Fietstocht in Vietnam van Hanoi naar Saigon (1997) door Ben Giesen.

e-mail: bgiesen@caiway.nl

 

[fietsvakanties] [duikvakanties]



Vietnam

Hanoi - Saigon


Ninh Binh

Na drie fietsloze dagen mogen we weer op de trappers staan. Bij vertrek is het aangenaam warm, maar later bereikt de temperatuur weer tropische waarden.

Op de fiets ziet de omgeving er heel anders uit dan vanuit een auto. Rustig kijken we naar mensen op de velden, huizen en de vele kinderen die ons nastaren. Met een accu op de rug schuifelen twee mannen door het water van een sloot en met de polen aan twee stokken vangen ze kleine visjes.

Tot My Duc is de weg prima, maar de volgende 50 km wordt hij droog, stoffig en slecht. Het landschap, dat bestaat uit karstgebergte dat oprijst uit de velden, komt ons al vertrouwd voor.

In een dorp koopt Truus cola en brood. Terwijl ik wacht komt een groep mensen om me heen staan. Een van de mannen wordt vervelend: eerst zit hij aan mijn armen, dan aan mijn tepels en tilt vervolgens mijn shirt op. Eerst beschouw ik het als een grap, maar al vlug ben ik het spuugzat. Waarom kun je hier nou niet gewoon even rustig staan!

Geërgerd rijden we verder, daardoor let Truus niet op en rijdt door een diepe kuil. Ze houdt niet van half werk: twee lekke banden!

Iedere keer als we stoppen worden we omringd door mensen, nu rijdt iedereen door. Pas als ze zien dat we de problemen zelf oplossen stoppen ze. We pauzeren gelijk even en eten droge broodjes met cola. Het gladde asfalt, dat 200m verder begint, weten we te waarderen.

Op de kruising met Highway 1 staan veel stalletjes. Een goed moment om nog even wat te drinken en te rusten voor we aan het laatste stuk beginnen. Het is wel het goede moment, maar niet de goede plek. Meteen stromen de mensen toe. Een man stopt een pijp en biedt mij die aan. Ik rook niet en sla hem daarom kuchend af. De pijp bestaat uit een stuk bamboe met aan de zijkant een stokje waar de tabak in zit. Bij iedere trek sluit je de onderkant van de bamboesteel met je hand af, zodat je lucht aanzuigt door het stokje met de tabak.

Iedereen is geïnteresseerd in de fietsen en wil er graag op rijden. Dat vinden we niet goed, want we zijn bang dat ze met de voor hen veel te grote fietsen vallen en iets beschadigen.

De mensen zitten bijna op mijn schoot, zodat Truus onopvallend probeert af te rekenen. Zodra ze echter haar portemonnee opent, buigen ze zich allemaal over haar heen en steken hun neus er bijna letterlijk in. Privacy heeft hier een andere betekenis.

Het laatste stuk vergezellen mannen van Ann's Tourist ons op hun brommer naar het Star hotel. We wilden hier al naar toe, maar nu bieden ze ons een speciale prijs. Het hotel is brandschoon en perfect in orde. De heer Beukers uit Amsterdam (wat is het verschil met Amersfoort?) kennen ze.

We zijn nieuwsgierig naar de rest van de stad, maar eerst moeten we bij de bank geld wisselen. Door de stapel bankbiljetten voelen we ons rijk. Natellen is onbegonnen werk, dus geloven we ze op hun eerlijk uiterlijk.

De winkels hebben hier weer wat te koop zoals: pinda's en koekjes. Dat geeft Truus een opgelucht gevoel, want hier kan ze tenminste iets kopen als ze dat wil.

Bij het hotel arriveert een duitse fietser. Moe staat hij voor de deur, neemt een laatste slok water, veegt zijn voorhoofd schoon, kijkt om zich heen en we zien hem denken: ik heb het weer gehaald!

Hij wil het binnenland in en dan naar het zuiden. Zijn visum is echter slechts vier weken geldig en hij weet niet of hij hem kan verlengen. Ons visum is twee maanden geldig, maar hij kon die in Duitsland niet krijgen. Hij gokt er op, dat hij hem op het eind kan verlengen.

 

Thanh Hoa

Ten zuiden Ninh Binh liggen de Tam Coc Caves. Over een smalle weg komen we bij de boten. De tocht duurt drie uur, zodat we eerst koffie drinken. De allerhartelijkste vrouw wijst op de lange tocht en de hete zon en weet ons koekjes en water te verkopen.

Twee vrouwen roeien ons naar de grotten en ze leggen een stapel kleden in de boot. Over de rivier en sloten glijden we in de warme zon door het landschap van karstgebergte. Twee keer stappen we uit om de boot over een dijkje te tillen. Dit zijn ideale plekken voor kinderen om iets te verkopen. Koekjes, limonade, fruit, wierookstokjes, alles hebben ze in voorraad. Lachend schudden we ons hoofd, maar dat maakt ze niet minder enthousiast. Met een pen schrijven we onze naam op een hand. Met de kreet: "Maybe later" nemen ze afscheid.

Het landschap straalt een serene rust uit en is overweldigend mooi. De rotsen rijzen loodrecht omhoog uit het water, geiten zoeken op deze verticale hellingen hun weg naar eetbare struiken. Foto's van Halong Bay vertonen grote overeenkomst met dit landschap en het wordt dan ook "Halong Inland" genoemd.

De rivier loopt onder de bergen door zodat we door donkere grotten varen. Aan het plafond hangen stalagmieten. Niet bijzonder mooi, maar wel decoratief. In totaal varen we door drie tunnels.

Bij een kleine pagode leggen de vrouwen de boot stil en starten een verkoopdemonstratie. Normaal loop je bij zoiets weg, maar dat kan hier niet. Na vele vergeefse pogingen staken ze hun aktiviteiten en komen bootjes met fruit en frisdrank langszij, maar ook die verdienen niets aan ons. Gelukkig is niemand beledigd en mogen we terug.

De kinderen herkennen ons al van verre en roepen onze namen. Hun hand is het spiekbriefje. Truus maakt die van haar gelukkig door wierookstokjes te kopen. Enthousiast zwaait hij ons meteen uit, terwijl de rest zich om ons heen verdringt.

Na twee uur zijn we terug. Ook deze vrouwen kijken sip als we fooi geven en vragen meer, maar als wij in de lach schieten doen zij dat ook. Proberen kun je het altijd!

In het restaurant eten we lekkere soep en het is weer "madam" en "monsieur". Het klinkt allervriendelijkst zoals de vrouw het met een grote glimlach uitspreekt. Voor de kinderen kopen we zelfs cola. Die drinken ze niet op, maar ze verkopen het bij de waterkant aan toeristen.

Uitgerust beginnen we aan de tocht naar Thanh Hoa. Het is 65 km, een makkie met wind mee en een vlakke weg. Na een paar kilometer staan er 3 meisjes op de weg. Een van hen slaat Truus op haar arm. Deze schrikt en het doet nog pijn ook! Volgens mij is het niet kwaad bedoeld, maar wil ze weten hoe dat voelt.

Door onze (slechte) ervaringen hebben we geen behoefte om onderweg te stoppen. Voor Thanh Hoa nemen we een verkeerde afslag en over een weg langs de rivier rijden we de stad binnen. Hierdoor zijn we de weg kwijt. De mensen op straat spreken geen engels, zodat het even duurt voor we de weg naar hotel Visalco vinden. Een rustig hotel met op de kamer een grote poster van het Keukenhof aan de muur, zodat we ons meteen thuis voelen.

Vietnam blijft vreemd, ondoorgrondelijk, opdringerig, nieuw en zelfs vijandig. Dat kost ons veel energie en daarom zijn we al weer aan een rustdag toe. Bij Sam Son ligt een mooi strand en dat heeft altijd een kalmerende invloed op ons, dus gaan we morgen eens lekker uitrusten.

Er staan veel eethuisjes in het zuiden van de stad, zodat we 's avonds die kant uitlopen. Het is moeilijk kiezen, want geen voldoet er aan onze normen. Bij de minst slechte strijken we neer, wijzen ingrediënten aan en wachten af. Het wordt een prima maaltijd en we betalen 5 gulden inclusief het bier!

 

Het strand bij Sam Son

Er wordt een nieuwe vleugel bij het hotel gebouwd. Een van de bouwvakkers heeft veel belangstelling voor onze fietsen, boeken, kaarten, routebeschrijving, merkstift en alles wat hij ziet. Onder het gesprek komt hij bijna letterlijk op schoot zitten. Zijn vietnamees begrijpen we niet en daarom schrijft hij het allemaal op. Veronderstelt hij dat we het dan wel begrijpen?

Zijn werk bestaat uit de aanleg van het elektra en het witten van de muren. Voor dit laatste gebruikt hij kalk uit een kuil en met een takkenbosjes brengt hij het aan op de muur. Zijn fiets is oud, maar stevig door de extra buizen. Zo kan hij hem zwaar beladen.

's Ochtends regent het, maar dat verontrust ons niet. Tot nu zijn we verwend met mooi weer. Al vlug klaart het op en met 21C rijden we naar het strand. Zwemkleding, badlakens en boeken gaan mee.

Ondanks de borden raken we de weg kwijt. Niemand begrijpt ons als we de weg naar Sam Son vragen, maar als Truus het op haar hand schrijft wijzen ze meteen in de goede richting.

In de stad worden we meegezogen in een stroom van voetgangers, fietsers en brommers. Buiten de stad wordt het een fraaie, rustige landweg. Bij een brug liggen bamboevlotten met hutjes erop in de rivier.

Verstoort kijken we op als de eerste regendruppels vallen. Een regenjas hebben we niet bij ons en optimistisch denken we dat het zo weer droog wordt. Doornat komen we bij het strand dat leeg is op een paar souvenirverkopers na. De noordenwind wakkert aan en de temperatuur daalt tot 16C. De zwemkleding blijft in de tas; nat en verkleumd gaan we op een overdekt terras zitten. Bij het afrekenen trekken we de konklusie dat we hun dag in 1 keer moeten goed maken of dat de prijzen hier erg hoog zijn. In regen en kou rijden we terug naar het hotel.

In een eethuis om de hoek bij het hotel wijst Truus naar verschillende pannen op het vuur. Het ziet er allemaal lekker uit en smaakt ook prima, al bestaat de helft van het vlees uit botjes en hebben we geen idee wat we eten.

Aan de tafel naast ons drinken mannen een eigen gestookte borrel. Ze worden er vrolijk van en schenken ook onze glazen vol. In één teug moeten we het leegdrinken. Het brandt in de keel en de smaak is kruidig/bloemig. Een volgend glas slaan we af, want anders staan we zo op onze kop.

 

Vinh

Het is donker en het regent als om 6 uur de wekker afloopt. We staan op, maar de hotelreceptie en de winkels zitten nog dicht. Het lijkt wel zondagsrust?

Met veel vertraging en tegenzin vertrekken we om acht uur in de stromende regen. De straffe noordenwind blaast ons met grote snelheid over de weg.

De vietnamezen dragen regenjassen en poncho's, maar ook vuilniszakken en stukken plastic. De rieten hoeden beschermen hun gezicht tegen de regen. Ze klagen dat het koud is en met 14C vinden wij dat ook.

Gedwongen door de regen en kou gaan we achterin een restaurant zitten. De eigenaar houdt de kinderen, die naar ons toe komen, op afstand en kan rekenen op onze eeuwige dankbaarheid. Zo eten we rustig pho.

Bij de volgende stop nemen we rijst met vlees, groente en eieren. Ook zaken die we niet besteld hebben zetten ze op tafel. Ondertussen weten we dat dit hier een goede gewoonte is om het de gast aan niets te laten ontbreken. Wat je niet gebruikt betaal je ook niet. In Engeland doen ze dat ook met de tea. Dan zetten ze een schaal gebak neer en je betaalt wat je eet. Het eten smaakt prima. Zouden we al een beetje over de cultuurshock heen zijn?

Na de maaltijd schuift de familie bij ons aan. Als vanzelf komt het non-verbale gesprek op onze relatie en eventuele kinderen. Triest bevestig ik dat we geen kinderen hebben. Volgens Truus doe ik het steeds beter, maar het is nog niet echt overtuigend.

Truus moet naar het toilet. Met een van de dochters loopt ze naar achteren en via de schuur komen ze op een binnenplaats. Truus zoekt het toiletgebouw, maar het meisje wijst naar de achterkant van de schuur; een gat in de grond doet dienst als toilet. Veel privacy heb je niet in de openlucht, maar het is wel hygiënisch.

Zo verbazen we ons in Vietnam wel vaker over gewoontes, normen en waarden. Vrouwen ontvlooien elkaar in het openbaar en mensen doen hun behoefte op straat. Mannen plassen tegen muren, maar bij vrouwen valt het minder op. Ze rollen een broekspijp omhoog, hurken en plassen terwijl ze het kruis opzij trekken. Doordat mensen veel hurken, zie je het niet meteen.

Een vrachtauto vol met honden rijdt naar het noorden. Daar eten ze veel hondenvlees, zodat hun lot wel duidelijk is. De eenden in de sloot hebben uiteindelijk dezelfde bestemming. Hier bestaat geen verschil tussen deze diersoorten. Honden scharrelen net als de eenden rond het huis. In Nederland behandelen we honden anders, meer als lid van het gezin.

Het karstgebergte, met zijn afzonderlijke heuveltoppen, vormt een fraaie achtergrond bij de rijstvelden. Na 110 km ligt op een heuvel de boeddhistische tempel "An Duong Vuong". Een oude monnik gebaart dat we door de tempel héén moeten lopen. Tot onze verbazing ligt er nog een tweede en derde tempel achter. Andere bezoekers stoppen met hun handelingen, kijken verbaasd en maken ruim baan. Het voelt niet prettig dat iedereen voor ons aan kant gaat. Een vrouw bidt met heftige gebaren bij een altaar: voor een dierbare overledene, een niet vervulde kinderwens of boetedoening? Smeulende wierookstokjes verspreiden een zware lucht. Bij het verlaten van het complex geven we een gift aan een man achter een tafel. Buiten genieten we boven aan de trap van het uitzicht. Het is even droog.

Na de 140km lange tocht hebben we wel een luxe hotel verdiend. Onze keus valt op het Hong Ngoc. Een mooi, schoon gebouw met een livreier voor de deur. De kamers op bovenste verdiepingen zijn het goedkoopst, maar Truus slaapt liever beneden. Stel eens dat er brand uit breekt, hoe kom je er dan uit met tralies voor de ramen?.

Een muur in het restaurant is helemaal bedekt met een grote poster van het Keukenhof, een populaire afbeelding in dit land.

 

Ha Tinh

Bij vertrek klaagt Truus over de defecte airco en krijgt naast korting een pet van het hotel. De vlakke route naar Ha Tinh loopt langs rijstvelden die onder water staan. Boeren ploegen met buffels de stoppels van de rijstplanten onder en op de zaaibedden groeien jonge planten.

Ha Tinh is een troosteloos oord waar je niets te zoeken hebt. Vieze straten, armoedige huizen, de kleding van de mensen is oud, versleten en vies. Nee, hier wordt je niet vrolijk van en zo zien de mensen er ook niet uit. Door de regen staan overal plassen, die het geheel accentueren. Of ziet het er juist daardoor zo troosteloos uit?

We bekijken drie hotels, die geen van allen veel voor stellen. Het beste is het Huong Thuy met een mooi uitzicht over de rivier, terwijl het Binh Minh veel te duur is voor het gebodene.

Vanaf het hotel lopen we 2 kilometer terug naar het ´centrum´. Onderweg zoeken we in winkeltjes naar oploskoffie. Zo ontdekken we de plaatselijke ´snack´: twee rijstpannenkoeken met pinda's, karamel en kruiden er tussen. Het is zo taai dat het niet lukt om hem door midden te breken en daarom nemen we om de beurt een hap. Niet aanbevolen voor mensen met een slecht gebit.

Uiteindelijk heeft de winkel op het kruispunt koffie. Deze heeft een iets grotere sortering dan de anderen. Op de terugweg kopen we broodjes. Ze hangen in een zak aan het plafond en voor de man ze eruit haalt, veegt hij zijn handen af aan een vieze doek. Heeft hij nou meer of minder viezigheid en bacteriën aan zijn handen?

Bij gebrek aan beter eten we in het hotel. Een van de medewerksters begint duits te praten. Het komt zo onverwacht dat het even duurt voor we het door hebben. Ze heeft drie jaar in de DDR in een kousenfabriek gewerkt. In ruil voor industriële produkten leverde de vietnamese regering arbeidskrachten aan Oost-Duitsland. Ze was blij toen ze terug mocht naar huis. Het was een vreemd land met andere gewoonten, waar ze zich niet thuis voelde. Heel herkenbaar voor ons!

Over Nederland is ze vol lof. Veel projecten ontvangen steun uit ons land. Een school in Hanoi heet daarom: Hanoi-Amsterdam.

Onderweg roepen kinderen vaak Dai-dai-dai-dai tegen ons. Dit betekent volgens haar ´vreemdeling´. ´Thit co´ op de borden bij restaurants betekent: ´hondenvlees´! Zo leren we steeds meer woorden.

De reisgids maakt melding van een ´hotel van het leger´ waar je 's ochtends wordt gewekt met luide marsmuziek. Dit hotel is ook van het leger, dus zijn we gewaarschuwd. In alle stilte worden we 's ochtends wakker.

 

Da Nhay Hotel

Voor het ontbijt bestellen we koffie, broodjes en gebakken eieren. Koffie serveren ze altijd erg sterk, maar je brengt het zelf op smaak met heet water uit een thermoskan. De broodjes en eieren kopen ze vers op de markt.

De eerste 30 km rijden we over een vlakke weg langs de rijstvelden, daarna beginnen de heuvels. Het dorp Cam Xuyen ziet er net zo troosteloos uit als Ha Tinh, maar tot onze verbazing staat er een fris geverfd hotel. Aan de buitenkant ziet het er nieuw uit.

De blanke toppen der duinen bij het Hoanh Son hotel lichten al van verre op in de zon. Bij de receptie is niemand aanwezig, zodat we eerst in het restaurant eten. Ook hier staan we volop in de belangstelling. In Nederland ga je niet dicht bij vreemde mensen zitten/staan en je raakt ze in ieder geval niet aan. Hier zitten ze bijna letterlijk op schoot.

Het is pas half twaalf en we verheugen ons er niet op om hier de rest van de dag en waarschijnlijk ook morgen door te brengen. We plakken er daarom nog 47 km aan vast, want routebeschrijving èn reisgids roemen het Da Nhay hotel.

Na een korte afdaling beklimmen we de Ngang Pas. 110m hoog en bij de top kom je altijd bedelaars tegen. Op dit moment staan er slechts drie, maar enkel jaren geleden waren het er wel twintig. De afname van de bedelaars staat in directe relatie met de verbeterde economische situatie. Bedelen doe je ook hier niet voor je plezier. Het meeste geld krijgen ze van vietnamezen, want auto's met toeristen rijden met een vaart door.

Bij Ron kijken we vanaf de brug naar de vissersschepen. De vissers en de onvermijdelijke kinderen zwaaien. Wij zijn voor hen net zo interessant als zij voor ons. Na de pas zijn we een ´grens´ over gegaan. Deze streek is welvarend, in de winkels is veel te koop, er zijn meer eethuisjes, de mensen zien er verzorgd uit, de huizen ogen vriendelijk en schoon. De huisindustrie bestaat uit het vlechten van conische rieten hoeden door de vrouwen.

De brug over de Giang rivier is bijna klaar, maar nu vaart de veerboot nog. Een man gebaart dat we door moeten rijden. Langs de lange rij wachtende auto's en stalletjes komen we bij de boot, die op het punt staat om te vertrekken. Een kaartje hebben we niet nodig.

De oversteek duurt 15 minuten en al die tijd probeert een jong meisje ons tevergeefs met haar grote, smekende ogen snoep, kauwgum en sigaretten te verkopen. Het gesprek met andere fietsers komt meteen terecht op relaties en kinderen. Door de wijsvingers in elkaar te haken geef je aan dat je getrouwd bent.

Na een leuke tocht komen we bij het Da Nhay hotel dat rechts van de weg ligt. Links staan stalletjes en daarachter ligt een mooi, verlaten zandstrand. Het hotel is prima, al verwachten we er door de lovende kritieken en prijs meer van. De balkondeur zit op slot en een sleutel is er niet, maar via het raam kunnen we naar buiten.

 

Rustdag in het Da Nhay hotel

We slapen uit, ontbijten op het balkon en met de zon krijgen we een vakantiegevoel.

Ook vandaag is het strand, op een paar buffels en gevlochten bamboeboten na, totaal verlaten. De zon is veel te heet om de hele dag in te liggen, daarom maken we eerst een flinke wandeling. Een grote vlinder fladdert voor ons uit, libellen vliegen weg, de buffels kijken op en strandkrabben verschuilen zich in hun holen die er uit zien als molshopen. Tijdens de wandeling komen we een enkele visser tegen en we genieten van de rust. Na een uurtje wandelen kijken we achter de duinen. Kinderen die daar planten verzamelen rennen geschrokken weg en verstoppen zich achter een struik. Zwaaiend draaien we ons om en lopen terug. Ze volgen ons en hollend van struik naar struik blijven ze zoveel mogelijk in dekking. Bij de duinrand blijven ze staan.

Twee mannen vissen met een werphengel vanaf het strand. Hier bestaat zo'n hengel uit een bamboestok met een oog aan de punt. De lijn loopt door het oog naar een klosje dat ze los in de hand hebben. Zo winden ze de lijn op en af.

Ze vragen om sigaretten, maar dit beschouwen we ondertussen als een normale vraag, onderdeel van het begroetingsritueel.

Terug bij het hotel nestelen we ons op het stille strand. Al vlug staken de vissers hun bezigheden en komen naar ons toe. Tot onze verbazing en ergernis gaan ze vlak naast ons zitten. Met grote ogen kijken ze naar ons. Met woord en gebaar maken we ons ongenoegen duidelijk, maar daarvoor zijn ze doof. Uiteindelijk gaan we cola drinken bij een stalletje aan de weg.

Na een half uur durven we weer naar het strand. Nu nestelen we ons in een duinpan, zodat we niet meteen zichtbaar zijn. Voor je privacy moet je iets over hebben. We balen wel!!! In dit land ben je nooit alleen, zelfs op een verlaten strand vallen ze je lastig. Ook tijdens het fietsen komen mensen naast, voor en achter je rijden. Vervelend zijn degenen die inhalen, voor je gaan rijden en dan remmen. Zo kunnen ze je even bekijken als je langs rijdt. Hierdoor moet je steeds opletten om niet in botsing te komen. De mensen die een gesprek proberen aan te knopen zijn welkom, maar die je aanstaren, hardop uitlachen en dertig keer ´hello´ roepen niet.

Steeds vaker vragen we ons af of deze vakantie leuk is? Over twee dagen zijn we in Hué en daar beslissen we over het vervolg. We overwegen een auto te huren naar Nhatrang, daar een week te duiken en dan vlug naar Saigon te gaan. We zijn dan wel een paar weken eerder thuis.

 

Dong Ha

Ook in dit heuvelige terrein nemen we minimale rustpauzes. Bij een stalletje kopen we mandarijnen en water. Tijdens het afrekenen bemoeien steeds meer mensen zich met de prijs, die verder op loopt. Uiteindelijk maken ze het te gek en stellen we een limiet. Lachend wordt het door iedereen geaccepteerd. De verkoopster sluit, met de hulp van anderen, een goede deal.

Over een landelijke dijkweg vervolgen we de route. Aan de ene kant uiterwaarden met veel water en aan de andere kant rijstvelden met daarachter duinen.

Uiteindelijk moeten we eten en bestellen in een eethuis gebakken mie. Dit is een ´veilig´ produkt. Instantnoedels uit een pakje worden even gekookt en met vlees en groente geserveerd. Hier smaakt het vlees ranzig en na twee happen laat Truus de rest liggen. Mijn smaakpapillen zijn minder gevoelig en ik gok het er op. In het ergste geval krijg ik diarree. Tot nu hebben we hier totaal geen last van gehad.

Bij vertrek komt een van de vrienden van de familie naar me toe. Eerst zit hij aan mijn armen, maar dat ben ik ondertussen wel gewend. Als hij in mijn kruis zit word ik boos en zeg dit in het nederlands. De eigenaar zegt iets tegen de vriend die vervolgens weg loopt. Ik bedank de man en stap op mijn fiets.

De 17e breedtegraad wordt gemarkeerd door de Ben Hai rivier. In 1967 werd de oude brug vernietigd door bommen van de amerikanen. Tot dat moment was de helft van de brug van Zuid-Vietnam en de andere helft van Noord-Vietnam. Het noorden schilderde hun helft in dezelfde kleuren als de zuidelijke. Zo gaven ze symbolisch aan dat Vietnam één land was. Werd de zuidelijke helft van kleur veranderd, dan volgde het noorden. Dit herhaalde zich een aantal keren tot het bombardement in 1967. Ter herinnering staat er bij de Hien Luong brug een oorlogsmonument.

In Dong Ha heeft het hotel geen koud bier. Bij stalletjes kan ik ijs krijgen, maar dat vertrouw ik niet. In een restaurant staat een grote koelkast en tevreden wijs ik naar het bier. Alle flessen zijn echter warm, want de koelkast staat door het hoge energie verbruik niet aan.

In het hotel hebben ze ondertussen bier koel gelegd, maar als na vijf minuten de flessen koud aanvoelen brengen ze die al. Snappen ze eigenlijk wat we willen?

's Avonds lopen we in de regen door het dorp. Veel is er niet te zien. Truus vraagt hoe het restaurant er uit zag waar ik geweest ben voor het bier. Volgens mij wel redelijk. Kritisch zoeken we daarom naar een plek om te eten. Niets ziet er aantrekkelijk uit en daarom gaan we naar het restaurant dat ik gezien heb. Totaal niet naar de smaak van Truus! Als enige gasten in de kale ruimte worden we omringd door Vietnamezen. Gelukkig gaat de meeste aandacht uit naar een voetbalwedstrijd op TV.

Het valt blijkbaar op dat Truus zit te balen, want een van de jongens vraagt waarom ze zo bedroefd kijkt. Truus antwoordt dat ze moe is van het fietsen.

 

Hué

Gisteren, vannacht, vanochtend en de rest van de dag hebben we regen. Je fietst rustig, maar dat is ook alles.

In een restaurant eten we stokbrood als ontbijt. Brood is vaker te koop als je meer naar het zuiden komt. Op de TV wordt een les frans uitgezonden.

De beschrijving heeft het over een saaie route, maar we vinden het mee vallen. Rijstvelden en water worden eindelijk eens afgewisseld met arme stuifzandgronden. Het lijkt de Veluwe wel. Voor het eerst zijn er stukken zonder huizen. Tot nu dachten we dat je een boodschap van Hanoi naar Saigon kon versturen met de menselijke tam-tam. Hier treden voor het eerst stiltes op.

In Pho Trach stoppen we bij de pleisterplaats voor bussen. Een stroom mensen gaat op zoek naar eten en een sanitaire stop. Broodjes blijven knapperig en vers boven een houtskoolvuurtje. Een vrouw verkoopt eieren die ongeveer 15 dagen bebroed zijn. Het kuiken is dan volgroeid, maar heeft nog geen veren. Deze eieren worden gekookt en zo eet je hééle jonge kip of haan uit de dop.

Hué wordt door de Perfume rivier in tweeën gedeeld. Langs de muur van de citadel en de vlaggetoren rijden we naar de brug waar we met de verkeersstroom oversteken. Het water stroomt snel door de overvloedige regenval.

Aan de overkant staan veel hotels. Onze keus valt op het Vong Canh. Voor 20 dollar krijgen we een kamer op de derde verdieping. Ramen ontbreken, zodat we geen geluiden van buiten horen.

Door de overvloedige regen lekken de tassen en alles is nat. Een deel van de kleding doen we in de was, de rest hangen we te drogen in de badkamer. Bankbiljetten, cheques en papieren spreiden we uit op het bed en drogen het in de wind van de airco.

Fris en schoon verlaten we in korte broek en poncho onze kamer. Bij de hotelbalie boeken we excursies: morgen naar de gedemilitariseerde zone en overmorgen een boottocht over de rivier.

In de regen lopen we naar de bank om geld te wisselen en naar het postkantoor om naar huis te bellen. Een gesprek van 2 minuten kost ongeveer ƒ12,- (80.000 Dong). In de winkels is van alles te koop: chips, mars, smarties, whisky en zelfs knakworstjes. Van dit laatste kopen we een blikje en eten het koud op. We verlangen naar westers junkfood!

Als een paar verzopen katten keren we terug in het hotel. Zelfs onder de poncho zijn we nat. Toch gaan we even later nog uit eten. Een aanbevolen restaurant is wegens verbouwing gesloten, maar er naast zit een restaurant dat alleen geitenvlees op het menu heeft staan. Met het woordenboek vertalen we de kaart. Aan de specialiteiten, bokkenballen en geitenbloedworst, wagen we ons niet.

 

Excursie naar de DMZ (vroegere gedemilitariseerde zone)

De oorlog in Vietnam hing samen met de Koude Oorlog tussen de grote machtsblokken. Rusland, China en de Verenigde Staten voerden een politiek die er op gericht was om hun invloed zoveel mogelijk uit te breiden. Voor de economische groei waren goedkope grondstoffen en afzetmarkten van groot belang.

De Vietnamezen streden na de 2e wereldoorlog voor een, economisch en politiek, onafhankelijk land. Door de inmenging van de grote mogendheden werd dit een strijd tussen communisme en kapitalisme. Voor gematigde standpunten was geen plaats meer. In het begin leverden de grote mogendheden vooral geld, wapens, propagandamateriaal en adviseurs. De amerikanen zetten in 1964 een incident tussen een amerikaanse onderzeebootjager en Noord-Vietnamese patrouilleboten in scene. Het amerikaanse congres gaf daardoor toestemming om gevechtstroepen in te zetten.

Om 6.00 uur lopen we naar beneden. Het hotel is inclusief portier nog in diepe rust. Wreed storen we de man die op een matje voor de deur ligt. Op zulke momenten verbazen we ons over de positie van medewerkers.

Het busje rijdt ons in 2 uur naar Dong Ha. Gisteren fietsten we het in 4 uur. Bussen en auto's rijden langzaam door de slechte weg. Gelukkig maar, want bij een hogere snelheid zijn de vele kinderen, fietsers en brommers hun leven niet zeker. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid moet de weg zo slecht blijven. Uit economische overwegingen is een snelle verbinding noodzakelijk voor handel en industrie en essentieel voor een stijging van de welvaart. Daarom wordt er op veel plaatsen aan de weg gewerkt.

In een oud ´leger´ hotel met vieze tafelkleden en een stinkend toilet ontbijten we. Alles gaat traag en moeizaam en ze vergeten de bestelling van enkele mensen. Die moeten hun eten in een paar minuten naar binnen schrokken als we vertrekken.

Highway 9 loopt van Dong Ha naar de grens met Laos en was een belangrijke barrière tegen de oprukkende vietcong. Langs de weg lagen vliegvelden, helicopterlandingsplaatsen, uitkijktorens, geschutsposten en legerkampen. Om infiltraties vanuit het noorden te stoppen besloten de amerikanen een hek (ijzeren gordijn) te plaatsen. De naar de verantwoordelijke minister genoemde MacNamarra Wall werd niet langer dan een paar kilometer. De kosten aan materiaal, geld en mensenlevens lag te hoog. Hierdoor bleven mensen vanuit het noorden over de Ho-Chi-Minh Trail infiltreren. De Ho-Chi-Minh Trail is niet één weg, maar bestaat uit een stelsel bospaden waarover 's nachts gereisd werd. Door de grote spreiding was het voor de amerikanen onmogelijk het gebied volledig af te sluiten.

De gids vertelt trots dat de amerikanen hier de slag verloren hebben en vergelijkt het met de franse nederlaag bij Dien Bien Phu. Volgens mij ligt het iets genuanceerder. De vietnamezen hebben de fransen een grote militaire nederlaag toegebracht, terwijl de amerikanen nooit een grote slag verloren hebben. De verliezen van de vietcong waren veel groter dan van de amerikanen.

De amerikaanse nederlaag is veel meer toe te schrijven aan andere factoren:

- De publieke opinie in Amerika. Men dacht zonder veel problemen en verliezen even orde op zaken te stellen. Toen de financiële uitgaven (belastinggeld!) en het aantal doden en gewonden toenam, besefte men dat het noorden de strijd niet op zou geven.

- De regering in Zuid-Vietnam. De door de amerikanen gesteunde regering was katholiek in de verder vooral boeddhistische samenleving. Deze regering was corrupt en hield zich niet aan het op 21 juli 1954 in Genève gesloten akkoord. Hierin werd Vietnam tijdelijk verdeeld door de 17e breedtegraad. Na vrije verkiezingen zou het land herenigd worden. De regering in het zuiden heeft deze verkiezingen nooit willen organiseren. Desondanks steunden de amerikanen dit regime.

- De kontrole van de vietcong op de bevolking. Het leger van Noord-Vietnam had de bevolking in het noorden in een vaste greep. In het zuiden zat de bevolking in een onmogelijke positie. Aan de ene kant het zuid-vietnamese regeringsleger met de amerikanen en aan de andere kant de vietcong. Openlijk kiezen voor één van deze partijen stond gelijk aan het tekenen van je doodvonnis. Neutraal blijven stond al gelijk aan kiezen voor de ander. Hierdoor ontstond een sfeer waarin iedereen elkaar wantrouwde.

- De amerikaanse troepen bestonden vooral uit jonge dienstplichtige soldaten. Deze gingen zich, onder de grote psychische druk van de oorlog, te buiten aan drugs en alcohol. Dit leidde tot een aantal gewelddadige incidenten, waarbij veel burger slachtoffers vielen. My Lai is het bekendste voorbeeld.

Door de aandacht van de media rond deze oorlogsmisdaden sloeg de publieke opinie in de wereld om.

We stoppen bij de historische plaatsen langs Highway 9.

The Rockpile, een 230m hoge heuvel, fungeerde als uitkijkpost. De steile hellingen moesten de veiligheid van de soldaten garanderen, maar de post lag constant onder vuur.

Dakrong Bridge, de brug over de gelijknamige rivier, is na de oorlog herbouwd met cubaanse steun. De gids geeft ons 15 minuten om de omgeving te verkennen, maar na 5 minuten roept hij al dat we verder gaan. Zo voorkomt hij dat we aan de overkant de weg een stukje volgen. Deze weg was onderdeel van de Ho-Chi-Minh Trail.

Khe Sanh Combat Base was door zijn strategische ligging op de hoogvlakte van groot belang. Via het vliegveld werden de troepen bevoorraad. In 1968 opende de vietcong de aanval op de basis. Dit was onderdeel van het bekende TET-offensief, waarbij de vietcong alle grote steden in het zuiden aanviel, inclusief de amerikaanse ambassade in Saigon. Bij het beleg van de basis sneuvelden 1.000 amerikanen en 10.000 vietcong strijders. De amerikaanse verliezen zorgden, samen met andere berichten, voor grote publicitaire druk. Na een beleg van 75 dagen trok het amerikaanse leger zich terug naar het zuiden.

De weg slingert langs steile hellingen naar 600m hoogte. Voormalige legerkampen zijn nu plantages waar ze peper, thee en koffie verbouwen. Khe Sanh Combat Base is door zijn hoge ligging ideaal voor koffie. Over een modderpad lopen we het laatste stuk naar het voormalige vliegveld; een open, hoog gelegen, kale vlakte waar de wind vrij spel heeft. De landingsbaan is onbegroeid, de oorzaak hiervoor is onduidelijk. Is de rode kleigrond aangetrild door het landen en stijgen van de zware vliegtuigen of zijn er bestrijdingsmiddelen gebruikt? In de oorlog zijn veel bestrijdingsmiddelen ingezet om de bossen te ontbladeren. Berucht zijn Agent Orange, Agent White en Agent Blue. De namen danken ze aan de kleur van de jerrycans.

Kinderen bieden kogels te koop aan. De (reis)gids waarschuwt echter om niets op te rapen of te kopen en niet naast het pad te lopen in verband met oorlogstuig dat er nog ligt: mijnen, kogels, bommen en granaten. Ieder jaar eist dit nog nieuwe slachtoffers.

Tijdens de uitleg van de gids keer ik mijn rug naar de wind. Zo striemt de regen niet in mijn gezicht. Normaal heb je op dit hoge punt een mooi uitzicht over de omliggende bergen, maar nu verdwijnt alles achter de laag hangende bewolking.

Een man verkoopt oorlogssouvenirs. Principieel ben ik hier tegen en wat moet ik trouwens met een lege patroonhuls, amerikaanse aansteker (zippo), speldje of onderscheiding.

Truus laat zo'n man niet voor niets in regen en kou staan en koopt een speldje. Die komt thuis terecht in de la met rommeltjes en wordt over een jaar weggooid!

Naast historische plaatsen biedt Highway 9 nog veel meer. Deze weg loopt ver landinwaarts en dat is voor ons een belangrijke reden geweest om de excursie te boeken. Langs rivieren en over heuvels en bergen slingert de weg naar de grens met Laos. Op de route passeren we tal van dorpjes en gehuchten. Bij een verzameling hutten brengen we een bezoek aan minderheden. Het toerisme is hier nog niet doorgedrongen. Ze verkopen niets en bedelen niet. Met grote ogen kijken de kinderen in hun smoezelige, versleten kleding ons aan en ze zien er schattig uit.

Het voordeel van een ´groep´ valt ons op. Met zijn tweeën ben je samen alleen, maar in een groep ben je anoniem. Truus kan zo ongestoord foto's maken van de kinderen. We willen graag iets doen voor deze mensen, maar hoe? Je kunt niets van ze kopen en zomaar met geld strooien vinden we gênant. Uiteindelijk doen we niets, ook gênant!

Terug in Dong Ha lunchen we voor we naar de Vinh Moc tunnels rijden. Na de Hien Luong brug gaat het asfalt over in een modderig pad. Het busje glibbert over de weg, maar volgens de gids valt het vandaag mee. Gisteren was het pad onbegaanbaar door de regen en moesten de passagiers 6 km lopen.

Na de scheiding lag Vinh Moc net ten noorden van de gedemilitariseerde zone en vormde zo een ideale uitvalsbasis voor de vietcong. Mensen, wapens en voedsel werden naar het zuiden gesmokkeld. Het dorp werd onophoudelijk gebombardeerd om hier een eind aan te maken. Als reactie hierop is een ondergronds dorp ontstaan in een uitgebreid gangenstelsel.

Het wordt al laat, maar volgens de gids hoeven we ons niet te haasten: "You don't need to hurry, just a little hurry!"

Over een modderpad lopen we naar een expositieruimte. De elektriciteits voorziening is uitgevallen, zodat we bij het licht van een zaklamp kijken naar foto's van dorpsbewoners, het graven van de tunnels en graafwerktuigen.

Gewapend met een zaklamp dalen we af in de tunnels. Ze zijn ruim opgezet, omdat ze alleen bescherming hoeven te bieden tegen de bombardementen. Het zijn geen gevechtstunnels in vijandelijk gebied zoals bij Cu Chi in het zuiden. Desondanks vinden we de gangen smal en laag. De achterkant van de schoenen van mijn voorganger lichten op in het spaarzame licht. Deze ´kattenogen´ vormen een baken, want in dit duistere doolhof wil ik niet verdwalen. Regelmatig komt van achteren het bevel om het tempo te verlagen. In het commando ligt een ondertoon van angst. Waarom hebben we onze duiklampjes niet meegenomen? Die geven veel meer licht.

Volgens de gids komen we door gangen en gemeenschappelijk ruimten voor vergaderingen en filmvoorstellingen. Soms wordt de tunnel iets breder, maar we zien geen plek waar je met een groep kunt vergaderen of ontspannen.

Met twee busjes rijden we terug. De regen maakt de weg onbegaanbaar en het 1e busje slipt weg op een helling. Na enkele vergeefse pogingen stappen de passagiers uit en duwen het busje omhoog. Als hij weer slipt springen ze allemaal opzij. Dit is veel te gevaarlijk. Na vele pogingen bereikt het busje de top.

Wij kijken gespannen toe. Lukt het onze chauffeur wel of moeten wij er ook uit? Na een lange aanloop stormt het busje dwars door de plassen naar voren. We slingeren van links naar rechts en de bomen komen akelig dichtbij. Met veel stuurmanskunst houdt de chauffeur het rechte spoor en ook de volgende knelpunten neemt hij zonder problemen. Dit levert hem applaus op, maar het valt ons op dat wij na afloop de enigen zijn die fooi geven.

Het wordt duidelijk waarom de gids haast had. In het donker kun je hier absoluut niet rijden en zit je vast in de rimboe. Als we vlak voor het donker de asfaltweg bereiken gaat er een zucht van verlichting door de bus.

Tijdens de excursie komen we in kontakt met andere toeristen. Waar komen ze vandaan, waar gaan ze naar toe, hoe vinden ze Vietnam, zijn er goede restaurants in Hué e.d.? We krijgen de tip om bij Xuan Trang te gaan eten. Een goed restaurant, niet duur en slechts 50m van ons hotel.

In dorpjes vragen mensen altijd naar onze relatie, kinderen, leeftijd en beroep. De andere toeristen verblijven vooral in de steden en aan hen wordt dat nooit gevraagd.

Door het ontspannen gezelschap van andere toeristen, de rust waarmee we in de stad kunnen rondlopen en het feit dat er veel meer westers eten te koop is, besluiten we om verder te fietsen naar Nha Trang. Daar gaan we duiken en dan zien we wel verder.

 

Boottocht op de Perfume River en de keizerlijke tombes

Met een traditionele drakenboot maken we een excursie naar de tombes en pagodes langs de rivier. De voorkant is een drakenkop en het middendeel is overdekt, zodat je uit de regen en wind kunt zitten. Het achterste deel bestaat uit machinekamer, keuken, stuurhut en woonruimte voor de familie met 4 kleine kinderen. We arriveren als laatsten en we varen meteen weg. Aan de overkant bij de Dong Ba markt koopt een van de kinderen eten voor onderweg. Tijdens deze onderbreking verkoopt de vrouw tekeningen op zijde en leuke briefkaarten. Truus koopt er een paar, want ze zijn mooi en spotgoedkoop. Ondertussen zien we vanaf de boot hoe mensen kleding, manden en groenten in het vieze rivierwater wassen.

De huizen langs de waterkant zijn als een mozaïek opgebouwd. Doordat ieder optrekje uit ander materiaal bestaat ontstaat er een schilderachtig tafereel.

Vanaf een bootje baggeren ze met de hand zand uit de rivier. Een man steekt een schep aan een lange steel naar beneden en zijn maat trekt de schep met een touw over de bodem. Samen trekken ze hem vol naar boven. Eindeloos herhaalt dit zware werk zich.

Thien Mu Pagoda ligt net buiten de stad. Deze 21m hoge tempel bestaat uit 7 verdiepingen die gewijd zijn aan Boeddha. Het getal 7 heeft in veel religies een bijzondere betekenis. Ook wetenschappers komen als bij toeval op dit getal. Zo kent Maslov de 7 fasen van zelfverwerkelijking.

Rond de tempel is het druk door de vele toeristen, verkopers en kinderen. De tekeningen en briefkaarten zijn hier ook te koop, maar veel goedkoper. We zijn niet geïnteresseerd en daardoor daalt de prijs. Uiteindelijk kopen we een hele stapel om als kerstkaarten te versturen.

In een paviljoen rechts naast de tempel staat een beeld van een schildpad met een stèle, een rechtopstaande plaat, op zijn rug. Beiden zijn van marmer en op de stèle wordt in chinese karaktertekens de schoonheid van het uitzicht beschreven.

Links van de tempel hangt in een paviljoen een grote, 3.000kg zware klok. Het geluid ervan is tot 10km in de omtrek te horen.

Het weer is gelukkig beter dan gisteren en in alle rust varen we over de rivier naar de graftombe van keizer Tu Duc. We veronderstellen dat hij bij de rivier ligt, maar volgens de mensen van de boot is het 3 kilometer lopen. We hebben 2 uur de tijd en nemen daarom een motorcyclo. De vaste prijs is 15.000 Dong. Bij de tombe komt de volgende verrassing. Alles was op deze tocht inbegrepen, maar de toegangsprijs van $5,- niet! Vietnamezen betalen een lager tarief van $1,-

In Vietnam worden mensen begraven op een plek die ze aan het hart ligt. Keizers creëren zelf een plaats waar ze later willen rusten. Paleizen en uitgestrekte tuinen krijgen vorm naar hun wensen en de keizer leeft er met familie en hofhouding tot zijn dood. Keizer Tu Duc was dichter, filosoof en tevens de laatste onafhankelijke keizer van Vietnam. Na zijn dood in 1883 nemen de Fransen de macht over. Officieel blijft er een keizer in functie, maar in de praktijk heeft deze geen enkele macht.

Rechts na de poort ligt een vijver. In het paviljoen aan het water heeft Tu Duc vele uren doorgebracht met mijmeren en gedichten schrijven. Links ligt het paleis en de harem. De 1,50m lange keizer had 104 vrouwen en talloze concubines, maar geen nakomelingen. Men veronderstelt dat hij onvruchtbaar was door de waterpokken. Als opvolgers adopteerde hij veel jongens uit de keizerlijke familie.

Na de bezichtiging van het paleis lopen we de tuin in. Trappen leiden ons naar de stenen wachters en het stèlehuis. Tu Duc heeft zijn eigen tekst geschreven al is het gebruikelijk dat een zoon dat doet. Tu Duc geeft zelf toe dat hij tijdens zijn regering fouten heeft gemaakt en is bescheiden over zijn persoon. De tombe, omsloten door een muur, oogt niet spectaculair en is zelfs oninteressant. Dit komt waarschijnlijk omdat hij hier ook niet begraven ligt. Hij heeft veel schatten meegenomen in zijn graf, zodat de plaats geheim is. De 200 leden van de hofhouding, die bij de begrafenis aanwezig waren, zijn daarom onthoofd. Zeker weten dat die niets vertellen!

De motorrijders brengen ons terug naar de boot, waar de lunch klaar staat. Onder het eten varen we naar de volgende tombe.

Dit is een goed moment om nader kennis te maken met de andere passagiers. Het vietnamese echtpaar komt uit Saigon. Hij heeft jaren in Canada gewoond, maar is terug gekeerd naar vaderland en familie. Zijn vrouw ziet er veel jonger uit dan hij. Het meisje komt uit Japan en zegt niet veel. Ze gaat de hele dag haar eigen gang. De man komt uit Zwitserland. Hij werkte bij een bank (stockmarket), maar heeft een rustperiode genomen. Na de vakantie gaat hij studeren.

Het eten smaakt prima en dat allemaal voor een prijs van $5,-. De vietnamees brengt het gesprek op de verdiensten van de bootmensen. Hij veronderstelt dat we allemaal 3 dollar betalen, waarvan er 2 naar de bootmensen gaan. Een tocht is kostendekkend voor benzine, boot, belasting en eten als ze 10 passagiers hebben. Wij zijn met z'n zessen, zodat ze eigenlijk te kort komen. Zijn voorstel is om allemaal 1 dollar fooi te geven, zodat ze een redelijke dag hebben. Wij doen mee, ook al hebben we veel meer betaald. Dat geld blijft bij tussenpersonen hangen.

Minh Mang tombe ligt aan de andere kant van de rivier. Als je met de fiets van Hué komt kun je met een boot oversteken. Hier worden hoge prijzen voor gevraagd. Ze beginnen met 3 dollar per persoon. Als mensen dan niet willen zakt de prijs naar 1 dollar.

Via het plein met grote stenen wachters, paarden en olifanten komen we bij het paleis. Aan de achterkant van het gebouw steken we een marmeren brug over. In zijn tijd maakte de keizer als enige gebruik van deze brug. Andere mensen liepen over de twee andere bruggen. De grote bronzen deur in de muur rond de tombe is gesloten. Hier ligt de keizer diep in de heuvel begraven.

De tombe van Khai Dinh ligt ook ver van de rivier, zodat we weer met een motor gaan. Kinderen vragen of ze na afloop onze toegangskaarten krijgen. Natuurlijk willen we weten waarom en ze zeggen voor een plakboek.

Er wordt streng gekontroleerd bij de kaart verkoop. Bij de poort koop je een kaartje. Ieder kaartje heeft zijn eigen nummer. Twee meter verder scheurt een ander de kontrole strook eraf en noteert het nummer met de tijd. Ook in de tombes en paleizen moet je het kaartje laten zien, waarbij ze nummers en tijd noteren. Zo proberen ze een zwarte handel te voorkomen. De prijs van 5 dollar is een grote verleiding in dit arme land.

Het paleis ligt boven op een heuvel en kijkt uit over het rivierdal. De trap heeft leuningen in de vorm van draken. Het is jammer dat het warme, vochtige klimaat gebouwen, metsel- en schilderwerk in een snel tempo aantast. De gevolgen zijn erosie, houtrot en vervagen van kleuren. Onderhoud is dringend noodzakelijk. Hier zijn werklieden volop bezig, zodat het geld van de kaartjes goed besteed is.

De laatste zaal in het paleis is de mooiste van de dag. Muren en plafond zijn versierd met bloemen, tekeningen en figuren. Alles gemaakt van gips en stukjes porselein. Van deze eenvoudige materialen maken ze ware kunstwerken. Een kunstenaar, want dat is hij wel, versiert een muur. Hij breekt rijstkommetjes kapot, knipt de scherven met een tang op maat en zet ze met gips vast op de muur. Fotograferen is verboden, maar zulke momenten moet je wel vastleggen. Niemand maakt bezwaar.

De boot legt tenslotte nog aan bij Hon Chen tempel, maar we zijn moe van alle excursies. Op de boot praten we met Gian, de zwitser. Hij is van plan om in Australië te gaan fietsen. Wij zijn daar al eens geweest en beloven hem informatie te sturen. Hij gaat ook naar het zuiden en we rekenen uit dat we tegelijk in Hoi An zijn. Misschien zien we elkaar dan wel bij Chez Amis?

In het hotel hebben we een andere kamer gekregen. Truus wilde een kamer met een raam en TV. Ze hebben wel de bagage verhuisd, maar de kamer is niet schoon gemaakt; zelfs het bed niet. Op ons verzoek gaan ze meteen aan de slag en maken het bed op met de vieze lakens. Gelukkig hebben we het in de gaten. Waarden en normen zijn hier iets anders dan bij ons.

Omdat het bij Xuan Trang druk is lopen we naar het Mandarin Café. Niet druk en de prijzen zijn ook hier bijzonder redelijk. Dat betekent dus spotgoedkoop!

Een jongen komt langs met pinda's en geeft er ons beiden één om te proeven. Door zijn grote glimlach en grapjes kopen we een blikje. Daarna wil hij graag een pen, zodat we weer onderhandelen: hij een pen en wij pinda's. Zorgvuldig probeert hij de pen uit, want hij laat zich niets in de handen stoppen. De koop is gesloten en met veel theater krijgen we een halfvol blikje.

Bij het afrekenen denk ik dat ze zich vergissen. Ik blijf nu eenmaal wantrouwend. Rustig laten ze het mezelf uitrekenen en voel ik mij verplicht een ruime fooi te geven.

 

Hué, stad en citadel

Gisteren keken we vanaf de boot naar de markt, maar het is veel boeiender om tussen de kramen te lopen. Het aanbod bestaat uit een groot assortiment: kleding, gereedschap, groente, fruit, kleding, vlees, vis, manden, brandhout, maaltijden, kruiden, goud enz. De markt is modderig en vies door de regen, maar alle produkten zien er glanzend en gaaf uit. Zorgvuldig wordt alles gewassen en gesorteerd. Bedorven fruit en vlees treffen we niet aan. Dit betekent niet dat het voldoet aan onze hygiënische standaard, maar het is wel vers!

In het stenen marktgebouw hangen mooie beschilderde zijden blouses, een traditioneel produkt van Hué. Truus heeft geleerd om specialiteiten van een streek meteen te kopen, want op de eindbestemming hebben ze het niet of is het veel duurder.

Vanaf de markt lopen we langs de rivier naar de citadel. De poort is met steun van Unesco gerestaureerd en ziet er fraai uit. Op de plattegrond staan veel gebouwen, maar binnen de poort zien we er maar een paar. Van de meeste gebouwen resten slechts met gras overwoekerde de funderingen. Toch geeft het een indruk van de grootheid van de vele tempels en paleizen. Een deel werd de verboden stad genoemd, slechts toegankelijk voor de keizerlijke familie met de hofhouding en wachters. We dwalen over de grasvlakte, langs muren en bomen. Op een plein staan 2m hoge en 2.000kg zware ijzeren urnen, de zijkant versiert met chinese tekeningen. De gelijkvormigheid van de urnen en de kunstzinnige afwerking getuigen van groot vakmanschap. De bewaker vult zijn inkomen aan door kopieën van de tekeningen op de urnen te verkopen.

Aan de gerestaureerde gebouwen vallen kleurenpracht, rijk versierde ornamenten en harmonie op. We hopen dat er veel geld beschikbaar komt om dit complex te herstellen. Tot voor kort liet de vietnamese regering zich niet veel gelegen liggen aan historische gebouwen. Het werd beschouwd als een overbodige, kapitalistische luxe. Landbouw, industrie en onderwijs kregen prioriteit. Hierdoor is veel vervallen, maar sinds kort is de visie veranderd. Toerisme brengt geld op en daarom wordt er veel geïnvesteerd.

Een rondrit in een cyclo door het uitgestrekte Hué spreekt ons aan. Gezien de krapte van de zitplaats willen we er allebei een voor ons zelf. Bij de poort onderhandelen we met de cyclorijders. Onze prijs staat vast: 10.000 dong voor 1 uur per cyclo. De rit die we aanwijzen is volgens hen veel te groot en ons bedrag veel te laag. Klagend gaan ze akkoord als we weg lopen.

De muur van de citadel volgend komen we bij de volgende poort. Volgens de cyclorijder kost een kaartje bij deze ingang geen 5 dollar maar 2 dollar. Hier gaan de gebruikte kaartjes naar toe!

Al vlug wijken we af van de door ons aangewezen route. De eerste keer laat ik de cyclorijder, met de kaart op mijn schoot, terug keren naar `onze` route, maar daarna geef ik het op. Hij heeft het steeds over een chinese pagode waar we beslist naar toe moeten. Voor ons als hollanders vertelt hij erbij dat de toegang gratis is. Een man fietst met ons mee en begint in gebrekkig engels een gesprek. Hij is leraar aan een lagere school en geeft engelse les. Voor hem is dit een goede gelegenheid om zijn uitspraak te oefenen. Van het peil van zijn lessen stellen we ons niet te veel voor.

Met verbazing blijven we naar de vietnamese samenleving kijken met zijn winkels, verkeer, mensen en gebouwen. Net als in andere franse koloniale steden (b.v. New Orleans) hebben de huizen balkons. Een groep mensen draagt een witte band om het hoofd. Ik vraag me af of ze bij een minderheid horen, maar volgens Truus zijn ze in de rouw. Het herdenken en vereren van de doden neemt hier een belangrijke plek in. Zonder dodenverering blijven de zielen van de overledenen ronddolen, op zoek naar mensen die ze van hun ziel kunnen beroven. Kinderen vormen zo niet alleen een ouderdomspensioen, maar staan ook garant voor een vredig volgend leven. Kinderloze echtparen adopteren daarom vaak kinderen. Doden worden vereerd bij het huisaltaar van de familie waar rode lampjes branden en een foto staat. Op het eerste gezicht lijkt het alsof veel vietnamezen op jonge leeftijd sterven, maar dat komt omdat de overledenen in de kracht van hun leven staan afgebeeld. Op begrafenissen worden kleding, sieraden, dieren, snacks, meubels, geld en wat je maar kunt bedenken, verbrand. Al deze voorwerpen zijn van papier gemaakt en worden geofferd om het hen aan niets te laten ontbreken in het volgend leven. Bij een kraam op de markt ligt het allemaal te koop. In de rouwperiode, die 2 jaar kan duren, dragen de nabestaanden rouwbanden en nemen ze niet deel aan feesten.

Truus vraagt wat ik afgesproken heb met de cyclorijder; niets dus, want hij gaat gewoon zijn eigen weg. De chinese pagode ligt in een buitenwijk. Via een zij-ingang komen we op een binnenplaats. Hier wonen en werken mensen, maar ze wijzen ons de weg naar boven. Net als alle pagodes zit ook deze nu, het is al middag, dicht. Aan de buitenkant zien we dat het een hele mooie is. Jammer dat we niet naar binnen kunnen!

Op de terugweg laten we ons bij de markt afzetten en geven fooi. De cyclorijders begrijpen er niets van. Eerst onderhandelen we keihard over de prijs en nu geven we fooi. Rare jongens die toeristen!

Om te eten lopen we naar het restaurant Lac Thien. Alle leden van deze familie zijn doof, maar communiceren levert geen enkel probleem op. Gesproken taal werpt altijd een barrière op, maar gebarentaal is universeel. De specialiteit van het huis is pannekoeken met taugé, vlees, garnalen en pindasaus. Truus heeft trek en neemt nog een tweede. Naast ons zitten mensen waarvan de schoenen bedekt zijn met een laag rode klei. Hebben ze een excursie naar de DMZ (gedemilitariseerde zone) gemaakt?

Het miezert buiten en daarom lopen we na het eten terug naar het hotel. De medewerkers kijken verschrikt op als we binnen komen. Snel loopt een vrouw naar ons toe en zegt dat ze politiecontrole hebben. We kunnen beter weg gaan, want anders duurt het extra lang.

Als we bij het Mandarin Café koffie drinken raken we in gesprek met de eigenaar. Hij schildert met de hand teksten op houten kratten. Hierin komen boeken die een ambassade aan scholen gaat schenken. Tot voor kort was zijn restaurant gevestigd op een ander adres en opgenomen in de Lonely Planet. Door het aflopen van het contract is de zaak van plek en naam veranderd. Om ons te overtuigen laat hij zijn oude vergunning zien. Het verhaal lijkt te kloppen en we vinden zelf ook dat hij er in hoort: redelijke prijzen en een ontspannen, gemoedelijke sfeer. Truus belooft een kaartje te sturen naar Lonely Planet, de reisbijbel voor de toerist, zodat hij weer opgenomen wordt. Dit vraagt hij waarschijnlijk aan veel mensen.

Ons hotel voor 20 dollar vindt hij belachelijk duur. Voor 10 dollar kan hij een schone kamer met airco en balkon regelen. Voor ons is het te laat, maar we beloven het anderen te vertellen. Terug in het hotel is de politie vertrokken.

Ver na etenstijd hebben we nog steeds geen honger, maar wel een vol gevoel. Is dit een voorbode van naderend onheil? We denken aan de garnalen op de pannenkoeken en bereiden ons voor. Maar de avond en nacht verstrijken zonder veelvuldig toiletbezoek.

 

Danang

Het gekletter op het raam wekt ons en met tegenzin staan we op. Het regent zo hard dat we niet naar Mandarin Café lopen voor het ontbijt, maar in het hotel eten voor de dubbele prijs. Buiten spoedt iedereen zich voort in poncho's, regenjassen of stukken plastic.

Tijdens het afrekenen vraag ik nog eens waarom we 5 dollar moesten betalen voor een 3 dollar boottrip? Ze antwoorden dat ik me geen zorgen hoef te maken, maar dat deed ik toch al niet. Geld terug krijg ik evenmin.

De eerste 40 km leggen we zonder problemen af in de stromende regen. Dan krijgt Truus een lekke band. Tussen de graven naast de weg leg ik er een nieuwe in en pomp die extra hard op. Bij Perfume Pagoda reed Truus in een groot gat en hierdoor is waarschijnlijk de buitenband beschadigd, want na 10 meter klinkt een luide knal. Met verschrikte ogen komen de kinderen weer om ons heen staan en ik leg er, nog steeds in de stromende regen, een andere binnen- en buitenband op. Op zulke momenten ben ik blij met de ruime hoeveelheid reservemateriaal.

In Lang Co schuilen we in een eethuis voor de regen. Kinderen verkopen tijgerbalsem, kauwgum en koekjes. Truus koopt van iedereen wat. Veel te duur, zodat de kinderen steeds meer willen verkopen. Zulke gekke toeristen kom je niet iedere dag tegen!

Vol goede moed beklimmen we daarna de Wolkenpas (Hai Van) van 496 meter. Volgens de routebeschrijving is dit een zeer zware etappe, maar de beklimming valt mee. Door de lage temperatuur en regen ´lopen we niet warm´. Dat is dan ook het enige voordeel, want door wolken en regen zien we weinig van de mooie natuur en uitzichten. Op de top staat een fikse wind en de verkoopsters van de stalletjes stormen op ons af. Gelukkig komt er een bus met toeristen, zodat ze ons met rust laten. Voor de steile afdaling over het natte wegdek stellen we de remmen bij.

Onder aan de helling ligt een kerkhof waar huisjes de graven markeren. Daarnaast staat een groot reclamebord voor cement.

Richting Danang wordt de weg drukker. Bij een grote witte boeddha kijken we in de druilerige regen omhoog. Dit klinkt niet vrolijk, maar toch is het weer nu al veel beter dan tijdens de beklimming. We zijn vol goede moed, want de reisgids meldt dat het weer ten zuiden van de pas droger en warmer is.

Door het drukke stadsverkeer rijden we naar het Harmony hotel. Als we er bijna zijn loopt een vrouw naar ons toe en roept enthousiast dat ze een goed hotel weet voor 8 dollar. Wij zijn moe en hebben onze keus al gemaakt. Onverstoorbaar rijden we door. Negeren die mensen!

Helaas zit het Harmony vol en rijden we terug. De vrouw komt weer op ons af en vraagt of we uit Holland komen? Klopt! Ze brengt ons naar het Marble Mountains hotel waar vroeger amerikaanse soldaten werden gehuisvest. De kamer die we nemen kost 13 dollar en is oud, maar schoon met kraakheldere lakens. Naast onze kamer ligt een grote huiskamer met TV en de douche produceert een krachtige straal!

De vrouw heet Linh en is beroemd, want ze staat in de Lonely Planet. Van iedereen weet ze uit welk land hij/zij komt, ook van ons. Het restaurant aan de overkant is van haar en natuurlijk gaan we daar eten. Regelmatig komt ze bij ons zitten en vertelt haar levensverhaal. Gescheiden, twee kinderen (jongen van 11 en meisje van 6). De kinderen zijn het belangrijkste en ze moet veel geld verdienen voor hun opvoeding. Iedere maand moet ze $50,- schoolgeld betalen. Wij dachten dat scholen gratis waren, maar dat is het alleen voor de jongsten. Als ze ouder worden moet er een eigen bijdrage worden betaald. Daarom gaat slechts 10% van de kinderen ouder dan 14 jaar nog naar school.

Een zuster van Linh woont nu 1 jaar in Rotterdam en is getrouwd met een advocaat.

In de huiskamer van het hotel hebben we het rijk alleen nadat ik twee kakkerlakken moedig met mijn slipper om zeep help. Even TV kijken, kaarten schrijven, een borrel, banden plakken en naar bed.

De volgende ochtend post Truus de kaarten. Met een kwastje lijmt ze de enveloppen dicht en plakt ze de zegels er op. Ze gaat pas weg als ze gestempeld zijn, want anders is de kans groot dat de postzegels er afgehaald worden. Het is namelijk duur om kaarten te versturen en de onderbetaalde postbeambten komen vlug in verleiding. Alles bij elkaar duurt het ruim een half uur.

Het Cham museum in Danang heeft de grootste collectie Chambeelden en fragmenten van gebouwen uit de wereld. Brokstukken zitten in muren gemetseld om een indruk van het geheel te geven. De Cham cultuur vertoont veel overeenkomsten met religies uit India en dat is te zien aan de afbeeldingen van Ganesh, Vishnu, Brahma en Shiva. Per kamer zijn de verschillende periodes in de cultuur onder gebracht. We starten met de oudste en afgesleten beelden uit de 8e en 9e eeuw en eindigen bij de beter geconserveerde stukken uit de 14e eeuw. Hierna werd het Cham rijk veroverd en vernietigd door de vietnamezen, die zich naar het zuiden uitbreiden.

 

Marble Mountains

Door de winkelstraat met souvenirwinkels, gespecialiseerd in nieuwe en antieke beelden, rijden we naar de ingang van de Marble Mountains. Een slimme beeldhouwer roept dat we onze fietsen bij hem neer mogen zetten. Als we later iets van hem kopen hoeven we geen stallingsgeld te betalen.

Marble Mountains bestaat uit 5 stenen heuvels die de 5 elementen voor stellen: water, hout, vuur, metaal en aarde. In de grootste en beroemdste heuvel, Thuy Son, bevinden zich grotten met boeddhistische tempels en altaren.

In de reisgids staat dat kinderen je hier lastig vallen. Tegen betaling leiden ze je rond, maar zijn daarbij opdringerig en vervelend. Daardoor bereiden we ons op het ergste voor, maar er komt geen horde op ons afhollen. Ontspannen lopen we over de trap naar boven waar een vrouw en een jongen zich bij ons aansluiten. Zonder over geld te praten geven ze uitleg bij de boeddhabeelden en altaren. Alles is mooi, nieuw en goed onderhouden. Het leidende motief is de tegenstelling tussen goed en kwaad; hemel en hel. Een van de eerste grotten wordt de hel genoemd: donker en diep. Daar wil niemand naar toe. Vanuit de hoger gelegen lichte grot, de hemel, kijk je in het donkere gat.

Ook de top van de heuvel noemen ze de hemel. Via trappen en rotsspleten klauteren we door het binnenste van de berg naar boven. Zonder goede gids, vertrouwen en doorzettingsvermogen kom je niet in de hemel. Vanaf de top kijk je uit over de kuststrook van Danang to Hoi An, het Cham eiland en de andere 4 heuvels.

Van de hemel dalen we af naar de grootste grot, die vroeger geheel afgesloten was. Door een amerikaanse bom zit er nu een gat in het dak. Als onze ogen wennen aan de schemering zien we links van de trap een beeld van het goede en rechts een beeld van de duivel. De tempels met boeddhabeelden, de druipsteen formaties (olifanten, lang haar, gezicht) en een druipende stalactiet zijn de verdere bezienswaardigheden. Veel mensen raken de stalactiet aan om gelukkig en/of zwanger te worden. Na de laatste tempel nemen we afscheid van de gidsen. Geen moment zijn ze vervelend of irritant geweest, maar juist heel voorkomend en behulpzaam. Zonder gids hadden we niet alle grotten en beelden gevonden en hun uitleg gaf het geheel een extra dimensie. Ze willen ons goedkope rommel verkopen, maar zijn ook tevreden met een gift.

De beeldhouwer heeft een goede verkoopmethode. Hij laat mooie beeldjes en doosjes zien die hij zelf geheel handmatig maakt van het gesteente uit de berg. Truus laat haar oog op een beeldje vallen, een hoofd met een hand er achter. Meteen zet hij hem een plank hoger. Dat is veel te duur voor ons, we kunnen beter iets goedkopers uitzoeken en hij komt met spullen van 1 dollar. Hiermee zet hij de toon voor de onderhandelingen over de prijs. Hij begint met 10 dollar en uiteindelijk kopen we het voor 6½. Voor we afscheid nemen wil Truus een foto maken terwijl hij aan het werk is, maar hij wil niet in zijn vieze kleren op de foto.

 

Hoi An

Zonder op te vallen fietsen we over een rustige, toeristische weg naar Hoi An. Het wegdek bestaat uit betonplaten, aangelegd door het amerikaanse leger.

Het oude koloniale Hoi An Hotel is een aanrader. In de ruime, schone, koele, airco kamers is het aangenaam toeven. Aan nieuwbouw en zwembad wordt gewerkt.

Het is nog vroeg, zodat ik me om de fietsen bekommer. In het zonnetje spuit ik ze met een waterslang schoon en smeer de ketting. De vouwband die ik in de regen op het achterwiel heb gelegd verwissel ik met de voorband. Aan de toeschouwers laat ik het grote gat in de kapotte buitenband zien. Volgens hen kan de fietsenmaker die repareren, want in dit land gooi je niets weg. Een man leent mijn fietspomp. Het gaat niet sneller, maar staat reuze interessant. Ze vragen naar de prijs van onze fietsen. Ik noem een veel te laag bedrag, maar daar koop je in Vietnam een Honda-brommer voor.

Hoi An is een aantrekkelijk, toeristisch stadje. Normaal blijven we ver weg van deze plekken, maar in dit land is het een oase van rust. Op de markt naaien ze kleding voor je, haren knippen en nagels manicuren doen ze in een kraam en een boottocht kun je er ook regelen. Daarnaast is er vis en groente te koop. Een mooie tempel trekt onze aandacht. Helaas mogen we er niet in, want we hebben geen kaartje. In het hotel moet je een set van 5 kaartjes kopen waarmee je toegang hebt tot 5 tempels, musea of oude huizen. Geïrriteerd lopen we door, dat hadden ze wel even kunnen vertellen. Bij de volgende tempel proberen we het weer en daar mogen we na een donatie naar binnen. De Assembly Hall of the Cantonese Congregation dwingt je tot stilte. Zittend op een bank kijken we om ons heen. Een mooi boeddhabeeld, een fontein, wandschilderingen, houten pilaren van de jackfruit-boom en met houtsnijwerk versierde balken. Alleen de flikkerende lampjes naast het boeddhabeeld vormen een kontrast.

Het Tan Ky Huis is een oud handelshuis. Het verenigt verschillende bouwstijlen in zich: vietnamees, chinees en japans, maar ook westerse invloeden zijn zichtbaar. Op pilaren vormen vogels, van ingelegd paarlemoer, chinese lettertekens. In het voorste deel werden gasten ontvangen en zaken gedaan. In de loop de eeuwen hebben hier veel kooplui hun waar verhandeld, waaronder nederlanders.

De zevende generatie van de koopmansfamilie woont nog in dit huis en slaapt in het achterdeel. De koopwaar lag vroeger op de zolder boven hen, beschermd tegen dieven en hoog water. Op de muren zien we op 1 meter hoogte een vochtstreep. De afgelopen maand is de rivier 7 keer buiten zijn oevers getreden en stond het water tot deze hoogte. De achterdeur komt uit bij de rivier, zodat ze niet ver met de handelswaar hoefden te slepen.

Een wandeling langs oude huizen en de rivier brengt ons bij de Japanse Brug. Deze overdekte brug is in 1593 gebouwd door de japanse gemeenschap om hen te verbinden met de chinese wijk. Aan de ene kant van de brug houden beelden van apen de wacht, aan de andere zijde honden. Naar hun functie kan men nu alleen maar raden. Een eenvoudige verklaring is dat de bouw begon in het jaar van de aap en eindigde in het jaar van de hond. Andere verhalen geven een meer ´heroïsche´ uitleg met draken en veldslagen.

Aan de andere kant van de loopbrug zien we een leuk terras met uitzicht over het water: Dông An. In de gezellige drukte vinden we een tafel en bestellen een pilsje voor onze droge kelen. Een man schuift bij ons aan en vertelt dat ze de zaak deze avond openen. Dit vieren ze met familie en vrienden en ze beschouwen het als een eer als we mee eten. Verbaasd, geamuseerd, maar ook vereerd schuiven we aan bij de tafel naast ons. Hier zijn de toeristen verzameld: 2 fransen en 1 zwitser.

De man is de broer van de eigenaar en zelf kleermaker van beroep. 's Avonds gaat hij naar school om engels te leren. De klas van 50 leerlingen komt iedere week bij elkaar. Ook vanavond heeft hij les en het feest van zijn broer houdt hem daar niet weg. We maken kennis met de hele familie, die zich opstelt voor een groepsfoto.

Het eten smaakt voortreffelijk, al vinden we het gênant om ons klem te eten. Een lekker sausje om vlees in te dippen maak je door zout, citroensap en peper met elkaar te mengen. Tijdens de maaltijd wordt het vietnamese rollenpatroon zichtbaar. Alle plekken aan de tafels worden ingenomen door mannen, terwijl de vrouwen bedienen, koken en afwassen.

De fransen herkennen we van het ´doven-restaurant´ in Hué. Ze vielen ons op door hun vieze schoenen en zij vroegen zich af hoe wij bruin konden zijn in een land waar het steeds regent. Een paar denen, die later komen, verwijzen we voor een goedkoop hotel in Hué naar het Mandarin Café.

Op de terugweg lopen we naar Chez Amis, een beroemd restaurant zonder menukaart. We bestellen koffie en gebakken garnalen. Volgens de reisgids smaakt alles wat je bestelt voortreffelijk. Van de rest weet ik het niet, maar de garnalen voldoen hier ruimschoots aan. Tevergeefs kijken we uit naar Gian, de zwitser uit Hué.

 

Qu'ang Ngai

Over een hobbelige, slechte weg komen we in Duy Xuyen. Op de markt worden varkens en biggen verhandeld. De aanvoer vindt plaats met vrachtauto's, brommers en fietsen, waarbij de varkens en biggen als rolmopsen in manden zitten gepropt. Op vrachtauto's stapelen ze de manden torenhoog op. Voor verkoeling en hygiëne spuiten ze de dieren nat en schoon met een waterslang. Er stopt een busje met toeristen, zodat we ongestoord om ons heen kunnen kijken en fotograferen.

Weer op weg zien we de gebruikelijke taferelen: honderd eenden in een mand aan de brommer, kippen vastgebonden op het dak van een bus, kippen die aan het stuur van een fiets hangen en afgeladen fietsen die voort geduwd worden.

In het noorden was de rijst al geoogst, maar hier is het in volle gang. Een teken dat klimaat en seizoenen hier anders verlopen. De rijstkorrels liggen op de weg te drogen, naast rijstvellen voor loempia's, pinda's en wierookstokjes.

Voor Tam Key bezoeken we 3 Cham torens, die vlak bij de weg staan. De beheerder zwaait net een busje met toeristen uit en nodigt ons uit om rustig rond te kijken. De schare kinderen die met ons meeloopt moet van hem achter het hek gaan staan.

Van de torens staan alleen de muren nog overeind. Het is een raadsel hoe de Cham de hoge torens hebben gebouwd. De stenen zijn zonder specie en voeg op elkaar gestapeld. Over de bouw bestaan verschillende theorieën. Franse onderzoekers veronderstelden dat er een mengsel van plantaardige en dierlijke stoffen werd gebruikt. Anderen denken dat de torens opgetrokken zijn van ongebakken stenen en later in het geheel gebakken. Ook is het mogelijk dat rauwe steenmassa werd gebruikt als specie en het geheel ´afgebakken´ werd. In de gladde muren zijn abstracte versieringen en figuren aangebracht. Veel brokstukken liggen in het rond en in de grond wordt naar meer gezocht.

De beheerder leidt ons persoonlijk rond in het prille museum. Er staan slechts enkele complete stukken. De overige brokstukken heeft hij opgestapeld in een zijkamer. Het wordt een heidens karwei om passende stukken bij elkaar te zoeken.

Bij het afscheid wenst de beheerder ons alvast ´Happy New Year´.

In Tam Key eten we in het aanbevolen restaurant. Het ziet er niet uit, maar we vertrouwen op de routebeschrijving. Het communiceren verloopt moeizaam, zodat we uiteindelijk maar vragen of ze er iets lekkers van willen maken. Soms pakt dat heel goed uit, maar dit keer niet. De rijst met kip is smakeloos (niet eens vies) en ziet er ook zo uit. Na een paar happen houden we het voor gezien. Een oude man, die zich in het restaurant ontfermt over de restjes, heeft er een goed maal aan.

Later stoppen we bij een ´wegrestaurant´ voor een beter maal.

In de buurt van Chu Lai Base, een voormalige amerikaanse basis, zien we de eerste Amerasians, nakomelingen van amerikaanse soldaten en vietnamese vrouwen. Ze vallen op door hun robuuste bouw en donkere huidskleur. Truus is in eerste instantie verbaasd. Ze dacht dat deze mensen op zouden vallen door een lichte huid en blonde haren. In haar beleving waren de ´bad-guys´ blonde, blanke amerikanen. Dit beeld komt ook in oorlogsfilms naar voren. In werkelijkheid waren de meeste soldaten dienstplichtige kleurlingen.

Van de basis is niet meer over dan een lege, kale vlakte, waarvan alleen de poort nog overeind staat.

In Qu'ang Ngai staat een redelijk hotel. Na ons opgefrist te hebben lopen we het stadje door op zoek naar een restaurant. Uiteindelijk kiezen we voor de eetgelegenheid naast het hotel. Schoon en prima eten.

Tijdens de maaltijd stuurt een vader zijn 4 kinderen bij ons langs om te bedelen. Onverschillig en hard negeren we hun vragende, smekende blik. Toch laat dit je niet onberoerd en na het eten koopt Truus voor de kinderen een lekker broodje. Pa kijkt niet dankbaar, hij had liever geld gehad.

Truus behartigt het charitatieve aspekt van deze reis. Ik draag trouw mijn kleingeld af, dat zij verdeelt onder oude en invalide mensen. Door het gebrek aan een sociaal vangnet hebben deze groepen het slecht. Aan gezonde mensen en kinderen geven we in principe geen geld.

In het hotel komen we twee nederlandse fietsters tegen. Net als wij volgen ze de route van Vlieg & Fiets. In Hué zagen wij ze de stad uit rijden en in Hoi An stonden hun fietsen: een Kogamyata en een Giant Expedition. Zij zagen ons in Hoi An vertrekken en nu praten we voor het eerst met elkaar.

Ze hebben ook in het slechte restaurant in Tam Key gegeten en de beheerder van het museum wenste ook hen gelukkig nieuwjaar. Ze dachten dat ze de eerste toeristen in dagen waren.

 

Sa Huynh

Na 20km passeren we de nederlandse vrouwen. Ze staan met pech bij de fietsenmaker. Er is een spaak in het voorwiel gebroken en met een reserve spaak repareert de fietsenmaker het. Een gebroken spaak in het achterwiel zorgde eerder voor meer problemen. De fietsenmaker kon de achtertandwielen niet verwijderen en demonteerde daarom de as. De vietnamezen hebben niet veel materiaal, maar zijn wel heel inventief.

Het is een leuke, heuvelachtige route met veel afwisseling. Het landschap is gevarieerd en in het aangename weer zijn de mensen druk bezig. We genieten van de leuke gebeurtenissen onderweg: een biggetje valt uit een mand van een brommer en rent luid gillend weg; een vrachtauto stopt met piepende remmen voor een puppie dat de weg op rent en de vele kinderen zwaaien naar ons. 3 meisjes op een Honda komen naast ons rijden en om beurten stellen ze een vraag. Bij een politiekontrole stoppen ze en gebaren ons door te rijden. We vragen ons af wat daar de reden voor is: mogen ze niet met ons gezien worden? Na een paar kilometer halen ze ons weer in. Volgens hen is het verboden om met 3 mensen op een brommer te rijden en is een van hen langs de kontrole gelopen. Het blijft vreemd, want vaak zitten er wel 5 mensen op een brommer en daar maakt niemand zich druk om.

Het hotel in Sa Huynh is bijzonder eenvoudig. Alleen 's avonds een paar uur elektriciteit, geen warm water en een douche die het niet doet. Toch hebben we het in de schone kamer naar onze zin.

's Middags lopen we naar het strand om te zonnen. Helaas blaast de harde wind het zand in ons gezicht. Teleurgesteld zoeken we daarom een beschut plekje onder de bomen achter de duinen op.

Een bruidspaar maakt een videoreportage van de gelukkigste dag van hun leven. Met een brede glimlach doen ze alsof het aangenaam weer is.

 

Qui Nhon

Onder een bewolkte lucht rijden we weg, maar om 10.00 uur breekt de zon door. Meteen leggen de mensen rijst, stukjes wortel, pinda's, wierookstokjes en rijstvellen te drogen. Bij woningen staan manden met een witte massa. Het ruikt naar latex en daarom veronderstellen we dat het rubber is.

Voor Qui Nhon komt een man op een brommer naast ons rijden. Hij vraagt naar onze bestemming en rijdt vervolgens voor ons uit. Onderweg zwaait hij enthousiast naar andere vrije jongens op een brommer.

Het Hai Au hotel is het beste dat de stad te bieden heeft. Hier ligt het strand beschut voor de noordenwind, zodat we aangenaam in de zon liggen. Een meisje begint een gesprek met ons. Ze lijkt 11, maar is 15 jaar. Kinderen zien er hier altijd zo jong uit. Aan haar degelijke schoenen zie je dat haar ouders niet arm zijn. Als een van de weinige kinderen van haar leeftijd gaat ze dan ook nog naar school.

Even later komen er 3 jongens bij zitten die niet bij het meisje horen. Op ons verzoek vraagt ze hen om ergens anders te gaan zitten en met een glimlach lopen ze weg. Het meisje snapt niet goed waarom ze dat van ons moest vragen. Ze vielen ons toch niet lastig? Even later komen er 4 meisjes bij zitten en we vinden het moeilijk om die ook weg te sturen. Daarom nemen we al vlug afscheid van het meisje, dat denkt dat ze iets verkeerds gezegd heeft. Cultuurverschillen zijn moeilijk uit te leggen.

Qui Nhon verschilt niet van de vele andere stadjes die we bezocht hebben. Ook hier leeft en woont iedereen op straat. Het Pacific restaurant is wat kaal, maar het eten is goed voor een redelijke prijs en het is er schoon. Vooral door dit laatste krijgt het een eervolle vermelding.

Natuurlijk komen we in dit door Vlieg & Fiets aanbevolen restaurant de andere fietsters tegen. Van de `vrije jongens´ op de brommers hadden ze al gehoord dat wij in het Hai Au zaten.

Één van hen heeft een pijnlijke knie, veroorzaakt door een val met de fiets. Tussen alle vriendelijke vietnamezen liep er één gek rond die haar van de fiets trok.

 

Tuy Hoa

Vanaf het hotel fietsen we over een weg langs de heuvels terug naar de doorgaande weg. Onder een stralend blauwe lucht beklimmen we de Cu Mong pas van 245m hoog. Een pittige klim in de aangename warmte, maar goed te doen.

Op deze zonnige, zondag oogsten hele families rijst op de velden. Ze dorsen de rijst met een door voetkracht aangedreven machine. Kilometers lang ligt de rijst op de weg te drogen.

Deze streek ziet er welvarend uit. Huizen zijn van een solide kwaliteit, schoon en het gonst van de aktiviteiten. Bij de binnenzee liggen op de weg veel vissen en garnalen te drogen.

Het Song Cau restaurant krijgt een eervolle vermelding in de reisgids, maar buiten een mooi uitzicht over het water biedt het niet veel.

In Tuy Hoa dingt Truus zowaar af op de prijs van de hotelkamer. Met het geld dat we besparen koop ik water, limonade, koekjes en fruit bij de plaatselijk middenstand zonder af te dingen. Ieder artikel bij een andere winkel, zodat ik vele mensen gelukkig maak. Het bier in het hotel is prijzig, maar heerlijk koel. Als we later naar het restaurant aan de overkant lopen vraagt de eigenaar waarom we niet bij hem eten: lekker en niet duur. Een schot voor open doel om hem te wijzen op zijn hoge bierprijs.

Aan de overkant is het eten lekker en het bier goedkoper. We zitten op het door lampjes feestelijk verlichte terras aan de achterkant. Alleen de TL-balk doet afbreuk aan het romantisch tafelen door de vele insekten die het aantrekt. De ober ziet dat we ons daar aan storen en met lente-uitjes jaagt hij ze op de vlucht. We zijn nog tevredener als de TL-balk door kortsluiting uitvalt, maar helaas repareren ze het euvel vlug.

Met onze ´trek´ naar het zuiden valt ons op dat we in het noorden steeds een schaaltje vissaus kregen om het vlees in te dippen, in het middendeel tevens sojasaus en soms teentjes knoflook en rode pepers en nu alleen de sojasaus. De prijzen zijn hier ook hoger, maar we eten uitgebreid voor minder dan 10 dollar. Onderweg eten we steeds vaker bij ´wegrestaurants´. Daar komen minder mensen om je heen staan en het eten is altijd goed. En doordat er zoveel mensen eten, lijkt het in ieder geval betrouwbaar.


Nathrang

In het landschap vallen de lange brug, de vele riviertjes en de grote rotsblokken langs de weg op. Overal langs de hellingen klinkt het ijverige getik en geklop van hamer en beitel. De grote blokken worden zo getransformeerd in vele kleintjes. Over de vlakke weg draven pittige kleine paarden als trekdier.

In een dorpje steekt een cyclorijder zonder op te kijken over. Door de noodstop glij ik onderuit over de weg. Zonder ernstig letsel krabbel ik overeind, tot groot vermaak van de omstanders. Truus merkt niets van het voorval en rijdt zonder omkijken door.

Volgens de routebeschrijving komen we door een ´verlaten gebied´, zodat we brood en beleg kopen voor een picknick. Het ´verlaten´ valt ons zwaar tegen en pas na 10 km stoppen we op een heuveltop. In de brandende zon en 35 C beginnen we te eten, maar na een paar minuten stopt er een bus met motorpech. De passagiers stappen uit voor een sanitaire stop; links de vrouwen en rechts de mannen. Daarna verzamelen ze zich om ons heen, wat voor ons het moment is om door te rijden. Het liedje: ´you never walk alone´ krijgt hier een andere betekenis. Onze volgende stop wordt weer een wegrestaurant.

Voor Nathrang staat een Cham-tempel. Je ziet hier goed hoe de stenen zonder specie op elkaar gestapeld zijn. Van binnen zijn de torens kaal en donker door de zwarte muren. De voorwerpen op het eenvoudige altaar zijn nauwelijks te onderscheiden.

Buiten zit een man met een ´duik T-shirt´ op een bank. Een goed moment om te informeren naar de duikmogelijkheden hier. We hebben onze duikbrillen niet voor niets mee genomen. Triest vertelt hij dat alle duikscholen gesloten zijn door het regenseizoen (????? stralende lucht, 35 C). Tegen beter weten in hopen we dat hij onzin uitkraamt.

Het Vien Dong hotel heeft goede, schone kamers en een mooi zwembad. Na een frisse duik genieten we in de ligstoelen van een koel, helder pilsje.

Truus laat zich, om alle vermoeienissen van zich af te laten glijden, een bodymassage geven. Ze moet op een tafel gaan liggen en de masseuse klimt er bovenop. Deze begint te slaan, kneden en trekken aan alle ledematen en lichaamsdelen. Truus laat het allemaal over zich heen komen en vindt het zowaar prettig.

De twee nederlandse fietsters arriveren met een busje bij het hotel. De pijnlijke knie bemoeilijkt het fietsen.

Terwijl we eten in restaurant Thao Café, schuin tegenover het hotel, komt een man engelstalige kranten verkopen. Omdat hij de namen en verjaardagen van de leden van het koninklijk huis uit zijn hoofd kent, koop ik zijn laatste krant. Ik verwacht dat hij nu meteen vertrekt, maar hij heeft juist geen haast meer. Uit zijn tas diept hij een stapel krantenknipsels op over Nederland. Hij wijst op de foto's politici en voetballers aan. Iedereen kent hij bij naam. Vervolgens vertelt hij me de uitslagen van het Nederlands elftal van de laatste 20 jaar. Voor zover ik ze ken, kloppen ze allemaal. Zelfs de doelpuntenmakers weet hij. Zo hoor ik dat Nederland tijdens onze vakantie met 3-0 van België heeft gewonnen.


Rustdag in Nathrang

Door onze afgebroken rondrit in het noorden liggen we ver voor op schema. Daarom zoeken we in het hotel naar een medewerker van Ann's Tourist. Deze is er niet en ze weten ook niet wanneer hij komt. Daarom bellen we zelf naar Thai-Airways om de vertrek datum te wijzigen. Dit kan zonder problemen als we in Saigon even bij ze langs gaan.

We proberen ook kontakt op te nemen met Ann's Tourist in Saigon i.v.m. de boeking van het hotel, maar we krijgen alleen de fax aan de lijn.

Door ons gebel en geteut is het al bijna middag voor we op stap gaan. Hierdoor is de pagode bij de witte boeddha helaas gesloten. Een paar kinderen lopen met ons mee naar boven. Als beloning willen ze later graag kaarten aan ons verkopen. We geven wat geld voor hun bewezen diensten en de kaarten, die niet mooi zijn, kunnen ze houden. Tevreden storten ze zich op de volgende bezoeker.

Door de bochtige straatjes lopen we naar de markt waar we mayonaise, smac, whisky, koekjes en brood kopen. Truus heeft een onbedwingbare behoefte aan westerse produkten. Twee vrouwen ontfermen zich over ons als we lopen te zoeken. Ze slepen ons de halve markt over voor tomaten en ananas. Daarna vragen ze of we ook even in hun winkel komen kijken. Het zijn naaisters en vakkundig regelen ze dat Truus een pak op maat laat maken. Het is vrij duur, maar de stof kost veel en Truus is zo groot!

Via de haven willen we naar het strand lopen, maar we verdwalen tussen de huizen. Behalve een altaar met een rood lampje, bezitten veel huizen een televisie. Hierdoor heeft niet iedereen aandacht voor ons, want veel mensen zitten aan de buis gekluisterd naar voetbal te kijken. Uiteindelijk loopt het pad dood tussen de armoedige hutten. Iedereen wist dit al en ziet ons lachend terug komen.

Met ons gekochte eten willen we op het strand gaan eten, maar door de koude wind en de bewolkte lucht strijken we neer op een bankje. Als we zitten komt er een schoolklas aan. Ze zetten de fietsen vlak naast ons neer en we verwachten dat ze nu allemaal om ons heen komen staan. Tot onze verbazing houden ze hardloopwedstrijden en letten amper op ons. Het voordeel van de anonieme grote stad! Een bedelaar wacht keurig tot we klaar zijn met eten voor hij wat vraagt. Zoveel voorkomendheid moet beloond worden!

Voor morgen boeken we een snorkeltrip, want alle duikscholen zijn inderdaad gesloten. Waarom zegt de reisgids hier niets over?

Tijdens onze afwezigheid hebben ze in het hotel niet alleen de bedden verschoond, maar ook de matrassen gelucht. De was krijgen we kraakhelder terug. Zo schoon was het nog nergens. Het lijkt wel een zeeppoeder reclame, zoals we daar samen over praten.

In het hotel organiseren ze iedere avond bij het eten een culturele show. Een gezelschap brengt liedjes, sketches, muziek en dans ten uitvoering. Toeristen komen met bussen naar hun optreden kijken. Het eten smaakt prima en de voorstelling is onderhoudend.

 

De snorkeltrip

Een busje brengt ons naar de boot die er schoon en degelijk uitziet. Op de steiger lopen een paar invalide mannen te bedelen. We weten niet of hun verwondingen te maken hebben met de oorlog (of oorlogstuig dat later ontploft is) of met verkeersongelukken/arbeidsongevallen, maar zonder handen en met een mismaakt gezicht is bedelen wel de enige manier om in je levensonderhoud te voorzien.

Wijs geworden slik ik een pilletje tegen zeeziekte, want door de harde wind staat er veel deining. Na een korte tocht gaat de boot in een rustige baai voor anker. De reisleider wijst aan waar we moeten snorkelen en vol vreugde springen we overboord. Het zicht is niet geweldig, maar toch zien we koraal, vissen en planten. Na twintig minuten krijgen we het koud en kruipen rillend aan boord. De anderen waren ons al voor gegaan. Zonder dat we het in de gaten hadden zijn we tot op het bot verkleumd en warme kleding hebben we niet bij ons. We blijven onverbeterlijke optimisten, zodat het een uur duurt voor we weer warm zijn. Ondertussen varen we naar de volgende snorkelplek, maar ons ontbreekt de moed om weer in het water te springen. Alle anderen blijven trouwens ook aan boord, alleen de reisleider duikt er met veel enthousiasme in. Lachend kijken we met zijn allen naar hem en wachten geduldig op het eten dat ze klaar maken. Als warmtebron gebruiken ze een stenen pot waar ze houtskool in stoken.

Het eten smaakt voortreffelijk en de reisleider houdt de stemming er in door ons te leren tellen in het vietnamees en ons een liedje te leren zingen in verschillende talen (frans, engels en vietnamees). De engelse versie is: "Happy, happy, we are happier"

De taal van de vietnamezen bestaat uit woorden van één lettergreep, die op verschillende toonhoogtes uitgesproken volkomen verschillende betekenissen hebben. Hierdoor is het voor westerlingen moeilijk om je in het vietnamees uit te drukken. Meestal gebruiken we een verkeerde toonhoogte en snappen de mensen er niets van. De geschreven taal maakt, dankzij de franse jezuïet Alexandre Derhodes, gebruik van het latijnse alfabet. Hierdoor kunnen we de menukaarten, verkeersborden e.d lezen.

De volgende stop is een schitterend zandstrand. Na een korte wandeling, ver kun je niet door de hellingen, gaan we geduldig zitten koukleumen op een terrasje in afwachting van het vertrek van de boot. We hopen dat we terug gaan, maar er is nog voldoende tijd om naar een vissersplaatsje te varen. De boot meert aan bij drijvende vlotten, waar de vissers hun vangst in netten bewaren. In een ronde bamboemand varen kinderen ons naar de oever, waar we langs de kust door het plaatsje wandelen. De mensen groeten vriendelijk en volgen ons met geamuseerde blikken. Natuurlijk willen wij zien wat er achter de voorste huizen ligt en volgen een smal pad tussen de hutten. Dit stellen ze echter niet op prijs. Een vrouw verspert ons de weg en gebaart dat we terug moeten naar de waterkant. Zo missen wij het meest authentieke deel van het dorpje, maar het blijft tenminste onaangetast.

De haven ligt op de zuidelijke punt van een schiereiland. Hier liggen de villa van Bao Dai, een buitenverblijf van de laatste koning, en het Zeebiologisch Instituut. Dit laatste bezit een verzameling van dode en levende zeedieren en koralen en is een bezoek zeker waard.

Het busje is al vertrokken, zodat we in 50 minuten terug lopen naar Nathrang. Zo zien we meteen wat van de omgeving.

In de stad lopen we naar de naaisters om het maatpak voor Truus op te halen. Het zit als gegoten, alleen is de broek wat kort. Zo worden de pijpen niet vies als je er mee over een modderige markt loopt.

Voor de verandering eten we pizza bij de italiaan. Exotisch eten is altijd prijzig en dat geldt ook voor dit land.

 

Regen in Nathrang

In de regen zoeken we op de plattegrond naar de vietcombank. Een cyclorijder biedt aan om ons er voor 1 dollar naar toe te rijden. Lachend slaan we zijn aanbod af, want we weten dat het maar 50 meter is.

Met een gevulde portemonnee lopen we naar de markt. Onderweg gaat een slipper van Truus kapot, maar een schoenlapper langs de straat repareert hem vakkundig.

Truus wil bij de naaisters de broekspijpen van het pak langer laten maken en er nog een broek bij kopen. Ze heeft al een maximum prijs in gedachte. In de winkel opent ze de onderhandelingen met haar uiterste bod, wat natuurlijk veel te laag is. Al snel verhoogt ze haar bod en doet daarna nog eens water bij de wijn. Zij is ook zo groot en de naaisters hebben het geld hard nodig: de Novib-methode.

Het marktgebouw is overdekt, zodat we daar droog kunnen rondkijken, maar uiteindelijk moeten we toch de regen weer in. Langs het strand lopen we naar het hotel, waar we op de kamer broodjes eten. Eigenlijk zijn we Nathrang zat: slecht weer en weinig te doen, terwijl we op zon, warmte en strandweer gerekend hadden!

Deze laatste avond eten we bij Thao Café. Voor de zoveelste keer bestellen we yoghurt, maar ze hebben het weer niet in huis. Voor vaste klanten, dat zijn we nu, halen ze het echter.

In het hotel pakken we in en reserveren de hotels in Dalat en Saigon.

 

Meer regen in Nathrang

Om 6.00 uur worden we wakker van de wind en de harde regen. Een goede reden om ons nog even om te draaien. Maar ook een uur later is er niets veranderd. Chagrijnig kleden we ons aan en gaan ontbijten. Door de aanhoudende regen staan alle straten blank en we informeren naar de wegen buiten Nathrang. Volgens iedereen zijn er veel overstromingen en is fietsen onmogelijk. Truus baalt en kruipt het bed weer in, ze wil niet eens meer weten dat ze op vakantie is.

Ik informeer bij de touroperators voor vervoer naar Dalat, maar we kunnen pas morgen vertrekken. De prijzen liggen vast en overal moet ik voor de fietsen bijbetalen.

Om de tijd te doden koop ik eten bij verschillende winkels en we lunchen op onze kamer. Truus baalt namelijk zo dat ze niet eens meer van de kamer af wil.

's Avonds zoeken we in het donker naar een restaurant dat de reisgids aanbeveelt. Het ziet er vies uit, zodat we ergens anders neerstrijken.

Eten in restaurants verloopt volgens een vast patroon:

- voor het eten krijg je een doekje om je op te frissen.

- als er een kaart is krijgen we de beperkte engelse kaart met westerse gerechten. Ze hebben meestal veel meer.

- met ons woordenboekje en/of gebaren bestellen we het eten.

- alles wordt vers gemaakt en ze brengen de gerechten die klaar zijn. Zo krijg je eerst het vleesgerecht, daarna de rijst en de loempia als toetje.

- vietnamezen krijgen altijd meer sausjes en kommetjes bij het eten geserveerd. Wij moeten er naar vragen.

- de bediening bedenkt vaak wat wij zouden willen en proberen dat voor ons te doen. Heel hartelijk, maar vaak juist niet datgene wat we willen. Wij vinden het onbeleefd om dat te zeggen en reageren heel tevreden op hun acties. Zo blijft de ´mythe´ in stand dat zij denken dat ze weten wat westerlingen willen.

 

Dalat

Om 7.00 uur staan we gepakt en gezakt klaar bij de uitgang van het hotel. De regen valt met bakken uit de lucht, de straten staan blank en het busje komt maar niet. We fantaseren al dat we nog een dag moeten blijven, maar na een half uur komt het busje. Wij zijn de laatste passagiers en daarom moeten ze eerst alle bagage uitladen voor onze fietsen er in kunnen. De andere passagiers kijken apathisch voor zich uit, waarschijnlijk maken ze zich zorgen over de reis en wij veroorzaken extra oponthoud.

De straten zijn veranderd in rivieren waar veel boten gebruik van maken. Verder lijkt het vele water geen invloed te hebben op het normale leven. Iedereen zit rustig in het water langs de weg en volgt het leefpatroon van iedere dag.

Het water heeft grote gaten uitgesleten in het wegdek. Door keien in de grootste kuilen te gooien wordt de weg berijdbaar gemaakt. De chauffeur richt al zijn aandacht op de weg en met grote precisie laveert hij de bus over-langs-door grote gaten. Hij blijft laconiek, gisteren stond het water hoger.

In Phan Rang stoppen we bij de Cham-torens. Iedereen zoekt beschutting in de kiosk, maar wij kopen een kaartje om de torens te bezichtigen. In kou, wind en regen lopen we de trap op naar boven. Het is er heerlijk rustig, geen souvenirverkoper te zien! We lopen om de torens heen, kijken even binnen, maken een paar foto's en haasten ons ook naar de beschutting van de kiosk. De chauffeur kletst met anderen en heeft geen haast. Verveelt wacht iedereen tot hij afscheid neemt.

Voor de lunch stoppen we bij een restaurant waar de andere gasten nederlands spreken. Een bus vol maakt een tour door Vietnam.

Door regen, beslagen ramen, wolken en nevels zien we weinig van de omgeving tijdens de klim naar boven. Het is, zeker met dit weer, een zware etappe als je op de fiets bent.

In Dalat rijdt het busje langs verschillende hotels en stopt ook bij het hotel waar wij gereserveerd hebben. We pakken onze bagage en zetten de fietsen in elkaar. Twee brommerrijders steken een handje toe en leggen op deze manier kontakt met ons. Het zijn gidsen die toeristen op de brommer de omgeving laten zien. Op hun eerste aanbod reageer ik neutraal, mijn hoofd staat er helemaal niet naar. Vlug duwen ze een boekje onder mijn neus. Hierin hebben andere toeristen in alle talen met veel lof over hen geschreven. Het feit dat er ook fietsers uit Nederland instaan trekt ons over de streep en we boeken een rondrit door de stad en omgeving.

Een nieuwe stad, een nieuwe markt; het heeft een magnetische aantrekkingskracht op ons. Via een loopbrug komen we in het marktgebouw dat we naar beneden afdalen. Onder het gebouw zit de dierenafdeling: levende vissen en pluimvee, kikvorsen, stukken vlees, orgaanvlees (lever, longen, hart, hersenen) enz. Bij de varkensoren moet ik aan mijn oma denken, voor haar was dit een lekkernij. Er wordt opvallend veel fruit en daarvan gemaakte produkten (jam) verkocht.

Vanaf een terras hebben we uitzicht op de markt, het verkeersplein en de trappen. Op het eind van de dag verkopen minderheden hun produkten bij de trap waar iedereen langs komt. Met bescheiden middelen creëren ze eetplekken. We zijn nieuwsgierig naar het eten, maar blijven voorzichtig en durven er niet te eten.

Op de terugweg kies ik een alternatieve route. Erg alternatief, want hij brengt ons niet waar we wezen moeten. Tijdens de lange wandeling gaat de andere sandaal van Truus kapot. Gelukkig zijn de ambachtslieden hier altijd aan het werk en even later kunnen we verder.

We eten in het Hoang Lan restaurant (niet verwarren met het Long Hoa). Het smaakt prima, maar niet bijzonder. Dat komt omdat we niet de specialiteit besteld hebben; wisten wij veel. Alle andere gasten nemen bouillon-fondue. Mie, groente en vlees gaan tegelijk in de bouillon en worden daarna verdeeld.


Dalat en omgeving

Onze brommergidsen, Young en Hoan, vertellen dat een uitloper van een tyfoon de regen van de afgelopen week heeft veroorzaakt. Normaal regent het in deze tijd niet. Gelukkig ziet het er nu beter uit.

De eerst stop is het ´gekkenhuis´, een maf gebouw in de stijl van Alice in Wonderland. De vorm en inrichting van kamers zijn geïnspireerd op dieren. Hierdoor is iedere kamer uniek en bizar van vorm. Rechte muren en hoeken van 90 zijn er niet. Overdag kun je de kamers bezichtigen, 's nachts worden ze verhuurd als hotelkamer.

Via binnenwegen, met prachtige uitzichten, rijden we naar een boeddhistische pagode bij Lake Paradise (Truc-pagode). De pagode ligt boven op de heuvel met uitzicht op het meer en de omliggende bergen. Omgeving en gebouw worden met elkaar in harmonie gebracht en daarom vindt er op grote schaal landschapsarchitectuur plaats. Het resultaat wordt overweldigend.

Bij de afslag naar Chicken-village stoppen we bij de souvenirwinkel. Kleding van zijde is het belangrijkste artikel en ongestoord kijken we rond. Normaal probeert iedereen je van alles te verkopen, maar dit dorp vormt een uitzondering.

Midden in het dorp staat een standbeeld van een kip. De betekenis is onbekend, maar Hoan geeft de volgende uitleg:

Aan beide zijden van de weg wonen en leven twee verschillende minderheden. De stammen gaan niet met elkaar om en hebben vaak problemen en onenigheid met elkaar.

Toch worden een jongen en een meisje van de verschillende stammen verliefd op elkaar. Ze voorzien veel problemen, maar willen toch trouwen.

Ze vragen toestemming aan de beide leiders, maar die weigeren. Tevergeefs blijven ze toestemming vragen tot de leiders een droom krijgen. Deze voorspelt voor beide stammen gezondheid, welvaart en vrede als de twee trouwen, mits er op hun bruiloft kippen geofferd worden. Dit lijkt geen al te groot probleem, want in het bos leven wilde kippen en de twee gaan het bos in om ze te vangen. In het bos leeft echter een tijger die ook graag kippen lust en die eet ze allemaal op. Hierdoor zoeken de jongen en het meisje lang naar de kippen en komen de tijger tegen die hen doodt.

Na lang wachten worden de dorpelingen ongerust, gaan op zoek naar de twee en vinden hun dode lichamen. Beide stammen treuren om het verlies en besluiten in vrede met elkaar te leven en onderling te trouwen. Sindsdien leven ze in vrede, maar gezondheid en welvaart zijn onbereikbaar.

Hoan geeft een rondleiding door het arme dorp. De hutten bestaan uit één enkele open ruimte waar families van 10-12 mensen wonen. Op een paar pannen en een bamboebed na zijn ze leeg. In de hutten wordt vooral geslapen, want de meeste tijd brengen de mensen door in de openlucht. Naast het toerisme bestaan ze vooral van landbouw: bananen, koffie (robusta en mocca), katoen, zoete aardappels (het loof wordt gebruikt als varkensvoer), pinda's, papaya enz.

De mannen werken in de heuvels aan de produktie van houtskool, terwijl de vrouwen de velden bewerken en weven. De kinderen werken al op jonge leeftijd mee en stoppen dan met school.

In Australië vertelde een man ons over Aboriginals. Hoan vertelt bijna hetzelfde verhaal over deze minderheid:

Gezondheidszorg en onderwijs zijn gratis voor hen, terwijl andere mensen er voor moeten betalen. Desondanks maken ze er beperkt gebruik van. Ze leven liever zoals hun voorouders. Dit betekent niet dat ze niet beïnvloed worden door de ´westerse wereld´ (als je vietnam al westers kunt noemen). Van het geld dat ze verdienen kopen ze echter geen kleding, gereedschap of bouwen ze betere huizen en voorzieningen. Ze besteden het aan TV, video en karaoke.

De kindersterfte ligt hoog en wordt vooral veroorzaakt door malaria en besmet drinkwater.

Tijdens de rondleiding vertelt Hoan waarin deze mensen afwijken van de vietnamese samenleving:

- De vrouwen dragen rokken, wat elders verboden is.

- Hoewel het dorp vlakbij Dalat ligt kan Hoan hun taal niet verstaan. Ook voor hem is er een taalbarrière.

- Hier is de vrouw het hoofd van het gezin. Meisjes vragen een jongen ten huwelijk en betalen 5 waterbuffels als bruidsschat. De jongen gaat daarna bij zijn schoonfamilie wonen en de kinderen krijgen de naam van hun moeder. Als ouder moet je daarom veel dochters krijgen, want de zonen verlaten het gezin en zorgen later niet voor hun ouders.

Terug bij het standbeeld van de kip komen we bij nog meer souvenirwinkels. Truus koopt overal wat en een van de vrouwen merkt op dat Truus wel van winkelen houdt. Lachend beaam ik dit. Zo leveren we een bijdrage aan de volgende TV.

In Mai Chau (in het noorden) werkten de vrouwen voor zichzelf en wilde iedereen je iets verkopen. Deze winkeltjes beheren de vrouwen samen en delen de opbrengst. Door het gebrek aan concurrentie kun je ongestoord rondlopen.

We verwachten dat we voor de zijderupsenteelt naar een fabriek gaan, maar tot onze verbazing rijden we over een smalle weg naar een huis. De zijde industrie is kleinschalig en iedereen beperkt zich tot een onderdeel van het totale proces.

In dit huis zien we het begin en het eind van de levenscyclus van de zijderups. Ze selecteren hier cocons voor de teelt waarbij ze, door het verschil in gewicht, op geslacht selecteren. De vlinders komen op grote, ronde, platte manden uit de cocons en paren daar met elkaar. Tot onze verbazing kunnen deze vlinders niet vliegen. 24 uur na de paring legt de vlinder haar eitjes in een kommetje. Als de vlinder gezond is, dit onderzoeken ze door haar te doden, worden de eitjes gebruikt om larven van te kweken.

Over slingerende zandpaden rijden we naar de volgende familie die de larven opkweekt. In platte bakken groeien ze uit tot grote, dikke rupsen. Het jonge, vers geplukte blad van de moerbeiboom vormt hun voedsel. Als de rupsen een gele tint krijgen worden ze op bamboerekken gezet waar ze zich verpoppen. De cocons worden gebruikt om zijde van te maken.

Het lijkt allemaal simpel, maar luistert heel nauw. Als er iets misgaat lijdt de boer grote schade.

Bij het volgende bedrijf wordt de zijde geproduceerd. De cocons voor 1e-klas zijde moeten onbeschadigd zijn. Ze worden even in water gekookt om de larven te doden en de lijm op te lossen. Hierna wordt de lange, ragdunne draad van 800-1000 meter afgewikkeld en getwijnd tot een dikkere draad. Er moet nog veel gebeuren voor het als een zijden doek in de winkel ligt.

De waterval die we bezoeken is spectaculair door de overvloedige regenval van de afgelopen week. Over een steil, glibberig pad dalen we af naar de voet van de waterval. Door de woeste stroom kunnen we niet dichtbij komen. In droge perioden is het een smal stroompje en kun je onder de waterval door lopen naar een grot en met een trap naar boven klimmen.

In een restaurant bestellen Young en Hoan het eten en stellen voor om de rekening te delen. Tijdens de maaltijd leggen ze de lekkerste stukjes op ons bord, zodat wij blij zijn dat ze het goed vinden dat wij de rekening betalen. Waarschijnlijk doet 99% van de toeristen dat.

Op de terugweg naar Dalat kopen de gidsen persimmons fruit voor ons. Het is een hele belevenis om te zien hoe vietnamezen iets kopen. Druk met elkaar overleggend nemen ze ieder stuk fruit in handen. De een is nog niet rijp en de ander is juist te rijp. Uiteindelijk maken ze hun keus. Twee vruchten die we meteen op moeten eten en twee minder rijpe voor morgen. Een mes wordt in een emmer vies water omgespoeld, met een smerige doek afgedroogd en vervolgens gebruikt om de vruchten door te snijden. Smakelijk eten we ze op!

Via een historische wijk, waar ze villa's verbouwen tot hotels, rijden we naar het treinstation. In het verleden liep er een spoor van Dalat naar Phan Rang, maar daar is nog slechts 8 kilometer voor toeristen van over. Misschien wordt de verbinding in de toekomst hersteld. Het station wordt goed onderhouden en de stoomtreinen rijden nog.

We laten ons door de gidsen afzetten bij de bloementuin en schrijven een aanbeveling in hun boekje. Hierbij vermeld ik dat je met hen geen afspraak moet maken in een hotel, maar buiten op straat. Anders moeten ze provisie betalen.

De tuin valt tegen. De kassen bevatten weinig exotische bloemen en zitten bovendien op slot. De tuin wordt perfect onderhouden, maar dat maakt het met de apen en het beeld van een naakte vrouw (voor Vietnam heel bijzonder) niet interessant. Langs het meer lopen we terug naar het centrum.

Ter afsluiting van de dag lopen we weer naar de markt, waar we op een terras het lokale tapbier bestellen; goedkoop en waterig. Een jongen verkoopt ´pakketjes´ van bamboebladeren. Nieuwsgierig naar de inhoud koop ik er een. Na de 1e laag komt er een 2e en 3e en net als ik denk dat het leeg is komt er een stukje vlees te voorschijn. Ondanks de waarschuwing van Truus eet ik het op. Het smaakt naar boterhamworst.

Een man komt bij ons zitten en zegt dat het tapbier vaak niet goed valt bij toeristen. Hij is netjes gekleed, maar dat komt omdat hij feest heeft. Door zijn werk ziet hij er vaak vies uit. Veel marktkramen verkopen het snoepgoed dat hij maakt. Vroeger was hij leraar, maar na de oorlog mocht hij geen les meer geven en moest daarom een ander beroep kiezen.

Kerstmis werd vroeger in Dalat veel uitbundig gevierd. Toen stonden overal versierde bomen buiten, nu vindt de viering in huis plaats.

We eten in het Long Hoa restaurant. Truus snakt naar westers eten en bestelt patat met karbonade. De karbonade is een stukje varkensvlees. Zelf neem ik ´hot-pot´. Hierbij wordt groente, vlees en vis geserveerd met bouillon in een soort tulband. Houtskool houdt de soep warm die ik samen met mie opeet. Het smaakt heerlijk en de wijze van serveren is leuk.

Naast ons zit een vrouw met haar zoon. Samen trekken ze 4 weken door Vietnam. Als ze het woord pushbike gebruiken weten we dat ze uit Australië komen.

Bao Lac

Na het verlaten van Dalat volgen we de weg naar beneden. De bomen flitsen voorbij en de schoonheid van het landschap komt tot uitdrukking in de bloemenpracht. In Vietnam wordt ieder stukje land bewerkt en gebruikt en is er geen plaats voor wilde bloemen, maar hier geven ze fleur en kleur aan het geheel. Ondanks de bewolking is de temperatuur aangenaam en er wordt goed weer verwacht, want overal ligt koffie en papaya te drogen langs de weg.

In dorpjes langs de weg leven minderheden die opvallen door de primitieve hutten, de vrouwen in rokken met kinderen in draagdoeken op hun rug en hun donkere huidskleur.

In Di Linh zien we een, in onze ogen, goed restaurant. Het ziet er nieuw, licht en goed verzorgd uit. Een buslading vietnamezen maakt er echter een zootje van. Botjes, verpakkingen, servetten en lege flessen gooien ze onder tafel. Als ze vertrekken is het een vuilnisbelt die medewerkers met een bezem opruimen.

Wij bestellen mie, maar de ober denkt daar anders over. Hij heeft rijst in gedachte en dat wordt het dan ook. Wij passen ons wel aan. Op een andere tafel staat een gerecht dat er aantrekkelijk uitziet. Het lijkt vlees met groente (courgette?) en we bestellen dat. Als we het krijgen is de groente geen groente maar zijn het grote stukken vet. Die laten we maar liggen.

Als Truus het toilet zoekt komt ze langs de keuken waar ze op de vloer koken en afwassen.

Het laatste stuk naar Bao Loc loopt over heuvels. Na een lange, steile afdaling rijdt Truus over een grote hobbel en lanceert hiermee haar stuurtas. Door de klap op het asfalt springt de tas open en het fototoestel vliegt over straat. Truus komt tot stilstand en durft amper achterom te kijken. Op het ergste voorbereid raap ik het toestel op. Er zijn een paar stukken van de body afgebroken en de autofocus werkt niet, maar met handbediening doet hij het nog. Opgelucht stopt Truus hem in de tas en bevestigt die stevig op de fiets.

's Avonds bij het eten komen we de bekende fietsters weer tegen; de koga en de giant.

Dambri waterval

We zijn van plan om uit te slapen, maar worden op de gewone tijd wakker. Voor het eerst sinds lange tijd is de lucht stralend blauw. De rit naar de Dambri waterval loopt over heuvels met pittige, korte hellingen en slingert tussen de velden door. Na onze rondleiding in Dalat herkennen we de bamboerekken bij de hutten waarop de zijderupsen zich verpoppen.

De waterval ligt in het bos en het water stort zich in een vloeiende boog in de diepte. Het geheel is groot genoeg om indrukwekkend te zijn en klein genoeg om te overzien. Hierdoor vinden we hem mooi, in tegenstelling tot de Niagara watervallen die zo groot en overweldigend zijn dat het moois er na 5 minuten af is. Over een zwaaiende bamboebrug lopen we naar de overkant en dalen af over de trap. Het bos lijkt op een stukje regenwoud door de vele bomen en klimplanten die elkaar verdringen in hun groei naar het licht.

Na de wandeling drinken we cola bij het restaurant. Een vietnamese familie heeft alles voor een picknick bij zich: eten, dozen met bier en zelfs de glazen. De vrouwen dragen moderne rokken en de meisjes zien er in hun jurken met hoge, leren schoenen hip en welvarend uit. Uitgelaten lopen ze rond tot een meisje Truus in het oog krijgt. Ze komt op ons toe, gaat dicht tegen Truus aanstaan en begint armen, benen en borsten te betasten. Truus is hier niet van gediend en blij dat het meisje vertrekt. Helaas is het van korte duur, want onder aanmoediging van de hele familie komt ze terug met een van de jongens. Als ze een arm om Truus heen slaat vindt die het wel genoeg en stapt op. Onmiddellijk richt hun aandacht zich op mij, zodat ik vlug volg. Het leek zo'n nette familie!

Terug in Bao Loc kijken we bij een pagode die gerestaureerd en opgeknapt wordt. Het gebouw ziet er weer prachtig en kleurrijk uit en vóór de pagode is in een diepe kuil een bronzen boeddhabeeld gegoten. Samen met een klok zijn ze die aan het polijsten. In Nederland maak je zoiets in een fabriek, hier doen ambachtslieden het ter plekke.

In een restaurant vindt een begrafenisplechtigheid plaats. Als we aan de mensen in de keuken vragen of we er kunnen eten maken ze een gebaar: met opgestoken hand maken ze een draaiende beweging vanuit de pols en ondertussen knikken ze ja. Dit betekent dat het niet kan. Bij een stalletje eten we mie met alles er op en eraan (groente, lever en niertjes).

Suo Tien

Nadat we de bagage bij het hotel opgehaald hebben vertrekken we naar Suo Tien. Het eerste stuk dalen we 500 meter langs beboste hellingen. De 36 kilometer zijn daarom eenvoudig te fietsen.

Suo Tien bestaat uit een leuk hotel met een specialiteitenrestaurant. Achter het restaurant ligt een grote vijver waarin ze vissen kweken en waar omheen reeën en apen lopen. In het park er achter kun je wandelen en in de schaduw van de bomen aan de oever van de rivier zitten. We genieten van deze oase van rust met een koel, helder pilsje. De enigen die roet in het eten gooien zijn de hongerige muggen en na hen een overvloedige maaltijd ter beschikking te hebben gesteld lopen we terug.

Het is 's nachts warm en benauwd. De ventilator maakt veel lawaai en verplaatst slechts de warme, vochtige lucht. In verband met de hongerige muggen houden we de ramen potdicht, zodat het niet afkoelt.

Naar Saigon

Bij de eerste, korte klim voel ik de volgende ochtend mijn benen. Door de slechte nachtrust houd ik de 150 kilometer naar Saigon nooit vol, maar gelukkig zijn we dat ook niet van plan. Halverwege gaan we de bus nemen om zo het laatste drukke, saaie stuk te vermijden.

In het eerste dorpje staat en kerststal bij de geheel gevulde kerk. In eerste instantie leggen we hier een verband tussen (het is 1e kerstdag), maar dan zien we aan de witte rouwbanden dat het om een begrafenis gaat. In veel dorpjes staan kerststallen bij kerken, maar ook op daken en bij woonhuizen. We krijgen niet de indruk dat de mensen het hier verbergen.

Iedere streek heeft zijn eigen huisvlijt/industriële produkten. Hier zijn dat gevlochten bamboemanden waarin alles vervoerd kan worden. Langs de weg ligt veel tabak te drogen. De groene bladeren zijn vers geplukt en de bruine zijn bijna droog.

Een schaduwrijke rubberplantage is een ideale plek om in de hitte te rusten. We besluiten om bij het grote kruispunt te eten en dan de bus te nemen.

Tijdens het eten overleggen we. De bussen zitten overvol en zijn daardoor niet aanlokkelijk. We vergelijken de reistijden van bus en fietsen met elkaar en komen tot de conclusie dat het niet eens zoveel uitmaakt. We zijn moe maar gaan toch fietsen, als het echt niet gaat kunnen we altijd de bus nog nemen.

De weg is vlak en met een redelijke snelheid vervolgen we onze weg. Na 120 kilometer zit Truus er ineens doorheen. Ik had al een paar keer aangeboden om de kop over te nemen, maar dat hoefde niet. Bij een kiosk met kokosnoten stoppen we om nieuwe energie te verzamelen.

Ook vandaag fietsen er regelmatig vietnamezen met ons mee. Truus kan er niet goed tegen en ergert zich aan een man die van geen ophouden weet. Als er een grote bus aankomt manoeuvreer ik hem naar het midden van de weg, hij remt en keert meteen om. Verbale boodschappen begreep hij niet, maar dit kennelijk wel.

De weg naar Saigon is eigenlijk allesbehalve saai. Een samenleving die op straat woont blijft boeien. In het drukke stadsverkeer van Saigon rijden we naar Thai Airways om ons ticket te veranderen en naar Ann's Tourist om excursies en het hotel te regelen. We blijven twee nachten extra in het hotel en moeten daar veel voor bij betalen, ook de prijs van een excursie die we boeken valt tegen. Moe als we zijn denken we er niet lang over na. Per slot van rekening is dit ´ons´ reisburo en dan zit het wel goed.

In het hotel krijgen we een kamer op de 5e verdieping aan de voorkant, maar die ruilen we voor een kamer op de 1e verdieping aan de achterkant. De eerste kamer was groter, maar daar moesten we de fietsen binnen zetten. Nu staan ze buiten voor onze deur.

Na een verfrissende douche lopen we lukraak in de omgeving van het hotel rond. Vermoeid laten we alles gewoon over ons heen komen. De pizzeria is duur, maar weer eens wat anders. Als ze bij de rekening 10% service optellen vind ik de prijs te gortig worden en weiger dat te betalen. Het staat ook niet vermeld op de menukaart. De medewerkers trekken een geïrriteerd gezicht, maar laten ons zonder problemen vertrekken.

Op Le Loi Boulevard lopen veel kinderen met een kerstmuts die sterretjes en papiersnippers in het rondstrooien en over de mensen. Ook ons slaan ze niet over.

Bij Hien & Bob's Place bestellen we een kopje koffie. Bob de eigenaar is een voormalig amerikaans soldaat. Net op tijd zien we wat de koffie kost en annuleren het. Het is 10 keer duurder dan normaal. Als we bij andere plekken naar de prijs informeren zijn ze nauwelijks goedkoper. Saigon is een dure stad!

Verwonderd strijken we neer bij Kem Café, waar de stoelen op de stoep staan. Vanuit een ooghoek zie ik op een menukaart dat het hier de helft kost. Tevreden drinken we de lekkere koffie, maar bij het afrekenen kijkt de man verbaasd. Ik geef veel te veel, de prijs die ik zag was voor het ijs en hij geeft de helft terug.

Excursie naar Cu Chi tunnels en Cao Dai

Bij de reis horen hotelovernachtingen in Hanoi en in Saigon. Voor het hotel in Hanoi moeten ze een betere zoeken en voor deze in Saigon een minder dure. Door de luxe kamers, het uitgebreide ontbijtbuffet, de portier en de andere gasten past het niet bij de hotels die ze onderweg aanbevelen.

Een airco-auto met privé-chauffeur brengt ons naar de Cu Chi tunnels. Enerzijds vinden we dit heel prettig en genieten we van onze privacy, maar anderzijds vinden we het overdreven en we missen het kontakt met andere mensen. Op vragen van ons kan de chauffeur geen antwoord geven, omdat hij geen woord engels spreekt. Hierdoor richten we onze blik op de mensen en de rijstvelden die langs flitsen.

Bij de tunnels kijken we naar een video over het leven in de tunnels. Een grote kaart geeft de ligging van de verschillende stelsels aan. Sommigen strekten zich uit tot onder de amerikaanse bases.

Een gids leidt ons rond langs ingenieuze vallen die werden gezet om de tegenstander om de tuin te leiden of uit te schakelen. Hierdoor zijn veel mensen verminkt of gedood. Leuk is alleen de manier waarop de vietcong verhinderde dat honden de tunnels opspoorden. In het begin strooiden ze overvloedig peper bij ingangen en luchtkokers, zodat de honden niets konden ruiken. De amerikanen wisten toen dat er een tunnel was als de honden begonnen te niesen. Daarna gebruikte de vietcong stukken kleding van amerikaanse soldaten. Zo roken de honden niets vreemds meer.

In het bos ligt een goed gecamoufleerde ingang. Met veel moeite zak ik door het luik en dek de ingang boven mijn hoofd af.

Een deel van de tunnels is breder en hoger gemaakt om westerse toeristen de kans te geven er door te lopen (=kruipen). Op het eind volgt voor de waaghalzen een oorspronkelijk stuk tunnel, waar ik me met moeite door heen wurm. Keuken, ontmoetingsruimte en ziekenboeg liggen aan de oppervlakte, maar bij onraad daalde men via smalle gangen af naar de 2e of 3e tunnel-laag onder de grond. In de keuken serveren ze maniok (tapioca).

Alles bij elkaar is het een leuke rondleiding en het geeft een beeld van de vastberadenheid, doorzettingsvermogen en inventiviteit van de vietnamezen.

De chauffeur rijdt ons naar een grote tempel van de Cao Dai sekte. De pilaren die het dak ondersteunen zijn versierd met draken en geschilderd in zuurstokkleuren, waardoor het onecht en kitscherig aandoet. Opvallend zijn de geschilderde ´ogen´ die ons van alle kanten aankijken en volgen. Er is een dienst aan de gang en daarom kijken we vanaf de balustrade toe. De gelovigen zitten/knielen in de langgerekte ruimte beneden ons. De vloer is verdeeld in 9 nivo's, die de 9 stappen naar de hemel voorstellen. De meeste van de ca. 200 gelovigen bevinden zich op het laagste nivo, vrouwen links en mannen rechts. De meesten zijn in het wit, maar een aantal heeft een rode sjerp om en mannen dragen een zwarte muts. Enkele mensen zijn gekleed in een rood, geel of blauw gewaad. Dit correspondeert met hun status binnen de dienst en sekte.

Volgens de Cao Dai verkondigen veel mensen en stromingen het woord van god. Hierbij horen Boeddha, Confucius en Tao, maar ook Mozes, Jezus en Mohammed. De leiders van de sekte staan in geestelijk kontakt met belangrijke politici, kunstenaars en intellectuelen uit de westerse wereld zoals Shakespeare, Victor Hugo, Jeanne d'Arc, Louis Pasteur en Lenin. Hierdoor past het geloof bij iedereen.

De gelovigen ondergaan de dienst passief. Ze luisteren naar de muziek en zang en kijken stil voor zich uit alsof ze diep verzonken zijn in meditatie. Na de dienst vertrekken veel oudere pelgrims en schuiven de achterblijvers bij elkaar voor de volgende dienst.

Op de parkeerplaats krijgen we een kaartje in onze handen geduwd met daarop de weg naar een restaurant. We hebben honger, maar laten de keus voor een restaurant over aan de chauffeur. Per slot van rekening kent hij hier de weg. Met gebaren maken we hem duidelijk dat we willen eten, maar het is onduidelijk of hij het begrijpt. Eerst rijdt hij weg, maar keert dan weer om en gaat naar het restaurant (Ngoc Tuyet 2) dat op het kaartje vermeld staat. Ze hebben hier een engelse kaart, airco en 1 muur is behangen met een afbeelding van de keukenhof.

Ik bestel tofu, maar krijg een paar eieren. Ik vraag of het wel klopt en volgens hen klopt het. Ik wil niet moeilijk doen en Truus knabbelt ondertussen aan een koekje op tafel. Meestal kunnen we aardig de rekening schatten en dit kost ongeveer 40.000 Dong, maar verwachten dat ze 70.000 rekenen. Als de rekening van 98.000 komt voelen we ons belazerd, zelfs de koekjes zijn voor een forse prijs in rekening gebracht. We gingen er vanuit dat de chauffeur ons naar een vertrouwd adres zou brengen, zoals Sanh dat in het noorden deed.

Op de terugweg stopt de chauffeur bij een markt, maar we hebben er al zoveel gezien dat we hem door laten rijden.

De bootsvrouw

's Avonds lopen we naar de rivier om een pilsje te drinken op een van de drijvende restaurants. Zoals vaak veranderen we van gedachte en kopen een pilsje bij een kiosk en nestelen ons op een bank met uitzicht op de rivier, boten en haven. Veel mensen willen ons letterlijk in de boot nemen, maar we slaan alle aanbiedingen af. Vandaag genieten we van de rust en het uitzicht. Een vrouw komt met haar dochter bij ons staan en begint een gesprek. Ze is gescheiden, zoals veel vrouwen, en moet zelf in het levensonderhoud van hun tweeën voorzien. Vooral het schoolgeld van $200,- per jaar is fors. Dit moet ze drie jaar betalen voor de highschool zodat haar dochter door kan leren voor een betere toekomst. Ze is afhankelijk van de toeristen die langs lopen, want ze krijgt geen werk van touroperators en cyclorijders vragen een forse commissie als ze klanten brengen. Ze heeft niet iedere dag een toerist en vaak moet ze het doen met vaste klanten die ze de rivier overzet. We maken een afspraak voor zaterdag. Ze vraagt nog eens nadrukkelijk om niet met een cyclo te komen, omdat haar dat veel geld kost.

In Pham Ngu Lao straat zitten veel goedkope eethuizen en touroperators. Hier zien we dat we een veel goedkopere excursie naar de Mekong hadden kunnen boeken, maar ja dat is nu te laat. In het Lotus Café hangt een gemoedelijke, gezellige sfeer en het eten is heerlijk. De vieze muren moeten nodig gesaust worden, maar dat soort ons niet meer. Bij het afrekenen geven we een ruime fooi, de ober denkt dat we ons vergissen en wil het teveel terug geven. Hierdoor krijg ik weer vertrouwen in de vietnamees. Door gebeurtenissen als vanmiddag in het restaurant word ik argwanend en voel ik me belazerd. Hierbij gaat het niet zo zeer om het geld, want het blijven flut bedragen, maar om het principe.

 

Excursie naar de Mekong

Bij het ontbijt komen we de bekende fietsters tegen. Ze hebben slecht geslapen door de bouw aan de overkant waar dag en nacht wordt gewerkt. Midden in de nacht zijn ze gaan klagen en hebben een andere kamer geëist, wat uiteindelijk lukte. Ze maken vandaag de excursie naar Cao Dai die wij gisteren gemaakt hebben. Ik vraag me af of ik ze moet waarschuwen voor het restaurant daar, maar doe het niet. Al dat gezeur van mij over geld.

We hebben bij onze rit naar Mytho in de Mekong delta dezelfde chauffeur als gisteren. Zwijgend brengt hij ons naar de Vinh Trang pagode, een mooi, goed onderhouden gebouw. De monniken zorgen voor wezen en gehandicapte kinderen.

Bij een altaar krijgen we een wierookstokje aangeboden en met drie buigingen plaatsen we het op het altaar. Bij iedere buiging slaat een monnik op de gong.

De Mekong bestaat uit een groot aantal kleine en grote stromen tussen de eilanden door. Het water is bruin gekleurd door de overvloedige regenval van de afgelopen weken. Met de stroom spoelt het slib naar zee. Op andere momenten is het water groen. Bij de steiger krijgen we een eigen gids en eigen boot van 15 personen. Dit heeft iets gênants als naast ons een grote groep in een boot stapt.

Het meisje, dat onze gids is, vraagt op het eerste eiland of we hier eten of door varen. We vinden het te vroeg om te eten en willen verder. Later beseffen we dat dit het eiland van de Kokosnoot monnik was. Hij woonde hier met zijn volgelingen en leefde van kokosnoten. Tijdens de oorlog predikte hij een geloof van vrede, liefde en verdraagzaamheid; te vergelijken met de hippie-tijd. Hierdoor was hij een doorn in het oog van de regering die hem verweet lid te zijn van de vietcong. Ook de vietcong beschouwde hem als een vijand, maar zolang hij alleen in het zuiden en de westerse wereld in het nieuws kwam hadden ze er geen last van.

Na een wisseling van boot varen we over een riviertje (ei)land inwaarts. We passeren een boot waar de visser samen met zijn gezin woont. Een keer per week brengt hij zijn vangst naar de markt en koopt er voedsel en gebruiksvoorwerpen van de marginale opbrengst. Waterpalmen omzomen de vaargeul en vormen een natuurlijke beschoeiing. De bewoners gebruiken de waterpalmen voor verschillende doeleinden: voedsel, bouwmateriaal, brandstof en souvenirs voor toeristen. Vanaf een boomstronk slaat een ijsvogel ons gade, maar hij vliegt weg als we dichtbij komen.

We varen naar een gezin dat bijen en fruitbomen houdt. Hun huis is deels van steen, maar de indeling is traditioneel. Links van de ingang slapen de man en jongens. Links achterin slaapt de vrouw in een afgesloten kamer. Aan de achterkant staat het familie altaar waar ze de voorouders vereren. In het midden achterin slapen de meisjes, grootouders of een pasgetrouwd stel. De keuken zit rechts en wordt door een deur van de rest van de ruimte afgesloten. Wanden van palmbladeren gaan ongeveer 2 jaar mee. Het dak wordt van dikkere delen gemaakt en blijft 4 jaar intact.

De bijenvolken zijn hier niet zo groot als in Nederland en reageren zachtaardig als we een kast openen. Zo kan ik rustig kijken naar bijen, broed en honing. Na een welkomsdrankje van distillaat met honing maken we een wandeling door de omgeving. In een pagode offeren we weer een wierrookstokje. Als je aan Boeddha offert buig je drie keer, voor andere ceremonies varieert dit van een tot vijf.

Bij terugkomst staat het eten klaar. We konden kiezen uit twee gerechten: olifants-oor-vis of garnalen. Wij kozen beiden ook al zei het meisje dat 1 vis groot genoeg was voor 2 personen.

De vis is in onze aanwezigheid gevangen in de vijver en vers bereid. We dopen een vel rijstpapier in water om het zacht en soepel te maken. Daarna rollen we groente, vis en mie in het vel, dopen het in een sausje en eten het op. Na de vis komen grote, mooie garnalen en het toetje bestaat uit vers fruit.

Als de rekening van 220.000 Dong komt knipper ik even met mijn ogen. Wij moesten ook zonodig 2 hoofdgerechten. Het is duur, maar we genieten van de entourage en de gastvrijheid.

Op de terugweg ziet de gids een waterslang en vol enthousiasme wijst ze in het water. Tot haar verwondering zien wij de slang niet in de golfslag van de boot. We weten niet waar we op moeten letten.

We vragen de chauffeur om naar de slangenboerderij te rijden. Daar houden en fokken ze slangen voor medicijnen en potentieverhogende middelen.

In gazen kooien liggen pythons van 5 meter en 50 kilo zwaar. Deze kunnen een mens wurgen en daarom beperken we ons tot het vasthouden van een kleintje van 1½ meter. Onder de slangenhuid voel ik de kracht van het gespierde lijf en ik ben blij dat ik hem los mag laten als de foto genomen is.

Cobra's hebben ze in alle soorten en maten. Voor ons plezier maken ze er een boos, zodat hij zijn kop opblaast. Een keer per maand verzamelen ze het slangengif voor de verkoop. Slangen zijn ook waardevol door hun vlees en huid. Ze hebben ook een zeldzame witte zoetwaterschildpad uit de Mekong, beren uit Dalat, apen, een otter en enkele vogels.

Na een comfortabele terugreis geven we de chauffeur onze taalgids kado. Een hint als een koevoet.

Als we ergens langer blijven vervallen we meteen in vaste patronen. Is dit de reden dat we het liefst rondtrekken?

Bij de waterkant drinken we een pilsje op hetzelfde bankje, de bootsvrouw komt langs voor een praatje en we bevestigen de afspraak voor morgen, eten in het Lotus Café en drinken koffie bij Kem Café.

Op de terug weg naar het hotel oriënteren we ons op de prijzen in de winkels, want morgen gaan we shoppen.

Voorzichtig informeer ik bij de nederlandse fietsters naar hun ervaringen bij de Cao Dai. Zij voelen zich ook opgelicht door hetzelfde restaurant. Als we de volgende ochtend een paar nederlanders tegen komen die dezelfde excursie gaan maken waarschuw ik hen.

Boottocht over de Mekong

Bij de haven komt de bootsvrouw ons breed glimlachend tegemoet. We zijn inderdaad gekomen en zonder cyclo. Haar boot ligt aan de overkant van de rivier, want ze heeft voor vandaag geen vergunning om bij de stad te liggen. Door ons met een andere boot over te laten zetten omzeilt ze deze regel. De boottocht voert ons door het landelijke gebied van het eiland aan de overkant. We genieten van zon, rust (het lijken de weerribben wel), eenden, waterpalmen enz. Als we na twee uur terugkomen hebben we toch nog iets gemist: de boten waarop mensen wonen. Daarom varen we naar Cholon, want deze markt staat ook op onze lijst. Als we de zijrivier op varen verandert het water van bruin naar zwart en ruikt naar een open riool en kokosolie. Vanaf het water krijgen we een goed beeld van de woonboten en achterkanten van de huizen. De hele waterkant is volgebouwd met hutten op elkaar en lijkt zo in te storten. In Nederland zeggen we dan dat het uit gewoonte blijft staan.

 

Shoppen in Saigon

Vanuit Cholon lopen we terug naar het centrum. Naast alle vietnamese winkels en markten komen we langs een winkel die er westers uit ziet. Nieuwsgierig kijken we en zien dat je er zelfs hamburgers kunt kopen. De artikelen zijn geprijsd, zodat ik een vergelijkend onderzoek doe. De prijzen zijn hier hoog vergeleken met andere winkels. Meestal betalen wij veel minder.

Ben Tanh markt wordt in alle reisgidsen geroemd: bruisend, levendig en je kunt er alles kopen wat je nodig hebt. Dit lijkt de ideale plek om souvenirs te kopen, maar eerlijk gezegd valt het tegen. De markten van Hué, Vinh, Hanoi, Nathrang en Dalat zijn groter, leuker en hebben een veel breder aanbod. Daar zag je ook niet zoveel toeristen. In de straatjes in de buurt vinden we winkels die wel leuke, goedkope produkten hebben: zijde blouses, T-shirts, een houten boeddha, eetstokjes, postzegelalbums, conische hoeden enz. Zwaar beladen lopen we terug naar het hotel. Na het douchen pakken we op deze laatste avond het vaste patroon op. Pilsje drinken aan de waterkant en een gesprekje met de bootsvrouw. We bevelen haar aan bij een toerist die een boottochtje wil maken en voor de laatste keer zwaaien we haar uit. Daarna gaan we op dezelfde plekken eten en koffie drinken.

We hebben een en ander uit de minibar van het hotel gebruikt en ze vragen daar hoge prijzen voor. Daarom wil ik het bij een kiosk aanvullen. Ik heb liever dat die mensen wat verdienen dan het grote hotel. Tot mijn verbazing rekenen ze bij de kiosk nog meer. Als ik daarom afding reageren ze heel verontwaardigd. Voor mij hoeft het dan niet meer en ik heb ook geen zin om nog bij een andere kiosk naar prijzen te informeren.

Vertrek uit Saigon

We slapen de laatste nacht onrustig doorat Truus diarree heeft, waarschijnlijk door het ijsje van gisteren. We dachten dat het bij een gerenommeerde ijssalon in Saigon wel kon.

Tijdens het inpakken komt het kamermeisje de minibar afrekenen. Als ik Truus vraag wat ze betaald heeft weet ik meteen dat het veel te veel is. Door de slechte nachtrust ben ik toch al prikkelbaar en ik baal dat we belazerd zijn. Juist hier, want we hebben iedere dag een goede fooi voor haar neergelegd! Truus gelooft in het goede van de mens en houdt het op een vergissing. Ik besluit me er niet druk over te maken en het zo te laten, maar als het kamermeisje even later kijkt of we weg zijn zeg ik er toch wat van. Na een eerste ontkenning krijg ik met veel verontschuldigingen het teveel betaalde terug.

Keurig op tijd komt Ann's Tourist ons ophalen, maar de beloofde fietsdozen hebben ze niet bij zich. Dat is ook niet nodig volgens hen, want de fietsters gisteren hebben hun fiets ook zonder doos mee genomen. De chauffeur en de medewerker van Ann's Tourist stralen iets uit van: daar heb je weer zo'n zeur. Nou weet ik dat mensen zich altijd zo gaan gedragen als je ze behandelt, dus word ik een zeurende westerse toerist. Ze regelen maar een doos en zien maar hoe ze de fietsen in het busje krijgen!

Na overleg met hun kantoor komen ze met een paar stukken karton en plakband. Door de vermanende opmerkingen van Truus pak ik zelf de fietsen in.

In de wachtruimte van de luchthaven voelt Truus zich steeds beroerder. Met nog meer ´stoppers´ moet ze de vlucht naar Bangkok uit kunnen zitten.

Bangkok

In Bangkok moeten we 8½ uur wachten. We overwegen een dagkamer te nemen omdat Truus zich niet goed voelt, maar besteden het geld aan een fles goede whisky.

Zorgvuldig plannen we onze aktiviteiten in de lange wachtperiode. Eerst een wandeling door de ene gang, een uur later een wandeling door de andere gang, inkopen doen, inchecken enz. Truus eet mondjesmaat, maar ik haal grote stukken kip bij KFC.

Midden in de nacht vertrekt het vliegtuig halfvol naar Amsterdam. Snel verplaats ik mijn spullen naar drie stoelen in het midden, zodat ik languit kan liggen. Truus is niet egoïstisch en blijft op de twee stoelen bij het raam zitten. Ze rekent er op dat we onderweg wel ruilen.

Meteen na vertrek val ik in slaap en merk niet dat ze met een drankje en eten langs komen. Ik word pas wakker als ze het ontbijt serveren en Truus boos naar me kijkt. Ze heeft de hele nacht met buikkrampen opgekruld gezeten in de stoelen, terwijl ik heerlijk uitgestrekt lag te slapen. Waarom heb ik niet aangeboden om van plek te ruilen?

Nederland

We hadden gezegd dat het niet erg zou zijn als we niet afgehaald werden, maar bedoelden dit niet al te letterlijk. Daarom zijn we teleurgesteld als er niemand staat. De ouders van Truus durfden door het slechte weer (ijzel en sneeuw) niet naar Schiphol te rijden. Daarom nemen we de trein naar huis waar ze ons van het station halen. Of we het leuk gehad hebben? Nee, maar wel hééél bijzonder!



PRIJSLIJST IN VIETNAM

Hieronder een prijslijst van dagelijkse produkten die een fietser nodig heeft. Dit zijn de lage prijzen. Afhankelijk van de plaats en entourage kan hij hoger zijn. In Nederland betaal je ook niet overal dezelfde prijs.

Op deze prijzen moet je niet afdingen!!!!

(stok)broodje 500 - 1.000

croissant 2.000

flesje cola (0,2l) 2.000 - 3.000

blikje cola 5.000 - 6.000

Coca Cola (1l) 11.000

Vietnamese cola (1l) 10.000

bier vietnamees (fles) 6.000

BaBaBa (blik) 7.000 - 8.000

Heineken, Tiger (blik) 10.000

whisky (J. Walker) 120.000

water vietnamees (1½l) 5.000 - 6.000

La Vie (1½l) 7.000 - 8.000

koffie zwart 2.000

met melk 3.000

eiergerecht per ei 2.000

omelet 4.000



Wisselkoers

US $1,- = 11.000 Dong

US $1,- = ƒ 1,70

prijzen van december 1996



REISSCHEMA IN VIETNAM 1996

DAG               BESTEMMING       AFSTAND GEMIDDELDE TOTAAL

zo 17-11          vertrek Doorn

ma 18-11         aankomst Hanoi

di 19-11          verblijf in Hanoi

wo 20-11        Hoa Binh                     87                                           87

do 21-11         Mai Chau                    68                                           155

vr 22-11          rustdag in Mai Chau

za 23-11          Moc Chau                   71                    13,1                 247

zo 24-11          So'n La                        125                  17,3                 372

ma 25-11         verblijf in So'n La

di 26-11          met jeep naar Mai Chau

wo 27-11        met jeep naar Perfume Pagoda

do 28-11         Ninh Binh                    95                    18,4                 468

vr 29-11          Thanh Hoa                   70                    21,7                 538

za 30-11          Sam So'n (vv)              38                    18                    576

zo 1-12            Vinh                            140                  24,5                 716

ma 2-12           Ha Tinh                       55                    22,2                 771

di 3-12            Da Nhay hotel             126                  22                    897

wo 4-12          rustdag in Da Nhay hotel

do 5-12           Dong Ha                      124                  22,3                 1021

vr 6-12            Hué                             71                    21,2                 1092

za 7-12            excursie DMZ

zo 8-12            boottocht op Perfume River

ma 9-12           bezichtigen Hué

di 10-12          Danang                        107                  18                    1199

wo 11-12        Hoi An                        33                    20                    1232

do 12-12         Qu'ang Ngai                123                  22                    1355

vr 13-12          Sa Huynh                     65                    24                    1420

za 14-12          Qui Nhon                    119                  23                    1539

zo 15-12          Tuy Hoa                      114                  21                    1653

ma 16-12         Nhatrang                     128                  21,3                 1781

di 17-12          verblijf Nathrang

wo 18-12        snorkeltrip in Nathrang

do 19-12         verblijf Nathrang

vr 20-12          verblijf Nathrang

za 21-12          bus naar Dalat

zo 22-12          brommertour in Dalat

ma 23-12         Bao Loc                      117                  22                    1898

di 24-12          Suo Tien                      77                    20                    1975

wo 25-12        Saigon                         157                  21,5                 2132

do 26-12         excursie naar Cu Chi tunnels en Cao Dai

vr 27-12          excursie naar Mekong (Mytho)

za 28-12          boottocht en shoppen in Saigon

zo 29-12          terugvlucht naar Nederland

ma 30-12         aankomst in Nederland



[Naar begin huidige pagina]

[fietsvakanties] [duikvakanties]