balen, voelen ons ongemakkelijk en willen weer naar huis.

In deze stemming gaan we op zoek naar een restaurant, maar lopen overal te griezelen. Bij het minst slechte gaan we naar binnen. In de keuken wijzen we naar een kip en spreken een prijs af voor het totale eten. Reisgidsen adviseren namelijk nadrukkelijk om vóór het eten prijsafspraken te maken. Het smaakt prima, al laten we de rauwkostsalade voor alle zekerheid onaangeroerd.

In de achterkamer zit een groot gezelschap dat geniet van een uitgebreide maaltijd met rijstwijn. Hierdoor komen ze in een vrolijke, uitgelaten stemming. Na de maaltijd drinken ze aan de tafels naast ons een kopje thee. Met slechts enkele woorden engels en het woordenboekje knopen we een gesprek aan. In het begin is dat leuk. Tot een man, met een glaasje teveel op, voor de zoveelste keer aan Truus vraagt of ze wel een vrouw is en handtastelijk wordt. De anderen kijken lachend toe.

Het gezelschap hoeft slechts weinig te betalen en we verbazen ons over dat lage bedrag. Des te meer zijn we verwonderd over onze, relatief, hoge rekening. De afgesproken prijs betreft alleen de kip en de rest komt daar nog bij. Ik zeur hier even over, want ik voel me in de maling genomen. Uiteindelijk betaal ik toch en eigenlijk is het spotgoedkoop.

 

Son La

Om 6.00 uur worden we gewekt door radio Vietnam. Door de marsmuziek klinkt het als een officiële regeringszender. In veel dorpen staan luidsprekers, zodat iedereen op de hoogte blijft van het laatste nieuws. Op het badmintonveld voor onze kamer spelen ze al een wedstrijd. Slapen lukt niet meer, zodat we opstaan. Zelfs een vieze hotelkamer biedt veiligheid en rust, want we hebben geen haast om te vertrekken.

Moc Chau ligt op ca. 700m en het eerste stuk dalen we naar 150m. De weg volgt de hellingen langs de rivier naar beneden. In de vallei staan grote paalwoningen en watervallen storten zich op een geel-groene (kalk?) ondergrond naar beneden. Hierdoor krijgt het water een mysterieuze gloed.

We hebben met elkaar afgesproken dat we ons leven beteren: vaker stoppen en beter eten. Zo houden we het niet lang vol, want in een paar dagen zijn we kilo's afgevallen. Na 44 km stoppen we in een dorpje bij een eethuis om pho te eten. Enthousiast haalt de familie ons binnen en al vlug komt het gesprek op onze relatie. Zijn we getrouwd, hoe lang, hoeveel kinderen, hoe oud zijn we, wat is ons beroep? Dit zijn voor vietnamezen belangrijke vragen, want ze bepalen onze status. Kinderloosheid wordt gezien als een groot verdriet. Vanzelfsprekend wil je kinderen, want in hen leef je voort en ze vormen je oudedagsvoorziening. Daarom mag ik wel nee zeggen, maar niet blij kijken als ze vragen of we kinderen hebben. De eigenaar is trots op zijn 6 kinderen en dus een gelukkig man.

Terwijl we eten hebben de dorpsbewoners veel belangstelling voor onze fietsen: cantilever-remmen, race-stuur, versnellingshendels, trappers, verlichting, fietscomputer enz. Overal zitten ze aan. Doordat ze de knoppen van de fietscomputer indrukken raak ik de tussenstanden kwijt, maar zo kom ik er wel achter dat hij defect is. Het lichtknopje werkt als reset-knop. Dit mankement had een vorig exemplaar ook, zodat er een konstruktiefout in zit. Thuis krijg ik meteen een nieuwe van de fabrikant.

Na de maaltijd trekken ze, tot onze verbazing, een laken van een TV/video-installatie en starten een generator. We moeten naar een band met videoclips kijken. Dit staat in schrille tegenstelling tot de lemen muren en vloer, de spaarzame meubels en het koken op een houtvuur.

Na het dorp dalen we verder af in de vallei waar landbouw een belangrijk bestaansmiddel is: thee, maïs, bananen en rijst. Boeren ontdoen de maïskolven met een machine van hun korrels en leggen ze op de weg drogen.

In Yên Châu vissen dorpelingen een vijver leeg. Het water hebben ze weg laten lopen en met netten en blote handen vangen ze de vissen. Van top tot teen bedekt door de modder zwaaien ze naar ons. Terwijl we kijken komen vrouwen in klederdracht onze richting uit lopen en met een telelens maken we onopvallend foto's.

Veel mensen hebben een hoofdbedekking: hoeden, sjaals en gehaakte mutsen en dat alles in verschillende kleuren. We weten niet of dit per minderheid verschilt of dat het de status van iemand weergeeft, b.v. getrouwd? De alpino-pet is een erfenis uit het franse verleden.

De klim is zwaar en we stijgen 320 m in 7 km en dat valt in de vochtige warmte van 35C niet mee. Truus heeft last van haar heup (overbelasting in de eerste dagen?) en blijft zoveel mogelijk in de schaduw. Hiervoor is ze zelfs bereid om aan de verkeerde kant van de weg te rijden. Plotseling duikt een tegenligger uit het niets op en remt met knerpende remmen. Truus wacht niet af of hij op tijd stil staat en rijdt de greppel naast de weg in. Met kloppende hart zie ik het allemaal gebeuren. Ik ben boos, maar vooral geschrokken en tevens blij dat alles goed afloopt.

Wegenbouwers, mannen en vrouwen, wonen in tenten bij hun werk. Als ze klaar zijn verhuizen ze met hun weinige bezittingen naar de volgende werkplek. Als we passeren nodigen ze ons uit om een ´glaasje´ te drinken, maar dat lijkt ons in de hitte niet verstandig. We zijn opgelucht als we eindelijk boven komen.

Het laatste deel van de dag rusten we vaak. Demonstratief keren we dan onze rug naar de weg en de mensen toe. Een signaal dat we met rust gelaten willen worden. Als we een keer omkijken staat een groep van 30 kleine kinderen in een grote, wijde kring om ons heen. Een vrouw zorgt dat ze op afstand blijven, zodat we nog even rusten. De kinderen zijn tegelijk nieuwsgierig, verlegen en bang van ons.

Oudere kinderen hebben vaste taken en werken mee. Kleine kinderen tot 6 jaar zwerven met elkaar over de velden en vormen grote groepen. Als zo'n ´meute´ ons in de gaten krijgt roepen ze in koor ´hello, hello´ en ´bye bye´.

In de schemering rijden we de buitenwijken van Son La binnen. Hier staan veel kalkovens, waar steenkoolgruis een bijprodukt is. Door het gruis met water te mengen ontstaat een pap waar ze met blote handen briketten van kneden. De een maakt bollen, de ander platte pannekoeken en een volgende vierkante blokjes. Het eindprodukt ligt op de weg te drogen.

Het Son La Guesthouse is het vroegere Labour Federation Guest House en heeft sinds enkele weken een nieuwe eigenaar. Dit hotel is de enige accommodatie waar men, volgens onze routebeschrijving, goede toeristeninformatie kan geven. Al is een en ander afhankelijk van de juiste persoon.

We brengen de nieuwe eigenaar geluk, want vijf minuten na onze komst boekt een groep van 20 nederlanders telefonisch voor het weekend. Hij moet voor hen een folkloristische avond bij de minderheden organiseren. Voor ons kan hij wel een trekking regelen, maar het is afhankelijk van de komst van zijn vriend, die morgen komt.

De keuken is gesloten, maar speciaal voor ons laat hij iets klaar maken. Met een fles rijstwijn drinken we op vrede, broederschap en een gelukkig leven. Hij heeft al heel wat van de wereld gezien. Zijn mooiste ervaring is bungy-jumpen in Sydney, Australië.

's Avonds nemen we een besluit: we gaan terug naar Hanoi! Dit geeft ons geen prettig gevoel: we maken het niet af, hebben onszelf overschat en we falen! Gelukkig bedenken we heel veel redenen om niet verder te gaan: de weg wordt steeds slechter, de bergen hoger, het is veel warmer dan verwacht, Truus heeft haar heup geforceerd, de cultuurshock is nog lang niet over, er wonen hier veel te veel mensen, de accommodaties zijn slecht, restaurants laten je griezelen en het belangrijkste is dat we het niet leuk vinden. Per slot van rekening zijn we op vakantie!!

Morgen blijven we in Son La, overmorgen maken we een tocht langs minderhedendorpen en vervolgens gaan we terug naar Hanoi. Dat is 1 lange dag rijden met een auto. Bussen vormen geen aanlokkelijk alternatief: langzaam, vaak stuk en overvol.

 

Rustdag in Son La

Bij het ontwaken droomt Truus dat ze thuis is. De werkelijkheid valt tegen als ze zich realiseert dat we nog 6 weken in Vietnam blijven.

Het Hoa Ban hotel staat bekend als het meest luxueuze van de stad. We willen daar ontbijten en informeren naar trekkings en een auto naar Hanoi. De eetzaal is echter gesloten en de bedienden spreken geen engels. Son La is een overnachtingplaats op weg naar Dien Bien Phu of in de rondrit via Sapa. Daarom hebben alle toeristen het stadje 's ochtends vroeg verlaten. We zoeken naar een alternatief, maar niets kan onze goedkeuring krijgen. Uiteindelijk kopen we broodjes en smeerkaas om op de hotelkamer op te eten. Het geeft ons het gevoel de situatie zelf in de hand te hebben.

De markt is beslist een bezienswaardigheid. Van heinde en verre komen vrouwen in hun originele, kleurrijke kleding uit de bergen om handel te drijven. Ze verkopen etenswaar, brandhout, kleding, lappen, kwartels, eieren enz. Truus informeert bij een groep vrouwen naar de prijs van een geweven tas. Ze vragen veel te veel, maar als we foto's mogen maken van de vrouwen in klederdracht hebben ze een deal. Het zonder vragen fotograferen heeft iets gênants, je maakt dan inbreuk op hun privacy, althans in onze ogen.

Naast het hotel begint de klim naar een uitzichtpunt. Via een smal pad komen we bij een trap. In 20 minuten klimmen we langs de steile helling naar boven. Vanaf de top hebben we een prachtig uitzicht over Son La en direkte omgeving. Heuvels die eerst het uitzicht belemmeren liggen nu onder ons. Voor het eerst zijn we helemaal alleen. Het enige geluid dat tot ons doordringt zijn de hoge kinderstemmen vanaf het schoolplein.

Vanochtend heb ik in een winkel een fles whisky gezien. De prijs vond ik te hoog, maar onze fles is leeg en het lijkt me aangenaam om vanavond een slokje te nemen. Daarom ga ik even een blokje om. Via de brug loop ik aan de overkant van de rivier naar Hoa Ban hotel en daarna terug naar ons hotel. Tijdens de wandeling zie ik voor een raam een doos Johnnie Walker staan. Ook hier vragen ze er veel voor, maar minder dan bij de ander. Ik wil afrekenen en de doos meenemen, maar die is leeg! Dan ontstaat er een communicatie probleem. Uiteindelijk stappen ze met mijn geld op een brommer en vertrekken. Mij alleen achterlatend. Ik vraag me af of ik ze nog terug zie, maar na 10 minuten komen ze met een fles en wisselgeld.

Tevreden vervolg ik mijn weg, door het levendige verkeer. Een man vraagt me met een gebaar naar de tijd. Volgens mij verstaat hij geen engels dus antwoord ik in het nederlands. Met een grote glimlach bedankt hij me. In totaal ben ik 1 uur weg en Truus maakt zich al ongerust.

Bij het avondeten drinken we een eigen gestookte borrel van de manager. Hij vertelt dat zijn vriend er is en hoopt dat we het met hem eens worden. De vriend gaat morgen met 2 engelsen naar Mai Chau en een dag later naar Hanoi. Voor $20,- kunnen we meerijden. Dolblij gaan we akkoord. Op deze manier komt er niets terecht van een trekking naar de minderheden, maar nog een dag in Son La rondlopen willen we absoluut niet. Er is echter een klein probleem: de engelsen moeten ook akkoord gaan en we moeten niet met hen over onze ´vriendenprijs´ praten.

Even later komen Sarah en Andy eten. De manager vertelt hen hoe dapper en moe we zijn en dat we al dagen wachten op een lift naar Hanoi. Het klinkt allemaal heel zielig voor ons en natuurlijk gaan ze akkoord! Over geld wordt verder niet gesproken, terwijl de engelsen natuurlijk de rit al betaald hebben.

 

Met de auto naar Mai Chau

Voor het ontbijt zet ik de fietsen alvast naast de jeep. Als ik even later terug kom heeft de chauffeur al met veel enthousiasme en geweld de voorwielen uit de fietsen gehaald. Daarom doe ik de rest liever zelf. Zonder wielen past het frame net in de bagageruimte. Met touwen zetten we alles vast en onder luid gejuich van alle belangstellenden verlaten we de binnenplaats van het hotel.

De jeep is niet bepaald nieuw en we informeren voorzichtig bij de engelsen hoe vaak ze al met pech gestaan hebben. Tot nu toe is alles echter zonder problemen verlopen.

Na een paar heuvels horen we een raar bijgeluid; er trilt iets los. Sanh, de chauffeur, hoort het ook en wordt onrustig. Bij een benzinepomp kijkt hij onder motorkap en rijdt weer verder. Als het geluid opnieuw begint, remt hij af, schakelt terug naar zijn 1 en trekt langzaam op. Het geluid klinkt steeds vaker, zodat we ons zorgen gaan maken. Uiteindelijk vindt Sanh de oorzaak. Onder het rijden steekt hij zijn arm via het dashboard onder de motorkap. Daar draait hij iets aan terwijl hij gewoon door rijdt. Regelmatig herhaalt zich deze handeling.

Deze weg hebben we gefietst, maar vanuit een auto ziet het er heel anders uit. Het landschap en de mensen flitsen ondanks de lage snelheid aan ons voorbij. Een opmerking van Sarah illustreert dit goed: ze vraagt hoe het komt dat ze in dit kinderrijke land nooit zwangere vrouwen ziet? Op de fiets hebben we er heel veel gezien, al zien ze er door hun tengere gestalte minder zwanger uit.

Om 11.00 uur gaan we eten. Sanh schuift bij vietnamezen aan tafel. Hij eet nooit samen met de engelsen, ook al hebben ze hem in het begin gevraagd er bij te komen. We kijken naar de gerechten op de andere tafels en maken zo onze keus.

Tijdens het eten maken we nader kennis met elkaar. Sarah doet, op freelance basis, research voor documentaires. Boeiend door de verschillende onderwerpen en de afwisseling. Soms zijn er natuurlijk saaie items, maar je moet ook wat verdienen. Voor de opdrachten moet ze veel ´netwerken´. Ze zijn je zo vlug vergeten.

Andy heeft van zijn hobby zijn beroep gemaakt en werkt voor een voetbalblad. Hij is de bedenker van het spel waarbij mensen hun eigen ´dream-team´ kunnen samenstellen. Wie steeds spelers uitzoekt die goed presteren wint. Dit spel loopt tijdens zijn afwezigheid gewoon door. In Nederland, en veel andere landen, hebben ze het gekopieerd. Ik krijg niet de indruk dat het hem iets oplevert aan auteursrechten.

Voor hen is dit hun huwelijksreis. Eerst 3 weken rondreizen in Vietnam en dan 3 weken luieren op het strand in Thailand.

Als Truus mandarijnen koopt gaat Sanh naast haar staan. Nu betaalt ze de helft minder dan anders.

Honing is te koop in flessen en pollen in plastic zakjes. De kwaliteit ziet er goed uit.

Na 7 uur rijden over de smalle, bochtige, slechte weg komen we in Mai Chau. De weg lijkt in de jeep nog slechter dan op de fiets. De engelsen willen in het dorp Lac overnachten en wij kiezen voor het hotel, maar .... dat is helaas vol! Daarom moeten we toch naar het dorp. Het huis waar we overnachten staat op palen en heeft een pannendak. Muren en vloer bestaan uit gevlochten bamboe. De vloer is bedekt met rietmatten.

Onder aan de trap moet je de schoenen uit doen; zo blijft het huis schoon. Boven kom je in een grote, open, multifunctionele ruimte. Het is een ontvangst-, woon- en slaapkamer. Opa zorgt voor een kopje thee en trekt zich daarna terug op zijn bed in de hoek. In een vertrek achterin het huis woont de rest van de familie. Aan het eind van een gang zit achter een gordijn het toilet: een hurk-wc met een emmertje er naast. Aan de slippers voor het gordijn zie je of het toilet vrij is.

Douchen kan buiten in een schuurtje. Met een trekschakelaar zet je de waterpomp in werking, zodat er een straal water uit de slang spuit. Het koele water is een onverwachte luxe waar we van opknappen.

Bij het vorige bezoek aan dit dorp wilde iedereen iets aan ons verkopen. Nu wandelen we ongestoord rond en dat voelt een stuk prettiger. Met een boek, cola en koekjes zoeken we naar een rustig, droog plekje in de rijstvelden. Vanzelfsprekend vinden we dit niet en gaan daarom naast een brug zitten met uitzicht op de mensen die werken. Een meisje zoekt in de rivier naar goud. Met geroutineerde bewegingen laat ze het water in de pan draaien. Iedere keer spoelt ze zo de lichtere stoffen weg. Het goud blijft als zwaarste over. De opbrengst is echter niet groot.

Bij een brug zit je niet echt rustig, omdat er steeds mensen langs komen. Drie vrouwen zijn geïnteresseerd in onze koekjes en krijgen een deel, maar als ze ook cola en geld vragen willen ze teveel. Lachend lopen ze door.

De gastvrouw vraagt voor welk bedrag we willen eten, volgens Sanh is 15.000 dong p.p. (= 1½ dollar) voldoende. De rijsttafel ziet er prachtig uit en bestaat uit het lekkerste eten dat we in Vietnam gekregen hebben (en nog zullen krijgen).

We slapen in het grote vertrek en gaan al vroeg naar bed, want morgen rijdt Sanh om 6.00 uur weg. Met een gordijn en klamboe schermen we de slaapplaats af. Opa helpt ons en knoopt een gesprek aan in het frans. Veel ouderen spreken die taal nog een beetje.

 

De Welriekende Pagode (Perfume Pagoda)

Bij vertrek hangt de nevel als een sluier over het landschap. Tijdens de klim vallen regendruppels op de voorruit, maar na het hoogste punt lost de bewolking op en wordt het warm en zonnig. De bergen gaan over in rijstvelden en we verwachten dat we rechtstreeks naar de Perfume Pagoda (Chua Huong) rijden. Sanh blijft echter richting Hanoi rijden en pas in Ha Dong slaat hij rechts af. Over een gezellige, drukke weg rijden we naar Perfume Pagoda.

We verwonderen ons dat we zo ontspannen genieten van de rit, het landschap en zelfs van de mensen. Het gezelschap van de engelsen en Sanh geeft ons een veilig gevoel. In een auto creëer je een eigen wereld met privacy.

Het dorp Chua Huong is afgesloten met een hek. We betalen voor toegang tot het dorp, een verzekering(?) en de boottocht naar de pagodes.

De boten liggen bij de brug en daar staan ook meerdere hotels voor pelgrims en toeristen. We willen meteen naar een hotel, maar Sanh adviseert ons om eerst de pagodes te bezoeken. Over drie uur moeten we terug zijn, want dan vertrekt hij naar Hanoi.

Een vrouw roeit ons over het gladde water door een stil en vredig rivierdal. Alleen het gekwaak van de eenden verstoort de rust. Het karstgebergte rijst met zijn steile hellingen op uit het water en vormt zo een vallei, afgesloten van de buitenwereld. De pagodes liggen verspreid op de hellingen. Bij de eerste nodigt een man me uit om mijn naam op een papier te zetten en argwanend vraag ik naar de prijs. Het is gratis en dat lijkt me gezien de entree prijs ook redelijk. Als Truus haar naam opschrijft vraagt hij wel geld. Omgerekend gaat het om een paar dubbeltjes, maar toch voel ik me belazerd en maak dat aan de man duidelijk. Volgens Truus een beetje tè. Waar wind ik me nou over op? Ze bepaalt zelf of ze geld geeft!

Als je alle pagodes wilt bezoeken kun je over een steil bospad naar boven lopen. Het kost je twee uur om de verste te bereiken. Zoveel tijd hebben we niet en in de warmte is het ook iets te veel van het goede. We beperken ons tot de lager gelegen pagodes. De geur van wierook, het met blote voeten betreden van gebedsruimten, boeddhabeelden, linten, fruitschalen en de tuinen creëren een serene sfeer, die we op ons in laten werken. Het is vandaag rustig, maar tijdens boeddhistische feesten is het druk in deze bedevaartplaats.

Na een uurtje vinden we het genoeg en lopen terug naar de waterkant. De engelsen zijn er ook en onze roeister loopt meteen naar de boot. Tijd voor de terugtocht.

Na afloop geven we de vrouw fooi, maar ze kijkt sip en vraagt om meer. Ik vraag Sarah wat zij gegeven heeft, want hun roeister kijkt wel vrolijk. Dat is minder. Gelukkig, want anders krijg ik helemaal het gevoel dat ik zo'n krent ben.

De bagage en fietsen halen we uit de jeep en onder veel belangstelling zet ik ze in elkaar. Onopvallend geef ik Sanh zijn geld. Als hij gekeken heeft hoeveel het is, neemt hij enthousiast afscheid.

In het hotel zijn we de enige gasten en we krijgen voor een schappelijke prijs de grootste kamer. Buiten sproeien ze de tuin, zodat ik meteen alle stof van de fietsen spuit. Ze staan er nu weer glimmend bij. Het hotel personeel straalt veel gastvrijheid uit en ze brengen ons steeds heet water, zonder dat we er om hoeven te vragen.

Na het eten besluiten we de avond met een wandeling door het dorp. In het pikdonker zien we echter weinig. Truus reageert enthousiast op kinderen en onmiddellijk worden we begeleid door fans.

 

[Naar begin huidige pagina]

[fietsvakanties] [duikvakanties]