De (kastanjebruine) rijstmeelkever 
 
Tribolium Castaneum Hrbst
  Tribolium confusum Duv

Nog een belangrijk insect dat in granen (rijst, tarwe, mais, etc.) voorkomt en die hoofdzakelijk gebroken korrels aantast. Het komt algemeen voor in bloem en wordt wereldwijd aangetroffen. Het insect heeft een roodachtig bruine kleur. Tribolium castaneum (H) geeft de voorkeur aan warme regionen dan Tribolium confusum.
Het vrouwtje in enkele maanden tijd circa 450 eitjes leggen. De larven zijn beweeglijk en voeden zich met gebroken graankorrels. Volwassen dieren leven van gebroken graankorrels en bloem. Ze leven lang en zijn actieve vliegers. Tribolium confusum kan niet vliegen. De levenscyclus van Tribolium castaneum bedraagt 26 dagen bij optimale omstandigheden (temperatuur van 35 0C en een luchtvochtigheid van 70%. Tribolium confusum prefereert een temperatuur van 33 0C en een luchtvochtigheid van 70%. De levenscyclus is ook 26 dagen.

De broodkever - Stegobium paniceum L
Indien de overlast van deze kevers groot is, dan wordt er meestal een insecticide met nawerking toegepast. Hierbij is het noodzakelijk dat er eerst grondig is gereinigd omdat het spuiten van insecticide over aangetast meel weinig zin heeft.

Deze kevers behoren tot de familie der klopkevers. Ze planten zich voort in zetmeelhoudend, vast voedsel zoals soepblokjes, koekjes, oud brood, drogisterijwaren, beschuit, veekoeken, macaroni, graan, meel, enz. De kever is 2-4 mm lang en kan vliegen, het vrouwelijk exemplaar legt 50-60 eieren. De volwassen kever neemt geen voedsel op, de schade wordt derhalve veroorzaakt door de vraatzucht van de uit de eieren gekomen larven. Een larve kan circa 8 dagen zonder eten, en heeft dus tijd genoeg om een voedselbron te zoeken. Naast de vraatschade aan producten en grondstoffen, worden ook openingen geboord in papier, plastic en metaalfolie om uit te kunnen vliegen. Hierdoor ontstaan kleine ronde gaatjes in aangetast voedsel die lijken op de uitvliegopeningen van de houtworm. De volgroeide larven verpoppen zich en na een ontwikkelduur van 1 tot 7 maanden (afhankelijk van de temperatuur) vliegen ze uit. Doordat ze naar het licht vliegen, vindt men ze vaak op vensterbanken of in gordijnen.

Onder optimale omstandigheden (temperatuur van 30 0C en een relatieve luchtvochtigheid van 80% bedraagt de cyclus 40 dagen. Er is overleving mogelijk tussen 15 en 34 0C en een r.v. van 35%.

Aangetaste producten zijn ongeschikt voor menselijke consumptie en moeten vernietigd worden of verwerkt tot veevoer. Wering is mogelijk door middel van goede hygiëne en afdichting van naden en kieren. Bestrijding vindt plaats met een insecticide met nawerking, zodat ook larven die later ontpoppen er mee in aanraking komen.

De Meeltor - Tenebrio molitor
Meeltorren behoren tot de meest bekende voorraadinsecten. De larven worden als voedsel gebruikt voor vogels en terrariumdieren. In de voedingsmiddelenindustrie komt hij niet veel meer voor.

De meeltorren leggen een groot aantal eieren tot wel 400. Als de volwassen dieren in het najaar afsterven, overwinteren de larven en zullen ze in de zomermaanden een gedaantewisseling ondergaan tot tor. Nadat ze zich hebben voortgeplant sterven ook zij weer in het najaar.

Wanneer er meeltorren worden gesignaleerd, blijkt meestal dat ze afkomstig zijn uit vogelnesten waar ze leven van het afval van de vogels.

Doordat hun levenscyclus vrij lang is, veroorzaken meeltorren alleen schade aan producten die langdurig worden opgeslagen. Ze vervuilen meestal meelproducten met hun uitwerpselen. Het ligt voor de hand dat wering mogelijk is door opgeslagen oude voorraden te verwijderen en vogelnesten in de buurt van voedselproductielocaties te verwijderen. Het bestrijden van meeltorren is zelden nodig.

De roestbruine graankever – Cryptolestes ferugineus
Deze kever behoort tot meest gevreesde insecten. De roestbruine graankever wordt wel eens verward met de veel voorkomende rijstmeelkever. Ze verschillen van elkaar door de antennes; de graankever heeft lange dunne antennes, terwijl de rijstmeelkever slechts knotjes heeft als antennes.

Met name bij hoge luchtvochtigheden kunnen de roestbruine graankevers enorme schade toebrengen aan granen in opslagplaatsen. De larven vreten de kiemen van het graan op, waarbij ze in aantallen tot 4000 per kilogram graan kunnen voorkomen. Hun vraatzucht en de uitwerpselen zorgen ervoor dat hele partijen graan ongeschikt worden voor consumptie.

Net als bij de andere voorraadinsecten is het regelmatig schoonmaken van opslagruimten en het controleren van partijen van belang, omdat graankevers vaak voorkomen in oude partijen en productresten. Mocht preventie hebben gefaald dan is bestrijding met een langwerkend insecticide noodzakelijk.

 

De tabakskever - Lasioderma serricorne
De tabakskever komt uit de tropen, vandaar dat ze beneden temperaturen van 18 0C verlammen en geen activiteit meer vertonen. Doordat ze bestand zijn tegen nicotine, komen ze voor in de tabaksindustrie waar ze, als een soort houtworm, gangen boren in tabak en tabaksartikelen. De tabakskever kan echter ook van zeer vele andere levensmiddelen leven. Dankzij het feit dat ze kunnen vliegen, kunnen ze zich makkelijk verplaatsen en zich op andere plaatsen nestelen. Het aantal eieren per legsel bedraagt 10 tot 100. De witte behaarde larven die 3 tot 4 millimeter groot worden, groeien in circa 80 dagen uit tot volwassen kevers. Dit is alleen mogelijk als de temperatuur rond de 30 graden Celcius ligt.

In Nederland wordt vooral de tabaksindustrie geconfronteerd met de gevolgen van de tabakskever. In het bijzonder bij gerede producten zoals sigaren kan de schade groot zijn.

Wering van de tabakskever bestaat voornamelijk uit het verwijderen van restproducten. Ook een goede controle van binnenkomende partijen gebak is essentieel. Bestrijding is goed mogelijk met een insecticide.